Organisatie | Zeist |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist houdende regels omtrent handhaving Handhavingsuitvoeringsprogramma 2017 |
Citeertitel | Handhavingsuitvoeringsprogramma 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-09-2017 | nieuwe regeling | 04-07-2017 | . |
Dit uitvoeringsprogramma laat zien welke inspanningen op het gebied van toezicht en handhaving worden uitgevoerd in 2017. Het doel hiervan is om een veilige, schone en gezonde woon-, werk- en leefomgeving te behouden voor burgers en bedrijven. Dit wordt bereikt door toe te zien en zo nodig te handhaven op naleving van vergunningen en algemene regels van zowel het Rijk als lokaal niveau. Bij de uitvoer van toezicht en handhaving wordt gebruik gemaakt van de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS). Deze is op 24 mei 2016 door het college vastgesteld en vormt een leidraad om op uniforme wijze in te grijpen als er sprake is van overtredingen.
We gebruiken dit uitvoeringsprogramma om uitleg te geven over de verschillende taakvelden, de prioritering in thema’s en de inzet hierop door de beschikbare capaciteit. Hierbij wordt tevens inzicht gegeven in de taken die worden uitgevoerd door de samenwerkingspartners.
Naast dit uitvoeringsprogramma is door het college in 2016 het ‘Werkplan Toezicht & Handhaving 2017-2019’ vastgesteld. In dit werkplan zijn de toezicht- en handhavingstaken van de Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA) beschreven. Op onderdelen is sprake van kruisbestuiving als het gaat om toezicht en handhaving van zowel de BOA als de toezichthouder in de fysieke leefomgeving.
Met dit uitvoeringsprogramma wordt tevens invulling gegeven aan de wettelijke verplichtingen van het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriële regeling omgevingsrecht. Dit uitvoeringsprogramma is afgestemd met externe samenwerkingspartners zoals de Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) en Veiligheidsregio Utrecht (VRU).
Na vaststelling van dit uitvoeringsprogramma door het college, wordt de gemeenteraad hierover geïnformeerd. De gemeenteraad vervult de rol van horizontaal toezichthouder als het gaat om de uitvoering hiervan door het college. Daarnaast wordt een kopie gezonden aan de provincie Utrecht vanuit de rol van Interbestuurlijk toezichthouder (IBT).
1.1 Waarom een uitvoeringsprogramma
Dit uitvoeringsprogramma is een uitwerking van het visiedocument ‘Toezicht en Handhaving in Samenhang’ dat op 15 januari 2013 is vastgesteld. Daarin is de basis gelegd en richting bepaald hoe de gemeente Zeist zijn rol ziet en die van zijn inwoners als het gaat om naleving van regels en toezicht en handhaving daarop. Het uitvoeringsprogramma geeft inzicht in de activiteiten die de gemeente op het gebied van toezicht en handhaving in 2017 uitvoert. Daarnaast is er aandacht voor de activiteiten die worden uitgevoerd door de samenwerkingspartners. Met dit uitvoeringsprogramma wordt tevens invulling gegeven aan de wettelijke verplichtingen van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor).
In een aantal wetten en regels is voor gemeentelijke overheden het toezicht en de beginselplicht tot handhaving vastgelegd. Daarbij hebben de gemeenten de vrijheid om bij de uitvoering van de taken prioriteiten te stellen. Onderstaand volgt een (niet limitatieve) opsomming van de betreffende wetten, regels en verordeningen:
Voor het uitvoeren van de toezicht en handhavingstaken zijn verschillende disciplines actief. Niet alle taken worden door de gemeente zelf uitgevoerd, maar in samenwerking met één van de partners. Om te komen tot dit uitvoeringsprogramma, heeft er afstemming plaatsgevonden met de betrokken afdelingen en samenwerkingspartners. Zo kent de gemeente zelf toezichthouders die op het gebied van bouwen en ruimtelijke ordening toezicht houden. Ook de Buitengewoon Opsporingsambtenaren zijn in dienst van de gemeente Zeist en hebben een primaire toezichttaak in de openbare ruimte. Toezichthouders van de VRU zijn belast met de onderwerpen op het gebied van hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing in de regio Utrecht. De ODRU richt zich op de taken die samenhangen met milieu- en omgevingstaken. Daarnaast dragen de verschillende onderdelen van de politie bij aan de veiligheid en leefbaarheid in de fysieke leefomgeving. Waar mogelijk worden de toezicht- en handhavingstaken integraal uitgevoerd.
1.4 Veranderingen in wet- en regelgeving
Wet- en regelgeving is nodig om de fysieke leefomgeving op orde te houden. Op dit gebied zijn een aantal ontwikkelingen gaande, waarbij de meest in het oog springende hieronder kort worden beschreven.
Kwaliteitscriteria Vergunning, Toezicht en Handhaving (VTH)
Om de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken te optimaliseren en borgen, is de Wet VTH in het leven geroepen. Het doel van deze wet is een veilige en gezonde leefomgeving, door het bevorderen van de kwaliteit en samenwerking bij de uitvoering en handhaving van het omgevingsrecht. De wet regelt de randvoorwaarden voor gemeenten en provincies om tot een hogere kwaliteit van handhaving te komen. Zo is het basistakenpakket van de omgevingsdiensten wettelijk vastgelegd en is het aan gemeenten een verordening kwaliteit VTH te hebben. In Zeist is een dergelijke verordening nog niet vastgesteld. Naar verwachting zal dit in 2017 alsnog gebeuren, zodat daar in een nieuw te vormen Vergunningen- en Handhavingsbeleid nader invulling aan gegeven wordt.
De Rijksoverheid gaat het omgevingsrecht vereenvoudigen en bundelen in één wet, de Omgevingswet. Die wet gaat 15 bestaande wetten vervangen, waaronder Wabo, Waterwet, Crisis- en herstelwet en de Wet ruimtelijke ordening. Er komt een nieuw stelsel waarbij er minder vergunningen zijn, meer zorgplichten en meer algemene regels. Dit leidt ertoe dat waar voorheen vooraf werd getoetst, de meeste toetsingen in het nieuwe stelsel achteraf plaatsvinden. Dit betekent een verschuiving van vergunningverlening naar toezicht en handhaving. Naar verwachting treedt de Omgevingswet in 2019 in werking.
Het Rijk is van oordeel dat de verantwoordelijkheid voor het bouwresultaat meer bij de private sector moet worden gelegd dan nu het geval is en opteert middels een wetsvoorstel voor de zogenaamde private kwaliteitsborging. Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer heeft op 21 februari 2017 ingestemd met het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het Bouwen. De volgende stap richting de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel is de behandeling van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer. Als alles volgens planning verloopt zal de Wet kwaliteitsborging in 2018 in werking treden. We volgen de ontwikkelingen nauwgezet en bekijken welke invloed deze wet heeft op bestaande procedures, medewerkers en de inwoners van Zeist.
Algemeen plaatselijke verordening (APV)
De APV is de basis voor veel onderwerpen die van invloed zijn op de openbare ruimte. In 2017 is de APV herzien. De herziening ziet met name op het aanbrengen van redactionele verbeteringen, correctie van verwijzingen en fouten en verduidelijking. Daarnaast is nieuwe wetgeving en jurisprudentie verwerkt, zodat de APV weer aansluit bij de hedendaagse praktijk. Bepalingen die nooit worden toegepast en geen meerwaarde hebben zijn verwijderd. Verder is met de wijziging de administratieve last verminderd.
Wijziging Besluit omgevingsrecht (Bor)
Naar verwachting wordt in 2017 een wijziging van het Bor doorgevoerd. Onderdeel hiervan is het beëindigen van de discussie over de taken die tot het basistakenpakket van de Omgevingsdiensten behoren. Tevens wordt met de wijziging ingezet op een verbetering en verbreding van de beleidscyclus (waar dit uitvoeringsprogramma onderdeel van is) op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving. Naar verwachting zal deze wijziging per 1 juli 2017 inwerking treden.
In 2013 is het visiedocument ‘Toezicht en Handhaving in Samenhang’ vastgesteld. Daarin zijn de lijnen ten aanzien van toezicht en handhaving bepaald met als uitgangspunt de gemeentelijke kernwaardes: kracht, nabijheid en vertrouwen.
We laten meer over aan burgers en bedrijven en minder aan de overheid
De rolverdeling tussen inwoners en overheid verandert. Er ontstaan andere opvattingen over de rol van de overheid en de rol van de samenleving, waarbij een groter beroep wordt gedaan op de eigen kracht en verantwoordelijkheid bij naleven van regels in de samenleving.
We hebben vertrouwen in de samenleving
We gaan in gesprek en steken de hand uit in plaats van het wijzen met de bestraffende vinger, omdat we erop vertrouwen dat het gesprek de basis vormt voor een betere verstandhouding. We treden ook niet meer vanzelfsprekend overal in, maar gaan partijen begeleiden elkaar te begrijpen, omdat begrip de basis is voor anders handelen.
Belangrijke uitgangspunten die voor elke vorm van toezicht en handhaving gelden zijn:
De visie vormt daarmee ook de basis voor dit uitvoeringsprogramma.
Aangezien niet alle wet- en regelgeving kan worden gecontroleerd, dienen er keuzes te worden gemaakt. Deze keuzes worden, deels, gebaseerd op een risicoanalyse. In de risicoanalyse wordt inzichtelijk gemaakt welke problemen zich kunnen voordoen, wat het effect kan zijn en welke risico’s dit met zich meebrengt. Het gaat hierbij ook om zaken die niet direct waarneembaar zijn, maar wel waarneembaar kunnen worden, zoals brandgevaar, instortingsgevaar, bodemverontreiniging. Deze risicoanalyse is voor een aantal taakvelden (bouwen/ ruimtelijke ordening en APV/bijzondere wetten) uitgevoerd. De ODRU en VRU hebben voor hun taakveld milieu en brandveiligheid zelf een risicoanalyse uitgevoerd.
We komen zo tot onderstaande aandachtspunten:
Het doel is om een veilige, schone en gezonde woon-, werk- en leefomgeving te behouden voor burgers en bedrijven. Dit wordt bereikt door toe te zien en zo nodig te handhaven op naleving van vergunningen en algemene regels van zowel het Rijk als lokaal niveau. Daarnaast wordt toezicht en handhaving op een eenduidige en uniforme wijze uitgevoerd door gebruikmaking van de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS). In de volgende paragraven worden de verschillende vormen van toezicht en de handhaving nader uitgewerkt.
Op het moment dat een vergunning onherroepelijk is dan wel een melding volledig is, wordt het dossier overgedragen naar de toezichthouders. Vanaf dat moment is het aan de toezichthouder om gedurende het proces van uitvoering toezicht te houden. Vanuit de kernwaarden kiezen we ervoor om niet alle vergunning en meldingen te controleren. We zetten zo het toezicht in op vergunningen en meldingen waarbij sprake kan zijn van risico’s voor de fysieke leefomgeving en haar gebruikers.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de aandachtsgebieden van de toezichthouders waar het gaat om verleende vergunningen en meldingen.
De omgevingsvergunningen activiteit milieu en een aantal meldingen activiteitenbesluit,worden door de ODRU gecontroleerd. Bij het controleren van vergunningen en/of meldingen waarbij meerdere aspecten spelen worden de controles zoveel mogelijk integraal uitgevoerd.
Om de mate van toezicht en handhaving naar aanleiding van afgegeven vergunning en meldingen voor 2017 in te schatten, hebben we de cijfers van 2016 als uitgangspunt genomen. Hieronder treft u het overzicht aan van de aantallen opgesplitst per activiteit waarvoor in 2016 toestemming en zodoende onder het vergunning toezicht valt. We verwachten voor 2017 eenzelfde aantal vergunningen en toestemmingen op meldingen te verlenen, zodat daarmee ook het niveau van toezicht gelijk zal blijven.
Het vergunning toezicht wordt in bovenstaande situatie gevallen uitgevoerd door 2 fte van het team Ruimtelijke Ontwikkeling. Afhankelijk van de complexiteit van het vergunde, zijn meerdere toezichtmomenten nodig.
Object toezicht is toezicht op bestaande objecten tijdens de gebruiksfase. De gebruiksfase begint nadat een object (bijvoorbeeld een gebouw) is opgericht, is ingericht en ‘gebruiksklaar’ is. Object toezicht vindt veelal periodiek plaats op grond van een verleende omgevingsvergunning (controleren van voorschriften) of algemeen geldende voorschriften (bijvoorbeeld bij meldingplichtige objecten op grond van het activiteitenbesluit).
De controles van verleende omgevingsvergunningen en meldingen met betrekking tot het gebruik van een object (bouwfase), worden door de Veiligheidsregio uitgevoerd (afhankelijk van het soort gebouw, brandrisico en gebruikers). Hierbij geldt dat tijdens de bouw al steekproefsgewijs toezicht plaatsvindt, dit om eventuele gebreken in een vroegtijdig stadium te constateren en op te laten lossen door de uitvoerders. Voor de gebruiksmeldingen geldt dat de controle plaatsvindt kort voor of na ingebruikneming van het object. Bij het controleren van vergunningen en/of meldingen worden de controles zoveel mogelijk integraal uitgevoerd.
Kenmerkende locatie gebonden risico’s
De VRU heeft voor de gemeente Zeist een risicoprofiel opgesteld. De kenmerkende locatie gebonden risico’s van de gemeente Zeist zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Voor de risicobeoordelingen van bebouwde objecten en kwetsbare inrichtingen is in de bijlage een grafiek opgenomen. Door veranderende omstandigheden zijn bepaalde gebruiksfuncties niet langer actueel, maar de grafiek geeft nog wel een goed overzicht van bestaande functies.
Bij de risico-objecten scoort Remia CV in Den Dolder hoog en valt daarmee in de regionale top-25 van objecten met verhoogd risico. Bij de kwetsbare inrichtingen vallen Warande woonzorgcentrum Heerewegen en Diakonessenhuis Zeist wel in de regionale top-25. Dit heeft te maken met het aantal verminderd zelfredzame personen in deze inrichtingen.
De VRU heeft voor 2017 een inschatting gemaakt van de werkzaamheden die zij voor de gemeente Zeist zal uitvoeren. Deze maatwerkafspraken zijn vastgelegd in het Jaarplan 2017. Onderstaande tabel laat de inzet zien van de VRU op het gebied van toezicht en handhaving in 2017.
Tijdens het toezicht zet de VRU steeds meer in op communicatie over het belang van een goede naleving van de brandveiligheidseisen en het verkleinen van risico’s. Hiermee wordt het veiligheidsbewustzijn, inzicht in de eigen verantwoordelijkheid en het handelingsperspectief bij bedrijven en instellingen vergroot.
Bovenstaande tabel geeft inzicht van de inzet van de VRU op het gebied van toezicht en handhaving. De VRU verricht daarnaast werkzaamheden die verder gaan dan toezicht en handhaving. Een compleet overzicht staat beschreven in het jaarplan 2017 van de VRU.
De omgevingsdienst voert eveneens object toezicht uit op grond van de Wet milieubeheer. Het gaat hierbij vooral om periodieke controles waarbij de frequentie afhangt van de milieucategorie waarin het bedrijf zich bevindt. Milieubelastende activiteiten worden op die manier gemonitord. Hieronder een overzicht van de inspanningen op het gebied van toezicht en handhaving door de ODRU in 2017.
Gebiedstoezicht heeft betrekking op toezicht en handhaving van activiteiten die zijn gerelateerd aan geografische gebieden. Hierbinnen zijn de volgende thema’s te onderscheiden:
De toezichthouders en BOA’s zijn de ‘ogen en oren’ op straat. Door hun gebiedskennis weten zij welke handhavingstaken in welke gebieden specifieke aandacht vragen. Het gebiedstoezicht is in beginsel gericht op naleving van de APV en bouwregelgeving. Bij het constateren van complexe(re) overtredingen op het gebied van milieu en/of brandveiligheid heeft zij vooral een signaalfunctie naar een van de samenwerkende partners.
In 2016 zijn er 140 handhavingszaken geregistreerd met overtredingen gerelateerd aan illegale bouw en/of strijdig gebruik. Ondanks dat niet is in te schatten hoeveel overtredingen er geconstateerd zullen worden in 2017, gaan wij er in beginsel vanuit dat het aantal gelijk zal zijn als dat van 2016.
Voor het toezicht dat wordt uitgevoerd door de BOA’s, is eerder het ‘Werkplan Toezicht & Handhaving 2017-2019’ vastgesteld. Belangrijk onderdeel van dit werkplan is dat de BOA zich niet alleen op handhaving richt, maar zich meer als gastheer presenteert. Dat wil zeggen dat zij inzetten op langdurige naleving van regels in plaats van enkel te sanctioneren. Handhaving vormt een sluitstuk en is geen doel op zich. Door in gesprek te gaan met overtreders en de geschonden norm uit te leggen, ontstaat vaak meer begrip. Zacht waar het kan, hard waar het moet.
In het uitvoeringsprogramma worden thema’s benoemd waaraan naast de reguliere werkzaamhedenspecifieke aandacht wordt besteed. In 2017 wordt aan de volgende thema’s aandacht besteed.
Er wordt in 2017 nog hard gewerkt aan de herinrichting van woonwagencentrum Beukbergen. Naar verwachting wordt de herinrichting in 2018 afgerond. Om de kwaliteit van de herinrichting te borgen, wordt vanuit toezicht en handhaving extra aandacht besteed. Op die manier worden eventuele strijdigheden tijdig geconstateerd en wordt een bijdrage geleverd aan de woon- en leefkwaliteit van de bewoners.
Door het aantrekken van de economie en krapte op de woningmarkt, heeft Zeist zich verbonden aan de opgave om tot en met 2020 extra woonruimte te creëren. Los van deze gemeentelijke opgave, speelt de markt ook op verschillende manieren in op deze behoefte. Naast de planologische kaders die gelden, vinden we het belangrijk dat deze extra woonruimtes veilig zijn om in te wonen. Vanuit deze ontwikkeling schenken we, in samenwerking met de VRU, nadrukkelijk aandacht aan de brandveiligheid.
EED (Europese Energie-Efficiency Richtlijn)
De ODRU ziet er op toe dat bedrijven zich houden aan milieuwetgeving via de vergunningverlening en handhaving. In 2017 wordt bij toezicht en handhaving extra ingezet op energiebesparing op basis van het nationale energieakkoord met concrete projecten zoals “EED” (De Europese Energie-Efficiency Richtlijn), Mja-3 (meerjaren afspraken grootverbruikers) en “lampje wisselen” (energiebesparing kleine bedrijven). Ook verdere professionalisering van de handhaving (beleidscyclus/verdere afstemming met handhavingspartners) en “ketentoezicht” zijn belangrijke pijlers. Net als voorgaande jaren blijven we inzetten op de thema’s veiligheid (o.a. vuurwerkverkoop), integrale handhaving en het voorkomen van klachten.
3.2.5 Toezicht naar aanleiding van klachten en meldingen
Burgers, bedrijven en instellingen dienen jaarlijks klachten en/of meldingen in met betrekking tot een breed scala aan onderwerpen. Veel voorkomende meldingen zijn:
De klachten en meldingen komen via verschillende kanalen binnen. Dit kan zijn via de post, website, telefonisch of door het aanspreken van een toezichthouder/BOA op straat. Niet elke klacht of melding wordt zodoende geregistreerd. Dit maakt het lastig om een volledig correct beeld te geven van een totaal aan klachten en meldingen die worden ontvangen. We gaan er vanuit dat het aantal hoger ligt, maar de ondergrens wordt bepaald door de klachten en meldingen die wel zijn geregistreerd. In 2016 zijn er 541 klachten en/of meldingen door de gemeente ontvangen. De ODRU heeft in datzelfde jaar 99 voornamelijk geur- en geluidsklachten ontvangen. We voor 2017 gaan we uit van een zelfde hoeveelheid aan klachten en/of meldingen.
De Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) is in het leven geroepen om gegevens van alle adressen en gebouwen in Nederland, zoals bouwjaar, oppervlakte, gebruiksdoel en locatie op de kaart vast te leggen. De BAG is onderdeel van het overheidsstelsel van basisregistraties. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het opnemen van de gegevens in de BAG en voor de kwaliteit ervan. Naast de vergunningplichtige bouwwerken moeten ook vergunningsvrij gebouwde bouwwerken en verbouwingen in de BAG opgenomen worden. Bij onduidelijkheid over de status of afmetingen van het vergunningsvrije bouwwerk voeren de toezichthouders van het team Ruimtelijke Ontwikkeling een inspectie uit om de BAG-registratie te optimaliseren. Dit toezicht wordt uitgevoerd binnen de reguliere capaciteit, maar zal naar verwachting de komende tijd meer tijd gaan vragen.
Het beoogd effect van de handhaving is, dat de geconstateerde strijdigheden met wet- enregelgeving zo spoedig mogelijk worden beëindigd en het naleefgedrag wordt vergroot, waardooreen bijdrage wordt geleverd aan een veilige en gezonde woon- en leefomgeving.Bij de uitvoering van de activiteiten wordt de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid van burgers en bedrijven gestimuleerd bij oplossen van vraagstukken. Als dit niet leidt tot het gewenste resultaat zal in voorkomende gevallen handhaving volgen. In geval van vergunningplichtige activiteiten is dit aan de orde wanneer tijdens controles wordt geconstateerd dat niet conform de verleende vergunningen wordt gewerkt. De toezichthouders proberen zoveel mogelijk afwijkingen met vergunningen direct met de vergunninghouder op te lossen. Lukt dit niet, dan volgt vaak eerst een waarschuwing. Als dit ook niet tot een oplossing leidt wordt veelal besloten tot bestuursrechtelijk handhaving. Daarnaast vindt handhaving plaats naar aanleiding van geplande toezicht acties of de afhandeling van klachten en meldingen. Uitgangspunt hierbij is de Landelijke Handhavingsstrategie zoals die in Zeist en door de ODRU wordt toegepast. Dit betekent dat aan de hand van de geschonden norm en het (on)bewust handelen van de overtreder wordt bepaald op welke manier de handhaving wordt ingezet.
De werkzaamheden in de fysieke leefomgeving zijn niet altijd te plannen. Het is noodzakelijk omflexibel te kunnen schuiven binnen het programma. Dit betekent, dat indien zich specifieke zakenvoordoen die acuut aandacht vragen, hierop direct inzet kan worden gepleegd.
De middelen voor het uitvoeren van dit uitvoeringsprogramma zijn geborgd in de gemeentelijke begroting voor 2017. In onderstaande tabel is de huidige formatie weergegeven op basis van de beschikbaar gestelde middelen.
De capaciteit die door de ODRU en VRU wordt ingezet voor de afzonderlijke taken, is vastgelegd in de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) die met deze partijen is gesloten.
In veel voorkomende gevallen blijkt dat overtreders niet (goed) op de hoogte zijn van de regels die gelden. Om toekomstige overtredingen te voorkomen is het van belang om informatie te verstrekken die het nalevingsgedrag positief beïnvloeden. Dit gebeurt veelal door de BOA’s en toezichthouders op straat, door de medewerkers van het bouwloket en alsook tijdens controles die door de VRU en ODRU worden uitgevoerd bij hun bezoek te plaatse.Om een breder publiek te bereiken, kunnen meerdere informatiekanalen worden ingezet. Om dit te bereiken wordt gebruik gemaakt van zowel de analoge media (nieuwsbode) als de digitale mogelijkheden van de gemeentelijke website en die van social media. Deze kanalen versterken elkaar als het gaat om ontsluiting van informatie.
Het gebruik van social media is niet meer weg te denken in onze samenleving. Via kanalen als Facebook en Twitter kunnen op eenvoudige wijze veel mensen worden bereik. Ook de gemeentelijke internetpagina biedt de nodige informatie om inwoners te informeren.Op het gebied van toezicht en handhaving is de informatie nog schaars. We willen in 2017 nader onderzoeken hoe we vanuit de kernwaarden inwoners meer kunnen betrekken bij dit onderwerp. Dit kan bijvoorbeeld door algemene informatie over toezicht en handhaving kenbaar te maken, maar ook door inzicht te geven in wat toezicht en handhaving doet en wat er van de gemeente op dit gebied mag worden verwacht. Tevens draagt het bij aan de ‘zichtbaarheid’ van toezicht en handhaving, zodat dit een preventieve bijdrage kan leveren in het naleefgedrag.
De Nationale ombudsman heeft in maart 2017 een rapport ‘De kunst van het handhaven; Helder handhaven door de bril van de burger‘ uitgebracht. Daarin vindt een uiteenzetting plaats van aandachtspunten voor gemeenten als het tot handhaving komt. Handhaven is een spanningsveld van tegenstrijdige belangen, waarbij altijd de onpartijdige en objectieve rol van de gemeente bewaakt moet worden. We zetten ons hiervoor in en passen maatwerk toe waar dat moet.
Jaarlijks wordt verslag gedaan van de uitvoering van de taken op het gebied van toezicht en handhaving, zoals dit is beschreven in het uitvoeringsprogramma. Dit is in overeenstemming met de structuur van de dubbele regelkring (big 8 cyclus). Het jaarverslag wordt door het college vastgesteld. Het college stuurt het jaarverslag ter informatie toe aan de gemeenteraad. Een afschrift van het jaarverslag wordt eveneens verzonden aan de provincie Utrecht in het kader van Interbestuurlijk Toezicht (IBT).