Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Richtlijnen bij vervanging van woonboten |
Citeertitel | Richtlijnen bij vervanging van woonboten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Water |
Wettelijke grondslag is nu: Verordening op de haven en het binnenwater 2006, art. 2.3.3
Onbekend.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-06-1996 | nieuwe regeling | 13-06-1996 Gemeenteblad 1996, afd. 3, nr. 35 | - |
Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen
In deze richtlijnen worden de volgende categorieën woonboten onderscheiden:
een woonschip: een woonboot die herkenbaar is als een van origine varend schip en die, naar gelang het type schip, in elk geval is voorzien van originele kenmerken, zoals een stuurhut, een roer, gangboorden, een luikenkap, een mast en zwaarden. In geen geval mag het schip voorzien zijn van een opbouw die niet als authentiek kan worden aangemerkt;
In afwijking van het in art. 3, tweede lid, onder b en c, bepaalde is in de Nieuwe vaart aan de noordzijde tussen de bruggen 274 en 353 de maximaal toegestane hoogte voor woonvaartuigen en woonarken 5 meter, gemeten vanaf de waterlijn.
In afwijking van het in art. 3, tweede lid, onder a, bepaalde kan vergunning worden verleend voor overschrijding van de maximale hoogte voor attributen die het scheepskarakter onderstrepen, zoals de stuurhut (mits demontabel), de masten, de ankerlieren enz., zulks ter beoordeling van Burgemeester en Wethouders.
Er kan in afwijking van het bepaalde in art. 3, tweede lid, onder a, vergunning worden verleend in geval van vervanging van een woonboot door een woonschip indien de Commissie historische schepen zulks, gelet op de aard van het schip, adviseert en mits het woonschip wat betreft afmetingen past op en bij de ligplaats en de omgeving daarvan.
In afwijking van het eerste lid kan een vergunning worden verleend, indien de aanvrager van de vervangingsvergunning genoegzaam aantoont dat de rechthebbende op een enkelliggend woonschip of woonvaartuig bereid is met de aanvrager van ligplaats te ruilen en de situatie ter plaatse een dergelijke ruil toestaat.