Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Nadere regels voor de subsidieverlening aan referendumcomités en aan maatschappelijke organisaties als bedoeld in art. 5, lid 3, van de Verordening op het referendum 1998 (Referendumverordening)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels voor de subsidieverlening aan referendumcomités en aan maatschappelijke organisaties als bedoeld in art. 5, lid 3, van de Verordening op het referendum 1998 (Referendumverordening)
CiteertitelNadere regels voor de subsidieverlening aan referendumcomités en aan maatschappelijke organisaties
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Wettelijke grondslag nu: Amsterdamse verordening op het burgerinitiatief en het referendum, art. 19, lid 2

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-01-2001nieuwe regeling

06-01-2001

Gemeenteblad 2000, afd. 3, nr. 145

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels voor de subsidieverlening aan referendumcomités en aan maatschappelijke organisaties als bedoeld in art. 5, lid 3, van de Verordening op het referendum 1998 (Referendumverordening)

 

 

Inhoud

Art. 1

Burgemeester en Wethouders verlenen slechts een subsidie voorzover het bedrag dat daarvoor beschikbaar is gesteld toereikend is.

Art. 2

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in art. 5.1, eerste lid, van de Referendumverordening wordt binnen twee weken na openbare kennisgeving van de beslissing op het inleidend verzoek ingediend bij Burgemeester en Wethouders.

  • 2.

    In de aanvraag wordt aangegeven op welke wijze de activiteiten waarvoor een subsidie wordt gevraagd, ten goede komen aan de organisatie en publiciteit ten behoeve van de verwerving van voldoende steun voor het indienen van een definitief verzoek.

  • 3.

    Een aanvrager behoeft niet te voldoen aan het vereiste van rechtspersoonlijkheid.

  • 4.

    Burgemeester en Wethouders beslissen binnen twee weken op de aanvraag.

Art. 3

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in art. 5.1, tweede lid, van de Referendumverordening wordt binnen drie weken na openbare kennisgeving van de beslissing op het definitief referendumverzoek ingediend bij Burgemeester en Wethouders.

  • 2.

    In de aanvraag wordt aangegeven op welke wijze de activiteiten waarvoor een subsidie wordt gevraagd, ten goede komen aan de campagne over het besluit waarop het referendum betrekking heeft.

  • 3.

    Een aanvrager behoeft niet te voldoen aan het vereiste van rechtspersoonlijkheid.

  • 4.

    Burgemeester en Wethouders beslissen binnen drie weken na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn.

Art. 4

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders beslissen op aanvragen van maatschappe-lijke organisaties met betrekking tot de subsidie, als bedoeld in art. 5.1, tweede lid, van de Referendumverordening, op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om een bijdrage te leveren aan de campagne over het besluit waarop het referendum betrekking heeft. Bij de verdeling over meerdere aanvragers gelden de volgende criteria:

    • a.

      de deskundigheid van de aanvragers op het gebied van publiciteitscampagnes en participatie;

    • b.

      het bereik van de activiteiten;

    • c.

      de diversiteit in standpunten in het totaal van aangemelde activiteiten.

  • 2.

    Politieke partijen komen niet in aanmerking voor een subsidie.

Art. 5

Een maatschappelijke organisatie als bedoeld in art. 5.1, tweede lid, van de Referendumverordening komt voor maximaal ƒ 5000 per activiteit in aanmerking, afhankelijk van het beschikbare bedrag en het aantal te honoreren aanvragen.

Art. 6

Geen subsidie als bedoeld in art. 5.1, eerste en tweede lid, van de Referendumverordening, wordt verleend voor een activiteit die reeds heeft plaatsgevonden voordat op een subsidieaanvraag is beslist.