Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond houdende regels omtrent gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke regeling reiniging Blink 2017 |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Blink 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-08-2017 | nieuwe regeling | 08-08-2017 | . |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a. en Someren en de directie van SUEZ Gemeentelijke Dienstverlening B.V.
dat intergemeentelijke samenwerking bij de vervulling van overheidstaken op het vlak van inzameling, sortering, vermarkting en (eind)verwerking van (grondstoffen in) grof en fijn huishoudelijke afvalstoffen, gladheidsbestrijding en reiniging met een particuliere partner - die de ontbrekende kennis en ervaring kan inbrengen, waarbij uitgegaan wordt van transparantie en marktconformiteit - leidt tot een maatschappelijke meerwaarde;
dat door het aangaan van casu quo het toetreden tot de regeling door de deelnemende gemeenten zij op basis van een gemeentelijk aanwijzingsbesluit Blink de bevoegdheid hebben gegeven over te gaan tot de inzameling van huishoudelijk afvalstoffen, als bedoeld in de artikelen 10.21 eerste lid en artikel 10.22 eerste lid Wet milieubeheer;
dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heeze-Leende heeft verzocht om per 1 augustus 2017 toe te kunnen treden tot de gemeenschappelijke regeling Blink 2016, waardoor wijziging van deze regeling noodzakelijk is geworden;
dat op voorhand niet duidelijk is of het besluitvormingsproces bij de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling tijdig voor genoemde datum afgerond kan zijn;
dat vanwege genoemde onzekerheid in artikel 44 vierde lid het Algemeen bestuur de mogelijkheid krijgt om te besluiten dat toetreding gebeurt op een andere datum dan 1 januari;
dat SUEZ Gemeentelijke Dienstverlening B.V. statutair bevoegd is een gemeenschappelijke regeling te treffen waarbij een openbaar lichaam wordt opgericht;
dat de gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor het geven van een bestemming van de ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen en zij daarvoor momenteel ieder voor zich met derden overeenkomsten gesloten hebben;
dat de ontwikkelingen op het vlak van de verwerking van grof en fijn huishoudelijke afval in een stroomversnelling raken, mede als gevolg van het streven naar meer duurzaamheid;
dat Blink zich in de komende periode naast de inzameltaak van huishoudelijk afval op contractbasis met de deelnemende gemeenten ook bezig zal mogen houden met de sortering, vermarkting en (eind)verwerking van (grondstoffen in) grof en fijn huishoudelijke afvalstoffen;
gelet op de artikelen 21 en 22 eerste lid Grondwet, op titel 10.4 Wet milieuibeheer, op de betreffende gemeentelijke Afvalstoffenverordeningen, op artikel 93 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en op de voet van het gestelde onder b van artikel 93 Wet gemeenschappelijke regelingen bij koninklijk besluit aan de Watco Gemeentelijke Dienstverlening B.V. verleende machtiging, die is overgegaan op de rechtsopvolger SUEZ Gemeentelijke Dienstverlening B.V.
de gemeenschappelijke regeling reiniging Blink 2016 te wijzigen als volgt: waarna deze luidt
HOOFDSTUK I (ALGEMENE BEPALINGEN)
In deze gemeenschappelijke regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Gemeenschappelijke regeling: de gemeenschappelijke regeling openbaar lichaam Blink
Deelnemende gemeenten: de rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:1 vierde lid Awb waartoe behoren de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a. en Someren;
Wmb: Wet milieubeheer;
Afvalstoffenverordening: de door de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten vastgestelde verordening zoals benoemd in artikel 10:21 Wmb;
Brengdepot: milieustraat als bedoeld in artikel 10:28 Wmb;
Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet, enige andere wet of gemeentelijke verordening van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen voor de gemeente, respectievelijk de gemeenteraad, burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester gelezen: Blink, respectievelijk het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, respectievelijk de voorzitter.
HOOFDSTUK II (TAAKOPDRACHT, DOELOMSCHRIJVING EN INSTRUMENTEN)
De colleges richten samen met SUEZ een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie op in de vorm van een openbaar lichaam voor de uitvoering van gemeentelijke taken op het terrein van de afvalinzameling en reinigingstaken die bij wet - in het bijzonder de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer - aan de deelnemende gemeenten zijn opgedragen en/of die voortvloeien uit de aan de gemeenten op grond van de Gemeentewet toevertrouwde zorg voor de eigen huishouding op het terrein van het milieu, zoals benoemd in de Wmb.
De gezamenlijke uitvoeringsorganisatie heeft mede tot het doel zorg te dragen voor gemeentelijke uitvoeringstaken op het vlak van de inzameling, sortering, vermarkting en (eind)verwerking van (grondstoffen in) grof en fijn huishoudelijke afvalstoffen, de gladheidsbestrijding en de reiniging van de openbare ruimte van de deelnemende gemeenten.
De colleges dragen in samenspraak met SUEZ te samen zorg voor de besturing van de gezamenlijke uitvoeringsorganisatie en houden daarbij rekening met de bevoegdhedenverdeling over de gemeentelijke organen en de zelfstandigheid van ieder van de deelnemende gemeenten evenals met de bevoegdhedenverdeling tussen de vennootschapsrechtelijke organen van SUEZ.
Het openbaar lichaam kan daarnaast van een of meer deelnemende gemeenten opdrachten aannemen voor de uitvoering of ondersteuning bij de uitvoering van met name te benoemen gemeentelijke taken op het terrein van het milieu zoals benoemd in de Wmb, mits dat gebeurt op een budgettair neutrale wijze voor de andere deelnemende gemeenten.
De colleges hebben op basis van het bepaalde in de Afvalstoffenverordening, ieder voor zich, besloten Blink aan te wijzen als inzameldienst voor het ophalen van huishoudelijke afvalstoffen en KWD-bedrijfsafvalstoffen, zoals bedoeld in de Afvalstoffenverordening. Blink is dientengevolge bevoegd tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in de artikelen 10.21 eerste lid en artikel 10:22 eerste lid Wet milieubeheer.
Het Algemeen bestuur is bevoegd met een of meer deelnemende gemeenten overeenkomsten te sluiten met betrekking tot de sortering, vermarkting en (eind)verwerking van (grondstoffen in) grof en fijn huishoudelijke afvalstoffen. Voorts kan het Algemeen bestuur op grond van een door een of meer deelnemende gemeenten verstrekte volmacht overeenkomsten sluiten met derden met betrekking tot sortering, vermarkting en (eind)verwerking van (grondstoffen in) grof en fijn huishoudelijke afvalstoffen.
Het Algemeen bestuur is bevoegd met het oog op het in artikel 3 benoemd belang en na verkregen toestemming van de raden van de deelnemende gemeenten tot het vaststellen of wijzigen van een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling.
Het Algemeen bestuur is bevoegd te besluiten tot de oprichting van of deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daaraan op voorwaarde dat de raden van de deelnemende gemeenten vooraf in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorgenomen besluit aan het Algemeen bestuur kenbaar te maken.
Het openbaar lichaam houdt ten behoeve van de deelnemende gemeenten een uitvoeringsorganisatie in stand die belast is met:
de zorg voor de uitvoering van de inzameling, het vervoer, de sortering en overslag en de eventuele opslag van afvalstoffen, een en ander als bedoeld in de artikelen 10.21 eerste lid en 10.22 eerste lid Wmb, met inachtneming van nadere regelgeving en besluitvorming van de betrokken gemeente(n) gebaseerd op de desbetreffende wettelijke bepalingen;
de zorg voor de uitvoering van de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen, en KWD-bedrijfsafvalstoffen als bedoeld in titel 10.4 Wet milieubeheer voor zover deze aan de gemeente is opgedragen en door de deelnemende gemeente(n) uitdrukkelijk met Blink contractueel is overeengekomen;
HOOFDSTUK IV (ALGEMEEN BESTUUR)
Artikel 7. Samenstelling Algemeen bestuur
De leden van het Algemeen bestuur worden aangewezen voor een zittingsduur van 4 jaar en treden af op de dag waarop in het kader van een nieuwe zittingsperiode van de gemeenteraad een nieuw geïnstalleerd college een besluit neemt tot aanwijzing van het lid en het plaatsvervangend lid van het Algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.
Het lidmaatschap van het Algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één van de deelnemende gemeenten dan wel door of vanwege het Dagelijks bestuur van het openbaar lichaam aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die aangesteld zijn bij één der deelnemende gemeenten dan wel daar op een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.
Artikel 8. Werkwijze Algemeen bestuur
Het Algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement, en de daarin aangebrachte wijzigingen, worden aan de colleges van de deelnemende gemeenten en aan SUEZ gezonden. De artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 t/m 33, 58 en 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
Het Algemeen bestuur vergadert minimaal twee maal per jaar. Meerdere vergaderingen kunnen ingelast worden wanneer de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig acht, wanneer ter voldoening aan het bepaalde in artikel 12, eerste lid van deze regeling een of meer leden van het dagelijks bestuur moeten worden benoemd of wanneer tenminste 2 leden van het Algemeen bestuur, onder opgave van redenen, dit schriftelijk verzoekt.
De vergaderingen van het Algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer 1/5 gedeelte der aanwezige leden hierom verzoekt en het Algemeen bestuur hiertoe besluit of de voorzitter dit nodig acht en het Algemeen bestuur dienovereenkomstig besluit. Voor het overige is ten aanzien van de openbaarheid artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing
Op verzoek van de voorzitter geschiedt de in artikel 19 tweede lid Gemeentewet bedoelde openbare kennisgeving voor zijn vergaderingen op de gebruikelijke wijze.
Het Algemeen bestuur kan de uitoefening van door hem te bepalen bevoegdheden volgens door hem te stellen regelen overdragen aan het dagelijks bestuur of aan een commissie als bedoeld in artikel 25 van de wet, met uitzondering van:
het nemen van besluiten over het instellen van commissies, als bedoeld in de artikelen 24 en 25 van de wet.
het oprichten en deelnemen in een rechtspersoon als bedoeld in artikel 31a van de wet.
Het Algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het Algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het Algemeen bestuur haar opheft.
HOOFDSTUK V (DAGELIJKS BESTUUR)
Artikel 13. Taak Dagelijks bestuur
Het Dagelijks bestuur stelt voor de uitvoering van zijn taken een reglement van orde vast. Op het houden van de orde van de vergadering van het Dagelijks bestuur zijn de artikelen 52, 53 en 54 tot en met 60 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 14. Bevoegdheden Dagelijks bestuur
In het bijzonder is het Dagelijks bestuur belast met
tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de wet en het bepaalde in artikel 10 tweede lid onder c;
te besluiten namens het openbaar lichaam, het Dagelijks bestuur of het Algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het Algemeen bestuur, voor zover het het Algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
Artikel 15. Vergaderingen Dagelijks bestuur
Het bepaalde in artikel 28, eerste tot en met derde lid, 29 en 30 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing evenals het bepaalde in artikel 52 tot en met 60 van de Gemeentewet.
Het dagelijks bestuur kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het dagelijks bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens de vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het dagelijks bestuur haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het dagelijks bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel het Dagelijks bestuur haar opheft.
HOOFDSTUK VIII (COMMISSIES, WERKGROEPEN, OVERLEG, TEGEMOETKOMING)
Artikel 20. Bestuurscommissies
Het Algemeen bestuur kan, conform artikel 25 van de wet commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. Het algemeen bestuur stelt vooraf de raden van de deelnemende gemeenten van dit voornemen op de hoogte en stelt hen in de gelegenheid hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.
Artikel 21. Commissies van advies
Het Algemeen bestuur kan besluiten commissies van advies in te stellen ten behoeve van de uitvoering van de hen opgedragen taken conform artikel 24 van de wet.
Artikel 22. Werkgroepen, overleg
Het Algemeen bestuur, het Dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen werkgroepen en overlegvormen instellen.
De leden van commissies van advies die geen burgemeester, wethouder of raadslid zijn, kunnen een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie ontvangen. De artikelen 96 tot en met 99 van de Gemeentewet, alsmede de op grond daarvan gestelde nadere regelen, zijn alsdan van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, wanneer daarin sprake is van een onderverdeling in gemeenteklassen, het bepaalde voor de gemeenteklasse van 50 001-100 000 inwoners van toepassing is.
HOOFDSTUK IX (INFORMATIE EN VERANTWOORDINGSPLICHT)
Artikel 24. Interne inlichtingenplicht en verantwoordingsplicht lid dagelijks bestuur
Het Algemeen bestuur regelt van welke besluiten van het Dagelijks bestuur in ieder geval kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het Algemeen bestuur. Daarbij kan het Algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met ter inzage legging kan worden volstaan. Het Dagelijks bestuur laat de kennisgeving of ter inzage legging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.
Artikel 27. Informatieplicht rekenkamer(commissies) en accountant
De rekenkamer(commissie)s van de deelnemende gemeenten, afzonderlijk en in samenwerking met elkaar, worden door het Dagelijks bestuur in staat gesteld om alle informatie te verkrijgen die voor de wettelijke taakuitoefening nodig is, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 184 Gemeentewet.
De directeur voert het dagelijks management van het openbaar lichaam en heeft de zorg voor alle overige uitvoerende werkzaamheden. Tot zijn taken behoren in elk geval:
de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden conform artikel 40 en 41 van de Archiefwet 1995 voor zover aan hem opgedragen door het dagelijks bestuur;
HOOFDSTUK XII (FINANCIËLE BEPALINGEN)
Artikel 31. Financiële informatieplicht
Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zendt voor 15 april van het jaar voorafgaande aan waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan de directie van SUEZ.
Het Dagelijks bestuur stelt elk jaar een ontwerp begroting op van het openbaar lichaam overeenkomstig het bepaalde in artikel 186 tot en met 213 Gemeentewet alsmede het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Artikel 33. Verrekenmodel Blink-SUEZ-deelnemende gemeenten
Van besparingen op de begroting van BLINK, blijkend uit de jaarrekening over het betreffende jaar, ontvangt SUEZ naast de fee over de omzet, tevens een bonusvergoeding van 10% over deze besparingen. De deelnemende gemeenten zullen 90% van deze besparingen ofwel overschot op de begroting, aanwenden voor verlichting van de lasten van de burgers c.q. het verhogen van de kwaliteit van de dienstverlening in hun gemeenten. Uitgangspunt is dat de toedeling van deze middelen geschiedt in relatie tot de te onderscheiden gemeentelijke bijdragen aan BLINK en de vraag of daarop besparingen zijn gerealiseerd. Pas als dat laatste het geval is, kan een deelnemende gemeente zich hierop beroepen.
Geen onderdeel van de hierboven in het derde en vierde lid omschreven bonus/malusregeling maken uit de variabele kosten ten aanzien van gladheidbestrijding, clandestiene stort, exploitatie milieustraat, huisuitzettingen en sortering, vermarkting en (eind)verwerking van (grondstoffen in) grof en fijn huishoudelijke afvallen. Deze kosten en opbrengsten worden afzonderlijk in de begroting opgenomen en met de betreffende gemeente afgerekend.
Artikel 37. Verplichte uitgaven
Wanneer aan het Algemeen bestuur blijkt dat de raad van een deelnemende gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 34, doet het Algemeen bestuur aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot overeenkomstige toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet.
Artikel 38. Financiële gegoedheid
Indien aan het Algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het Algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.
Artikel 39. Financiële voorschriften
Het Algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten vast voor het financieel beleid alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
Het Dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam. Dit overeenkomstig een door het Algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet 1995, vast te stellen regeling, de Archiefverordening, die aan gedeputeerde staten moet worden medegedeeld.
Bij opheffing van de gemeenschappelijke regeling wordt ten aanzien van de archiefbescheiden een voorziening getroffen conform artikel 4 lid 1 van de Archiefwet 1995.
Artikel 41. Archiefbewaarplaats
Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de gemandateerde taken is aangewezen de archiefbewaarplaats van de deelnemende gemeente(n).
Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van het openbaar lichaam is aangewezen de archiefbewaarplaats van het RHCe.
Artikel 42. Ter beschikkingstelling archiefbescheiden
De archiefbescheiden betreffende zaken welke op het moment van inwerkingtreding van deze regeling reeds zijn afgedaan, blijven tot hun overbrenging naar de archiefbewaarplaats berusten onder het archiefvormend overheidsorgaan dat deze zaken heeft afgedaan. Indien noodzakelijk voor de taakuitvoering van het openbaar lichaam worden zij ter beschikking gesteld.
Van de terbeschikkingstelling wordt een verklaring opgemaakt, die ten minste bevat een specificatie van de terbeschikkinggestelde archiefbescheiden. Een exemplaar van deze verklaring wordt bewaard door het overheidsorgaan waaronder de archiefbescheiden zouden berusten, indien zij niet ter beschikking waren gesteld.
De kosten van het beheer van de terbeschikkinggestelde archiefbescheiden komen ten laste van het openbaar lichaam, dat de archiefbescheiden ter beschikking heeft gekregen.
De zorgdrager voor de archiefbescheiden van het overheidsorgaan dat de archiefbescheiden ter beschikking heeft gesteld, blijft in alle andere aangelegenheden de zorgdrager voor de archiefbescheiden.
Blink zal periodiek een cyclisch evaluatieonderzoek doen uitvoeren. De daaruit voortvloeiende rapportage zal tezamen met een voorstel omtrent de wenselijkheid van voortzetting van de regeling op een zodanig tijdstip aan de deelnemers toegezonden worden, dat zij uiterlijk op 1 juli 2018 en vervolgens steeds uiterlijk op 1 juli na het verstrijken van een periode van drie jaar over de rapportage van het onderzoek met voorstel zullen beschikken. Het evaluatieonderzoek bevat in ieder geval een onderzoek naar de prijs - kwaliteitsverhouding van de door Blink verrichte diensten alsmede onderzoek naar het juridisch functioneren (o.a. aanbestedingsrechtelijk, milieurechtelijk, arbeidsrechtelijk).
Hoofdstuk XV (TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, OPHEFFING)
Toetreding vindt plaats met ingang van 1 januari van het jaar volgende op dat waarin de voor toetreding noodzakelijke wijziging van de regeling in werking is getreden, het college van de toetredende gemeente daartoe heeft besloten en voldoet aan de eventueel door het Algemeen bestuur aan de toetreding verbonden voorwaarden.
Tussentijdse uittreding door de deelnemende gemeenten en SUEZ, anders dan naar aanleiding van de periodieke evaluatie bedoeld in artikel 43 tweede lid, dient gebaseerd te zijn op gronden ontleend aan ernstige schending van het algemeen belang, zoals bij voorbeeld doch niet uitsluitend faillissement van SUEZ, ontwrichting van de dienstverlening door Blink, financiële wanorde binnen Blink, overtreding milieuregelgeving door Blink of een ingesteld strafrechtelijk opsporingsonderzoek jegens Blink en/of de bestuurders daarvan uitmondend in vervolging door het openbaar ministerie.
Voor tussentijdse uittreding door een deelnemende gemeente, anders dan naar aanleiding van de periodieke evaluatie als bedoeld in artikel 43, is toestemming van het Algemeen bestuur vereist. Toestemming wordt alleen verleend wegens ernstige redenen, die maken dat voortgezette deelname aan de regeling redelijkerwijze niet kan worden gevergd, een en ander onverminderd de plicht tot betaling van eventuele schadevergoeding verband houdend met de tussentijdse uittreding.
Het algemeen bestuur stelt een liquidatieplan op dat voorziet in afwikkeling van alle financiële, organisatorische en personele gevolgen. Het liquidatieplan wordt unaniem vastgesteld door het Algemeen bestuur nadat het de deelnemers omtrent het plan heeft gehoord. Indien een voorstel voor een liquidatieplan niet unaniem wordt aanvaard door het Algemeen bestuur wordt het geacht te zijn verworpen.
Bij de opheffing van de regeling neemt het Algemeen bestuur de maatregelen die nodig zijn voor liquidatie en vereffening met voor zover mogelijk overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de artikelen 2:23 e.v. van het Burgerlijk Wetboek. Een eventueel negatief of positief saldo wordt aan de deelnemers toegerekend dan wel toebedeeld in de verhouding van de gemiddelde bijdragen van de deelnemers in de laatste drie jaar voor de vereffening.
HOOFDSTUK XVI (GESCHILLEN, KLACHTEN)
Voordat over een geschil, als bedoeld in artikel 28 van de wet, de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het Algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.
Voor de behandeling van klachten als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt door het Algemeen bestuur een voorziening getroffen.
HOOFDSTUK XVII (OVERGANGS-EN SLOTBEPALINGEN)
Artikel 50. Samenstelling bestuursorganen
Zolang niet is voorzien in de samenstelling van de bestuursorganen als genoemd in artikel 6 van de regeling treden als zodanig op de bestuursorganen van het openbaar lichaam, zoals die bestonden vóór de inwerkingtreding van wijziging van de regeling.
In afwijking van het gestelde in artikel 7 derde lid van de regeling is de zittingsduur van de leden van het Algemeen bestuur beperkt tot de periode gelegen tussen de wijziging van de regeling en het tijdstip van het aftreden van de raad van de betreffende gemeente gekozen voor de periode 2014-2018.
Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 8 augustus 2017 Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 20 juni 2017 Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 27 juni 2017 Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 4 juli 2017 Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 4 juli 2017 Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 20 juni 2017 Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 25 juli 2017 Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 12 juni 2017 Aldus vastgesteld op 26 juli 2017
Na verkregen voorafgaande toestemming van de gemeenteraad van Asten d.d. 27 juni 2017
Burgemeester en wethouders van Asten,
burgemeester
secretaris
Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Deurne d.d. 30 mei 2017.
Burgemeester en wethouders van Deurne
burgemeester
secretaris
Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Gemert-Bakel d.d. 1 juni 2017
Burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel
burgemeester
secretaris
Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Heeze-Leende d.d. 13 maart 2017
Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende
burgemeester
secretaris
Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Helmond d.d. 27 juni 2017
Burgemeester en wethouders van Helmond
burgemeester
secretaris
Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Laarbeek d.d. 1 juni 2017
Burgemeester en wethouders van Laarbeek
burgemeester
secretaris
Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Nuenen c.a. d.d. 6 juli 2017
Burgemeester en wethouders van Nuenen c.a.
burgemeester
secretaris
Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Someren d.d. 1 juni 2017
Burgemeester en wethouders van Someren
burgemeester
secretaris
De directie van SUEZ gemeentelijke Dienstverlening B.V
directeur