Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zuidhorn

Woonschepenverordening 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZuidhorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWoonschepenverordening 2004
CiteertitelWoonschepenverordening 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-07-200428-04-2011Onbekend

07-06-2004

Westerkwartier, 30-06-2004

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Woonschepenverordening 2004

De raad van de gemeente Zuidhorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 maart 2004;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

inzake de wenselijkheid om voor het gebruik van het openbaar water regels te stellen voor het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente;

besluit vast te stellen de volgende:

Woonschepenverordening 2004

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

  • b.

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • c.

    bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en een loopplank;

  • d.

    bijboot: een licht vaartuig dat bij een groter schip behoort en waarvan de bovenkant niet hoger is dan 1 meter boven de waterlijn en de oppervlakte niet groter is dan 10 m² en dat niet bestemd en/of geschikt is voor bewoning;

  • e.

    openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.

Artikel 2 Wijze van meten

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.

Artikel 3 Verboden ligplaatsen

Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 5 aangewezen gedeelten van het openbaar water.

Artikel 4 Ontheffing verboden ligplaatsen

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders verleent ontheffing van het verbod van artikel 3 voor ligplaatsen aan de oever(s) van eigenaren die als bedrijf een jachthaven uitoefenen. De oever(s) waarvoor ontheffing geldt, wordt/worden – na de eigenaar te hebben gehoord – door het college van burgemeester en wethouders bepaald. De ontheffing wordt voor de gehele oever(s) verstrekt aan de eigenaar.

  • 2.

    De ontheffing als bedoeld in lid 1 kan worden ingetrokken indien het uiterlijk aanzien van de gemeente op ontoelaatbare wijze wordt geschaad.

Artikel 5 Aangewezen ligplaatsen op ligplaatsenkaart

  • 1.

    De plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben, zijn aangewezen op de ligplaatsenkaart, die als bijlage bij deze verordening is opgenomen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart als de bestemming in overeenstemming is met het bestemmingsplan. Het college publiceert het wijzigen van de ligplaatsenkaart en het verlenen c.q. het wijzigen van een ligplaatsvergunning op overeenkomstige wijze als een bouwvergunning en stelt belanghebbenden in staat hiertegen bezwaar te maken.

Artikel 6 Ligplaatsvergunning

  • 1.

    Op de op grond van artikel 5, eerste lid, aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag in behandeling is genomen.

  • 3.

    De aanvraag voor een ligplaatsvergunning wordt afgewezen indien:

    • a.

      de aanvrager al een ligplaatsvergunning voor een ligplaats in de gemeente Zuidhorn is verleend;

    • b.

      een eerder afgewezen aanvrager die op de wachtlijst ex artikel 7 voorkomt, gebruik wil maken van een vrijkomende ligplaats;

    • c.

      er in het geheel geen ligplaatsen vrij zijn;

    • d.

      het woonschip breder is dan 6 meter;

    • e.

      het woonschip hoger is dan 3,5 meter, gerekend vanaf de waterlijn, met dien verstande dat voor maximaal 25% van het totaal aanwezige horizontale oppervlak van het schip, kajuiten en andere ondergeschikte dakopbouwen tot een hoogte van maximaal 5 meter boven de waterlijn zijn toegestaan;

    • f.

      het woonschip meer dan één bouwlaag bevat, geschikt voor bewoning of verblijf;

    • g.

      het woonschip langer is dan 30 meter, met dien verstande dat het woonschip niet langer mag zijn dan de lengte van de beschikbare ligplaats, zoals aangegeven op de ligplaatsenkaart;

    • h.

      het woonschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land;

    • i.

      het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

    • j.

      het woonschip niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

    • k.

      het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen twaalf weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

    • l.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met de eventueel door het college van burgemeester en wethouders gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen.

  • 4.

    De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.

  • 5.

    Bij een woonschip waarvoor een vergunning als bedoeld in het eerste lid is verleend, is uitsluitend één bij het schip behorende bijboot, niet zijnde een recreatieschip, toegestaan.

Artikel 7 Wachtlijst ligplaatsvergunning

  • 1.

    Indien de aanvraag om een ligplaatsvergunning wordt afgewezen op grond van artikel 6, lid 3, sub a of b, wordt de naam van de aanvrager op zijn verzoek op een door het college van burgemeester en wethouders aan te houden wachtlijst geplaatst.

  • 2.

    Indien één van de op grond van artikel 5, eerste lid, aangegeven plaatsen vrijkomt, stelt het college van burgemeester en wethouders de op de wachtlijst geplaatste gegadigden, te beginnen met de hoogst geplaatste in de gelegenheid een nieuwe aanvraag van een ligplaatsvergunning in te dienen.

    In deze gevallen kan de ligplaatsvergunning slechts worden geweigerd op grond van de omstandigheden, vermeld in artikel 6, derde lid, onder d tot en met l.

  • 3.

    Indien de nieuwe aanvraag niet binnen vier weken na de datum van verzending van het in het tweede lid bedoeld schrijven is ontvangen, wordt aangenomen dat geen prijs meer op de ligplaatsvergunning wordt gesteld en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt.

  • 4.

    Indien er woonschepen zijn die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening al dan niet op basis van een ontheffing een wegbestemde ligplaats innemen, krijgen de eigenaren van deze woonschepen, in afwijking van het bovenstaande, bij de verdeling van vrijkomende plekken voorrang boven personen die op de wachtlijst voorkomen.

Artikel 8 Overdragen ligplaatsvergunning

  • 1.

    De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende, tenzij deze rechtsverkrijgende al een vergunning voor een andere ligplaats in de gemeente Zuidhorn is verleend.

  • 2.

    Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijft het college van burgemeester en wethouders de vergunning over op de naam van de rechtverkrijgende.

Artikel 9 Wijziging ligplaatsvergunning

  • 1.

    Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij het college van burgemeester en wethouders een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

  • 2.

    Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, tweede lid en derde lid, onder d tot en met l van toepassing.

  • 3.

    De vergunninghouder mag de werkelijke situatie op de ligplaats pas feitelijk wijzigen als de gewijzigde ligplaatsvergunning in zijn bezit is.

Artikel 10 Intrekking ligplaatsvergunning

Het college van burgemeester en wethouders kan de ligplaatsvergunning onder meer intrekken indien:

  • a.

    de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • b.

    de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

  • e.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

  • f.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders gedurende een periode langer dan twaalf aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;

  • g.

    op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning;

  • h.

    het woonschip belemmeringen veroorzaakt aan het verkeer te water en/of te land;

  • i.

    het woonschip langer dan een halfjaar onbewoond is geweest.

Artikel 11 Aansluiting aan drinkwaterleiding

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan het distributienet van de openbare waterleiding.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan vrijstelling verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien het schip is voorzien van een of meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.

Artikel 12 Aansluiting aan de riolering

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op een openbaar riool.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      in delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is;

    • b.

      voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid, indien afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem of lucht mogelijk is voor woonschepen die op een grotere afstand dan 40 meter van een openbaar riool zijn gelegen.

  • 4.

    Voordat eventueel vrijstelling wordt verleend zal het college van burgemeester en wethouders advies vragen aan de waterkwaliteitsbeheerder.

  • 5.

    De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt.

Artikel 13 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in artikel 6, lid 3, van deze verordening.

Artikel 14 Nakoming aanwijzingen

  • 1.

    Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door het college van burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen in acht genomen.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door het college van burgemeester en wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 15 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen.

Artikel 16 Strafbepalingen

Overtreding van artikel 3 of artikel 6, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 17 Binnentreden

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking.

  • 2.

    De Woonschepenverordening 2003 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Woonschepenverordening 2004’.

Artikel 19 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Ligplaatsvergunningen, afgegeven op grond van de verordening als genoemd in artikel 18, tweede lid, worden geacht vergunningen op grond van artikel 6 van deze verordening te zijn.

  • 2.

    Aanvragen van vergunning waarop, op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

  • 3.

    Ligplaatsen die niet op de ligplaatsenkaart voorkomen en op het moment van inwerkingtreding van deze verordening op basis van een in het verleden door de gemeente verstrekte ontheffing zijn ingenomen door woonschepen, blijven na inwerkingtreding van deze verordening in stand.

  • 4.

    De ontheffingen als omschreven in het derde lid kunnen niet worden overgedragen.

  • 5.

    Wanneer een ligplaats, die is ingenomen op grond van een ontheffing zoals omschreven in lid 3, vrijkomt, zal voor deze ligplaats niet opnieuw ontheffing worden verleend.

  • 6.

    Bestaande bijboten die voor vaststelling van deze verordening niet aan artikel 1, sub d voldoen, mogen tot vervanging hun bestaande afmetingen behouden.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 juni 2004,

de raad voornoemd,

voorzitter

griffier