Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zuidhorn

Subsidieverordening Welzijn gemeente Zuidhorn 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZuidhorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening Welzijn gemeente Zuidhorn 2009
CiteertitelSubsidieverordening Welzijn gemeente Zuidhorn 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Welzijnswet
  3. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-06-200901-01-2021Onbekend

08-06-2009

Westerkwartier, 25-06-2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Welzijn gemeente Zuidhorn 2009

De raad van de gemeente Zuidhorn;

Overwegende dat het noodzakelijk is de subsidieverordening Welzijn gemeente Zuidhorn 2004 te wijzigen, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

Gelet op de welzijnswet, artikel 149 van de gemeentewet en de Algemene bestuursrecht;

BESLUIT

Vast te stellen de "Subsidieverordening Welzijn gemeente Zuidhorn 2009"

Hoofdstuk 1 Begripsbepaling, toepassingsbereik en subsidiebeleid

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. aanvrager

een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel één of meer natuurlijke personen, die een aanvraag heeft of hebben ingediend om subsidie te verkrijgen;

b. activiteit

c. begroting

een met gebruikmaking van de subsidie te leveren product of prestatie; een overzicht van de geraamde baten en lasten voor een bepaalde periode en bepaalde activiteiten;

b. het college

b. de raad

c. de wet

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidhorn; de gemeenteraad van de gemeente Zuidhorn; de Algemene wet bestuursrecht;

d. financieel (jaar) verslag

een (jaarlijkse) financiële verantwoording van de exploitatie (inkomsten en uitgaven) over een subsidietijdvak en over bepaalde activiteiten, die correspondeert met de begroting voor dat betreffende subsidietijdvak of voor de betreffende activiteiten;

g. incidentele subsidie

subsidie van activiteiten die een incidenteel, eenmalig of experimenteel karakter hebben;

c. subsidie

de aanspraak op financiële middelen, zoals bedoeld in artikel 4:21 lid 1 van de wet, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan bestuursorganen geleverde goederen of diensten;

d. subsidieplafond

het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

e. structurele subsidie

een jaarlijks, voor een bepaald tijdvak, toegekende aanspraak op financiële middelen verstrekt met het oog op een zeker niveau van activiteiten en/of prestaties;

e. uitvoeringsovereenkomst

overeenkomst zoals bedoeld in artikel 4:36 van de wet tussen subsidieverstrekker en subsidieontvanger ter uitvoering van de subsidiebeschikking;

e. voorschot

de betaling van een deel van de subsidie voorafgaand aan de subsidievaststelling;

f. waarderingssubsidie

een stimuleringsbijdrage in een activiteit of activiteiten, ongeacht de feitelijke kosten van deze activiteiten en zonder dat het die activiteiten naar aard en inhoud beïnvloedt;

d. welzijn

het welbevinden en de ontplooiing van de inwoners van de gemeente Zuidhorn zoals bevordert door zorg, educatie, recreatie, cultuur, sport en emancipatie én het klimaatneutraal worden van de gemeente Zuidhorn, bevordert door energiebesparende en energieopwekkende maatregelen te treffen

Artikel 2 Uitvoering

Het college is belast met de uitvoering van deze verordening. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, besluit het college.

Artikel 3 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van activiteiten op het gebied van welzijn. Daaronder worden in ieder geval verstaan activiteiten op het gebied van:

  • -

    welzijn jeugd;

  • -

    kinderopvang/peuterspeelzalen;

  • -

    maatschappelijke dienstverlening;

  • -

    maatschappelijke opvang;

  • -

    sociaal-cultureel werk;

  • -

    emancipatie;

  • -

    sport;

  • -

    recreatie;

  • -

    leefbaarheid;

  • -

    welzijn ouderen;

  • -

    mantelzorg en vrijwilligerswerk;

  • -

    welzijn mensen met een beperking;

  • -

    educatie;

  • -

    de opvang en integratie van vreemdeling en nieuwkomers;

  • -

    ontwikkelingssamenwerking;

  • -

    internationale samenwerking;

  • -

    openbare bibliotheek;

  • -

    kunst en cultuur;

  • -

    dierenwelzijn;

  • -

    klimaatbeleid.

De raad kan nadere activiteiten op het terrein van het welzijnswerk aanwijzen waarop deze verordening van toepassing is.

Artikel 4 Beleidsregels

  • 1.

    Het college kan voor de in artikel 3 bedoelde beleidsterreinen beleidsregels vaststellen.

  • 2.

    Een beleidsregel bevat ten minste:

    • -

      de beleidsdoelen op het betreffende beleidsterrein;

    • -

      de grondslag voor subsidiëring;

    • -

      de subsidiabele activiteiten, producten of prestaties;

    • -

      de van toepassing zijnde subsidievorm(en);

    • -

      de selectiecriteria op basis waarvan recht op subsidie bestaat.

Hoofdstuk 2 Algemeen

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1.

    De raad kan voor afzonderlijke beleidsterreinen en/of onderdelen van deze verordening een subsidieplafond vaststellen.

  • 2.

    Het subsidieplafond als bedoeld in lid 1 wordt jaarlijks bekend gemaakt vóór de periode waarvoor het geldt.

  • 3.

    Indien er een subsidieplafond is vastgesteld en er bij wettelijk voorschrift niet is voorzien in de verdeling van de beschikbare gelden, vindt de verdeling plaats aan de hand van een kwalitatieve vergelijking op basis van selectie criteria.

Artikel 6 Weigeringgronden

  • 1.

    Naast de in artikelen 4:25 en 4:35 van de wet genoemde gevallen kan subsidie worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet zijn gericht op de gemeente Zuidhorn, niet aanwijsbaar ten goede komen aan de ingezetenen van de gemeente Zuidhorn of anderszins geen gemeentelijk belang dienen;

    • b.

      de activiteiten ten doel hebben het oprichten van een vereniging of instelling;

    • c.

      het activiteiten betreft, die strijdig zijn met de uitgangspunten van het te voeren welzijnsbeleid;

    • d.

      de activiteiten gericht zijn op deelname aan wedstrijden en concoursen;

    • e.

      de activiteiten ten doel hebben een jubileum te vieren;

    • f.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van de activiteit te dekken;

    • g.

      het activiteiten betreft, die onvoldoende het particulier initiatief stimuleren;

    • h.

      het activiteiten betreft, die niet (mede) worden gedragen door een redelijke eigen bijdrage van de deelnemers;

    • i.

      het activiteiten betreft, die uitsluitend of in hoofdzaak een levensbeschouwelijk of politiek karakter hebben;

    • j.

      niet of onvoldoende mate van de subsidie besteed zal worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar is gesteld.

  • 2.

    Structurele subsidie kan tevens worden geweigerd indien de algemene reserves, uitgezonderd de eventuele rente daarover, van een instelling op het moment van aanvraag meer is dan 25% van het bedrag dat de instelling in dat jaar aan subsidie zal ontvangen.

Artikel 7 Vergoeding bij vermogensvorming

  • 1.

    In de gevallen, bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet, is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie mede heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het bestuursorgaan.

  • 2.

    Er is sprake van vermogensvorming indien de reserves, uitgezonderd de eventuele rente daarover, van een instelling in enig jaar meer zijn dan 25% van het bedrag dat de instelling in dat jaar aan subsidies heeft ontvangen.

  • 3.

    De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt door het bestuursorgaan vastgesteld.

  • 4.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande, dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag, dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 5.

    Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

Artikel 8 Uitvoeringsovereenkomst

  • 1.

    Bij een structurele subsidie heeft het college de bevoegdheid een uitvoeringsovereenkomst af te sluiten met de subsidieontvanger.

  • 2.

    Een uitvoeringsovereenkomst bevat onder meer bepalingen over de inhoud, duur en wijziging van de subsidie.

Hoofdstuk 3 Structurele subsidie

Artikel 9 Aanvraag

  • 1.

    Aanvragen van structurele subsidies worden bij het college ingediend vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Indien aanvragen voor subsidie uitstijgen boven de verleende subsidie van het voorgaande jaar, afgezien van de gebruikelijke indexering, dan dient de aanvraag te worden ingediend vóór 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 10 Bescheiden aanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag bestaat tenminste uit een activiteitenplan en een daarbij behorende begroting.

  • 2.

    Bij een eerste subsidieaanvraag overlegt de aanvrager, die een rechtspersoon is, tevens:

    • a.

      een opgave van de samenstelling van het bestuur;

    • b.

      een gewaarmerkt exemplaar van de oprichtingsakte van de rechtspersoon, waarin de statuten zijn opgenomen en een exemplaar van het huishoudelijk reglement;

    • c.

      een beschrijving van de organisatievorm van de rechtspersoon.

  • 3.

    Het college kan:

    • a.

      nadere voorschriften geven voor de inrichting van het activiteitenplan en de begroting;

    • b.

      ontheffing verlenen voor het indienen van een activiteitenplan;

    • c.

      binnen een door het college te bepalen termijn de overlegging van de meest recente balans, andere stukken of nadere informatie verlangen als het dat voor de beoordeling van de subsidieaanvraag nodig acht;

    • d.

      afwijken van de termijnen als bedoeld in artikel 9.

Artikel 11 Verlening

  • 1.

    Het college besluit op een structurele subsidieaanvraag vóór 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Het college kan de beslissing als bedoeld in het eerste lid uiterlijk 8 weken verdagen.

Artikel 12 Verzoek tot vaststelling

  • 1.

    De ontvanger van een structurele subsidie dient vóór 1 juli van het jaar volgend, op het jaar waarover de subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college.

  • 2.

    Bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt een financieel- en een activiteitenverslag gevoegd.

  • 3.

    Het college kan verzoeken dat het financieel verslag voorzien wordt van een verklaring van getrouwheid, als bedoeld in artikel 2:393 Burgerlijk Wetboek, van een daartoe bevoegde accountant.

Artikel 13 Vaststelling

Het college stelt de structurele subsidie definitief vast binnen 8 weken nadat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie is ingediend.

Hoofdstuk 4 Incidentele subsidies

Artikel 14 Aanvraag

Aanvragen van incidentele subsidie worden uiterlijk 4 weken vóór de aanvang van de activiteiten bij het college ingediend.

Artikel 15 Bescheiden aanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag bestaat tenminste uit een activiteitenplan en een daarbij behorende begroting.

  • 2.

    Het bestuurorgaan kan ontheffing verlenen van hetgeen is bepaald in lid 1 van dit artikel.

Artikel 16 Verlening

  • 1.

    Het college besluit op een incidentele subsidieaanvraag binnen 4 weken nadat de aanvraag tot verlening is ingediend.

  • 2.

    Het college kan van de termijn als bedoeld in lid 1 met 4 weken verdagen.

Artikel 17 Verzoek tot vaststelling

De ontvanger van een incidentele subsidie dient binnen 8 weken na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college.

De subsidieontvanger dient bij de aanvraag tot subsidievaststelling een beknopt financieel en inhoudelijk verslag van zijn activiteiten in.

Artikel 18 Vaststelling

Het college stelt de incidentele subsidie definitief vast binnen 8 weken, nadat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie is ingediend.

Hoofdstuk 5 Waarderingssubsidies

Artikel 19 Aanvraag

Aanvragen voor een waarderingssubsidie worden uiterlijk vier weken vóór de aanvang van de activiteit bij het college ingediend.

Artikel 20 Verlening en vaststelling waarderingssubsidie

  • 1.

    Het college besluit op een subsidieaanvraag binnen 4 weken nadat de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Het college neemt op een aanvraag voor een waarderingssubsidie gelijktijdig een besluit tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat er bij de aanvraag tevens een activiteitenplan en een daarbij behorende begroting wordt ingediend.

  • 4.

    Indien het college gebruik maakt van hetgeen bepaald is in lid 3 van dit artikel, dan begint de termijn waarbinnen het college op de aanvraag beslist opnieuw te lopen op het moment dat de bescheiden zijn ingediend.

  • 5.

    Het college kan de termijnen genoemd in lid 1 en lid 4 van dit artikel met 4 weken verdagen.

Hoofdstuk 6 Betaling en voorschotten

Artikel 21 Betaling

Het subsidiebedrag wordt betaald binnen 8 weken na bekendmaking van het besluit tot subsidievaststelling, tenzij het college in het besluit een andere termijn heeft aangegeven.

Artikel 22 Voorschotten

  • 1.

    Het college kan de subsidieontvanger voorschotten op de subsidie verlenen.

  • 2.

    De bevoorschotting wordt geregeld in de subsidieverlening.

Hoofdstuk 7 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 23 Hardheidsclausule

In het geval dat onverkorte toepassing van deze verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard, dan kan het college hiervan afwijken.

Artikel 24 Inwerkingtreding en intrekking

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die, waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    De Subsidieverordening Welzijn gemeente Zuidhorn 2004 (raadsbesluit 11 oktober 2004) wordt ingetrokken onder gelijktijdige inwerkingtreding van de subsidieverordening Welzijn gemeente Zuidhorn 2009.

  • 3.

    Op grond van de Subsidieverordening Welzijn gemeente Zuidhorn 2004 genomen subsidiebesluiten blijven gehandhaafd.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een subsidie op grond van de Subsidieverordening Welzijn gemeente Zuidhorn 2004 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van deze verordening toegepast.

  • 5.

    De beleidsregels genomen op basis van de subsidieverordening Welzijn gemeente Zuidhorn 2004 behouden hun toepassing, indien en voor zover de beleidsterreinen waarop de beleidsregels zijn gebaseerd zijn opgenomen in deze verordening.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Subsidieverordening Welzijn gemeente Zuidhorn 2009"

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 juni 2009, de raad voornoemd,

voorzitter

E.Fennema

griffier

F.Franssen-Eikema