Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Zuidhorn

Bijstandsverordening Wet werk en bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Zuidhorn
Officiële naam regelingBijstandsverordening Wet werk en bijstand
CiteertitelBijstandsverordening Wet werk en bijstand
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200501-01-2012Onbekend

28-06-2004

Westerkwartier

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Bijstandsverordening Wet werk en bijstand

De raad van de gemeente Zuidhorn;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Zuidhorn d.d. 15 juni 2004;

BESLUIT:

vast te stellen de Bijstandsverordening Wet werk en bijstand 2004

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1
  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze wet wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21 sub c van de wet;

    • c.

      verzorgingsbehoevende: degene die is aangewezen op verzorging ter voorkoming opname in een verpleeg-of verzorgingstehuis.

Artikel 2
  • 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

  • 2. De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

HOOFDSTUK 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Artikel 3
  • 1. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande en alleenstaande ouder die de kosten niet kan delen met een ander.

  • 2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder die de kosten kan delen met een ander.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander met wie de kosten gedeeld kunnen worden:

    • a.

      kinderen van 18 jaar en ouder met een inkomen lager dan 50 procent van het minimumloon.

    • b.

      verzorgingsbehoevenden in de tweede graad die door de belanghebbende worden verzorgd.

HOOFDSTUK 3 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag

Artikel 4
  • 1. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die de kosten kunnen delen met één of meer anderen.

  • 2. Het derde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn of indien geen woning bewoond wordt.

Artikel 6

De verlaging als bedoeld in artikel 28 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm.

Artikel 7
  • 1. De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 21 jaar betreft;

  • 2. De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 22 jaar betreft;

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe van het eerste lid zou leiden.

  • 4. De vorige leden zijn niet van toepassing ten aanzien van een belanghebbende op wie artikel 6 van toepassing is.

Artikel 8

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 7 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke bijstandsnorm voor de belanghebbende tenminste bedraagt

  • a.

    35 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande;

  • b.

    65 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder;

  • c.

    75 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden.

HOOFDSTUK 4 Budgetbeheer en bijstand in natura

Artikel 9

Gevallen waarin tot budgetbeheer en de verlening van bijstand in natura wordt overgegaan, worden door het college van burgemeester en wethouders bepaald.

HOOFDSTUK 5 Slotbepalingen

Artikel 10

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 11

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 12

Ter uitvoering van deze verordening kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels stellen.

Artikel 13

Deze verordening kan worden aangehaald als “Bijstandsverordening Wet werk en bijstand”.

Artikel 14
  • 1. Deze verordening treedt niet eerder in werking dan 6 weken na de bekendmaking en treedt per 1 januari 2005 in werking.

  • 2. De Bijstandsverordening vastgesteld op 20 maart 2000 wordt ingetrokken per 1 januari 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 juni 2004,

De raad voornoemd,

Voorzitter
Griffier