Organisatie | Heerhugowaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerhugowaard |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerhugowaard |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | - | |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2006 | 01-01-2012 | - | 26-10-2010 Heerhugowaards nieuwsblad | - |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1. Inkomen en peiljaar
1.Onder inkomen wordt verstaan:
het inkomen van de persoon met beperkingen en diens echtgenoot of degene die daar op grond van artikel 1, lid 2 en lid 3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning mee gelijk gesteld is.
b.de bruto-inkomsten uit uitkeringen ingevolge de sociale zekerheidswetten en pensioenuitkeringen;
c.de opbrengsten uit onderneming, waaronder wordt verstaan het in het laatste boekjaar behaalde netto bedrijfsresultaat, verminderd met 24%;
d.de overige bruto inkomsten, zoals ontvangen bedragen ter zake van alimentatie, studiefinanciering krachtens de Wet op de studiefinanciering en uit vermogen.
3.Niet als inkomen worden aangemerkt:
a.uitkeringen en vergoedingen of tegemoetkoming in specifieke kosten;
b.individuele huur- en zorgtoeslagen;
f.uitkeringen kerkelijke/charitatieve instellingen;
g.niet in geld genoten inkomsten;
h.afkoopsommen liquidatiewet Ouderdomswet en Invaliditeitswetten;
4.Bij inkomsten als bedoeld in artikel 1, lid 2 onder a., b. en d. van dit Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerhugowaard worden in mindering gebracht: belastingen, sociale verzekeringspremies en pensioenpremie.
5.Met wijzigingen in het inkomen wordt rekening gehouden.
6.Bij de berekening van de eigen bijdrage wordt onder peiljaar verstaan het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend.
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.
Artikel 2. Regels rond verstrekking en verantwoording
De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college van burgemeester en wethouders vindt als genoemd in artikel 6, lid 5 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning steekproefsgewijs plaats, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.
Hoofdstuk 3 Eigen bijdragen bij hulp bij het huishouden
Artikel 3. Omvang van de eigen bijdragen
De eigen bijdrage van ongehuwde personen jonger dan 65 jaar bedraagt € 17,60 per vier weken. Bij een verzamelinkomen (bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001) in het peiljaar meer dan € 22.222,-- wordt het bedrag van € 17,60 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen in het peiljaar en € 22.222,--. De totaal verschuldigde bijdrage dient in termijnen van vier weken te worden voldaan.
De eigen bijdrage van ongehuwde personen van 65 jaar of ouder bedraagt € 17,60 per vier weken. Bij een verzamelinkomen (bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001) in het peiljaar meer dan € 15.256,-- wordt het bedrag van € 17,60 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen in het peiljaar en € 15.256,--. De totaal verschuldigde bijdrage dient in termijnen van vier weken te worden voldaan.
De eigen bijdrage van gehuwde personen, waarvan een van beiden jonger is dan 65 jaar, bedraagt € 25,20 per vier weken. Bij een gezamenlijk verzamelinkomen (bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001) in het peiljaar meer dan € 27.222,-- wordt het bedrag van € 25,20 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijk verzamelinkomen in het peiljaar en € 27.222,--. De totaal verschuldigde bijdrage dient in termijnen van vier weken te worden voldaan.
De eigen bijdrage van gehuwde personen die beiden ouder zijn dan 65 jaar bedraagt € 25,20 per vier weken. Bij een gezamenlijke verzamelinkomen (bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001) in het peiljaar meer dan € 21.058,-- wordt het bedrag van € 25,20 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijk verzamelinkomen in het peiljaar en € 21.058,--. De totaal verschuldigde bijdrage dient in termijnen van vier weken te worden voldaan.
Hoofdstuk 6 Vervoersvoorzieningen
Artikel 6. Persoonsgebonden budget bij vervoersvoorzieningen
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college van burgemeester en wethouders aan de gecontracteerde aanbieder wordt betaald.
Artikel 7. Financiële tegemoetkoming bij vervoersvoorzieningen
1.Met inachtneming van hetgeen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente
Heerhugowaard is bepaald, wordt bij de vaststelling van de vervoersvoorziening uitgegaan van de volgende bedragen:
a voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een eigen auto of taxi (voor regionaal en bovenregionaal vervoer) geldt een normbedrag van
b.voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een bruikleenauto geldt een normbedrag van
voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi voor bovenregionaal vervoer geldt een tegemoetkoming van € 364,-.
Indien de gehandicapte daar de voorkeur aan geeft, kan hij in plaats van het verstrekken van een voorziening zoals bedoeld in de Verordening in artikel 22 sub b in aanmerking worden gebracht voor een forfaitaire vergoeding van € 333,- per jaar voor het gebruik van een eigen vervoermiddel, voor zover deze vergoeding niet hoger is dan de kosten van de voor hem geïndiceerde voorziening.
Maximale vergoeding van kosten van onderhoud, keuring en reparatie ingevolge artikel 2.16 van de verordening.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van
keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming:
Uitsluitend werkelijk gemaakte kosten van reparatie aan hieronder genoemde onderdelen komen voor vergoeding in aanmerking:
De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en keuring van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen bedraagt:
Voetnoot: In de bovengenoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het Liftinstituut (50%), alsmede de kosten van de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma (eveneens 50%).
* Balansliften worden niet meer nieuw gemaakt. Beginkeuringen zullen daarom nauwelijks nog voorkomen. Bestaande balansliften kunnen nog wel gewoon gekeurd en onderhouden worden. Het liftinstituut berekent de kosten voor periodieke keuring van balansliften op grond van een uurtarief van € 73,-.
_________________________________________________________________________________
Voetnoot: Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:
Indien een woningsanering is geïndiceerd, wordt een tegemoetkoming van een gemaximeerde bedrag verstrekt aan de gehandicapte voor vervanging van de stoffering, of indien de kosten lager zijn, het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten:
0 – 2 jaar 100% vergoeding tot maximum € 500,-
2 – 4 jaar 75% van de gemaximeerde vergoeding
4 – 6 jaar 50% van de gemaximeerde vergoeding