Organisatie | Almere |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels schulddienstverlening Almere |
Citeertitel | Beleidsregels schulddienstverlening Almere 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, art. 2 en art. 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-11-2015 | Nieuwe regeling | 27-10-2015 Gemeenteblad Almere, nr. 145, 04-11-2015 | Geen |
Artikel 4. Aanbod schulddienstverlening (niet limitatief)
Artikel 8. Overige beëindigingsgronden
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schulddienstverlening indien:
Artikel 9. Recidive en terugval
De termijn voor de weigering is afhankelijk van het moment waarop het proces van schuldregeling is beëindigd.
Terugval na reeds afgeronde schuldregeling:
Indien minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schulddienstverlening succesvol is doorlopen, wordt een nieuwe aanvraag geweigerd totdat er minimaal 5 jaar zit tussen de dag van aanvraag en de datum dat het vorige traject is afgesloten.
Uitval tijdens de uitvoering van een schuldregeling:
■ Indien minder dan 3 jaar voorafgaand aan de dag waarop het hernieuwde verzoek is ingediend, een lopende schuldregeling is beëindigd in het 3e jaar van de looptijd van de schuldregeling in verband met het niet nakomen van verplichtingen zoals genoemd in artikel 6, wordt een nieuwe aanvraag in principe geweigerd totdat er minimaal 3 jaar zit tussen de dag van aanvraag en de datum dat het vorige traject is afgesloten.
■ Indien minder dan 2 jaar voorafgaand aan de dag waarop het hernieuwde verzoek is ingediend, een lopende schuldregeling is beëindigd in het 2e jaar van de looptijd van de schuldregeling in verband met het niet nakomen van verplichtingen zoals genoemd in artikel 6, wordt een nieuwe aanvraag geweigerd totdat er minimaal 2 jaar zit tussen de dag van aanvraag en de datum dat het vorige traject is afgesloten.
■ Indien minder dan 1 jaar voorafgaand aan de dag waarop het hernieuwde verzoek is ingediend, een lopende schuldregeling is beëindigd in het 1e jaar van de looptijd van de schuldregeling in verband met het niet nakomen van verplichtingen zoals genoemd in artikel 6, wordt een nieuwe aanvraag geweigerd totdat er minimaal 1 jaar zit tussen de dag van aanvraag en de datum dat het vorige traject is afgesloten.
Uitval tijdens voorbereiding van een schuldregeling:
Indien minder dan 6 maanden voorafgaand aan de dag waarop het hernieuwde verzoek is ingediend gebruik is gemaakt van de ondersteuning van het college bij het voorbereiden van een schuldregeling, wordt een nieuwe aanvraag geweigerd totdat er minimaal 6 maanden zit tussen de dag van aanvraag en de datum waarop de ondersteuning is gestopt.
Uitval tijdens de aanmelding en screening:
Indien minder dan 3 maanden voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een aanvraag tot schulddienstverlening door verzoeker is ingetrokken, wordt een aanvraag schulddienstverlening geweigerd totdat er minimaal 3 maanden zitten tussen de dag van aanvraag en de dag waarop de screening is beëindigd.
Een verzoeker, die tijdens de intake periode niet is toegelaten tot de schulddienstverlening vanwege de aard van de schuldsituatie dan wel het niet of in onvoldoende mate beschikken over motivatie en/of vaardigheden kan pas een hernieuwde aanvraag indienen als de aard van de schuldsituatie dan wel de motivatie en/of vaardigheden gewijzigd zijn. Dit wordt door het college getoetst tijdens de screeningsfase.
Behoeft geen nadere toelichting
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening
Schulddienstverlening staat in beginsel open voor alle natuurlijke personen van de gemeente Almere van 18 jaar en ouder, ook voor personen zonder adres voor wie het college op grond van artikel 40 van de Wet werk en bijstand is aangewezen voor de verlening van bijstand. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt niet gevoerd.
Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door de zelfstandigen en personen die korter dan één jaar zijn uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel. Deze kunnen zich voor ondersteuning op het gebied van schuldenproblematiek melden bij het Zelfstandigenloket.
Bij gehuwden of geregistreerde partners op basis van gemeenschap van goederen kan een schuldregeling alleen voor beide echtgenoten worden aangegaan. Er moet sprake zijn van een gezamenlijk verzoek dat door beiden moet zijn ondertekend. De schuldregeling heeft betrekking op de schulden van de partners samen. Er is dan ook sprake van een gezamenlijke afloscapaciteit.
Bij gehuwden op huwelijkse voorwaarden moeten beide partners apart een aanvraag indienen. Als alle schulden op beide partners verhaald kunnen worden en de afloscapaciteit is voor beide partners gelijk dan kan gehandeld alsof sprake is van gemeenschap van goederen.
Indien één van de partners permanent in een AWBZ instelling verblijft dient door beide partners tegelijkertijd een afzonderlijk verzoek tot schulddienstverlening te worden ingediend.
Artikel 3. Aanvraag schulddienstverlening
De aanvraag wordt getoetst aan de visie en uitgangspunten zoals neergelegd in de notitie: “Schuldenaanpak in Almere = Werken met klantprofielen. Beleidsplan Aanpak schuldenproblematiek 2013-2017”.
Artikel 4. Aanbod schulddienstverlening
Dit artikel bevat een opsomming van producten die door het college kunnen worden aangeboden aan verzoeker. Deze opsomming is niet limitatief. De inzet van de producten wordt afgestemd op de situatie van de verzoeker. Het aanbod met de diverse producten wordt nader uitgewerkt in het persoonlijke plan van aanpak.
In het wetvoorstel is bepaald dat er pas een eventueel recht op schuldhulpverlening ontstaat nadat het college de beslissing heeft genomen tot aanbod van schuldhulpverlening. Een beslissing van het college tot het doen van een aanbod of tot het weigeren van schulddienstverlening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Doordat er sprake is van beslissingen in de zin van de Awb dient de bevoegdheidsverdeling geregeld te worden. Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen de volgende bevoegdheden:
Het college verleent schulddienstverlening indien zij dit op basis van de screening mogelijk en noodzakelijk acht. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf of via zijn netwerk aan te pakken en te regelen, kan schulddienstverlening achterwege blijven. Ook als er sprake is van onvoldoende motivatie, fraude schuld, de verzoeker (nog) niet kan beschikken over de benodigde vaardigheden, de financiële situatie niet stabiel is en/of er sprake is van een niet regelbare schuld wordt geen traject schulddienstverlening opgestart. Wel vindt desgewenst een adviesgesprek plaats met indien nodig warme overdracht naar een traject schuldstabilisatie. Uitgangspunt voor de toelating tot of weigering van schulddienstverlening is de uitkomst van de screening (digitale vragenlijst en een gesprek). De beslissing van het college ten aanzien van het toelaten tot, het weigeren of beëindigen van de schulddienstverlening is een besluit in de zin van de Awb, waartegen verzoeker bezwaar en beroep kan instellen. Indien besloten wordt een verzoeker te weigeren voor schulddienstverlening wordt deze, indien nodig, warm doorverwezen naar het traject schuldstabilisatie.
Het college bepaalt de aard van de ondersteuning. Ook hierbij is het uitgangspunt de screening. Het aanbod wordt weergegeven in een Plan van Aanpak. In het Plan van Aanpak worden de producten aangegeven die het meest aansluiten bij de situatie van de verzoeker en de doelstelling van de schulddienstverlening. Het plan van aanpak bevat ook een redelijke schatting van de termijnen die met het plan van aanpak zijn gemoeid, alsmede de afhankelijkheden die daarbij een rol spelen, zoals de medewerking van schuldeisers, of wijzigingen in de persoonlijke situatie van betrokkene. De verzoeker besluit het plan van aanpak al dan niet te aanvaarden. Indien de verzoeker besluit het plan niet te aanvaarden geldt artikel 12.
Bij het bepalen van de aard van de ondersteuning worden de zaken genoemd in het vierde lid onder a t/m f tegen elkaar afgewogen. Aldus wordt uitgegaan van het beleidsmatige uitgangspunt van selectieve en gerichte inzet en het leveren van maatwerk.
Artikel 5. Wachtlijsttermijnen en afhandelingtermijn
Het college streeft naar een wachtlijsttermijn van maximaal 2 weken. Bij bedreigende schulden streeft het college naar crisisinterventie binnen 3 werkdagen en waar mogelijk binnen 24 uur.
Deelname aan de schulddienstverlening is niet vrijblijvend. Aan de verzoeker wordt een aantal algemene en nadere (individuele) verplichtingen opgelegd. De verplichtingen worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de schulddienstverlener en de verzoeker.
In het eerste lid gaat het over de inlichtingenplicht. Dit geldt zowel in de fase van de aanvraag als gedurende het traject.
In het tweede lid gaat het over de medewerkingsplicht, inclusief identificatieplicht. De verzoeker wordt onder andere gevraagd bezittingen te verkopen die niet noodzakelijk zijn en de opbrengst inzetten ten behoeve van vermindering van de schuldenlast. Uitzondering hierbij is het bezit van een eigen huis, daarbij moet per geval bekeken worden wat de mogelijkheden zijn. De in lid 2 genoemde lijst met verplichtingen is niet limitatief. Afhankelijk van de situatie van de verzoeker kunnen aanvullende verplichtingen worden opgelegd.
Artikel 7. Weigeren - beëindigen - hersteltermijn
Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt kan het college besluiten om schulddienstverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Onder het nakomen van verplichtingen valt ook het meewerken aan een psychosociale hulpverlening.
Een regelbare schuldensituatie wordt gekenmerkt door het ontbreken van schulden die niet voor een schuldsanering in aanmerking komen. Schulden niet voor sanering in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld de CJIB schulden of schulden waarbij het door juridische procedures nog jaren kan duren voordat duidelijk is hoe hoog de vordering is.
Onder een stabiele financiële situatie wordt verstaan een duurzaam inkomen op minimaal uitkeringsniveau.
Onder persoonlijke situatie valt onder ander de gezinssituatie, de huisvesting en de psychosociale situatie. Dit betekent dat schulddienstverlening aan personen die in detentie of een Tbs-kliniek verblijven niet mogelijk is.
Fraudevorderingen en bestuurlijke boetes kunnen, indien het college daar aanleiding toe ziet, uitsluiting van schulddienstverlening tot gevolg hebben, maar het hoeft niet. Fraudevorderingen en bestuurlijke boetes worden echter niet geheel of gedeeltelijk kwijtgescholden tijdens schuldregeling. De boete of vordering kan wel tijdelijk (deels) worden afbetaald tijdens de schuldregeling. Na afloop zal uiteindelijk het volledige bedrag betaald moeten worden. Hierbij gelden de gebruikelijke wettelijke kwijtscheldingsregels.
Alvorens tot weigering of beëindiging te besluiten, wordt verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn. Wat redelijk is, wordt individueel bepaald.
In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 7 onaangetast.
Artikelen 9. Recidive en terugval
In deze artikelen zijn regels gesteld ten aanzien van de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schulddienstverlening in relatie tot eerdere trajecten/contacten schulddienstverlening. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.
De duur van de weigering is afhankelijk gesteld van de fase waarin de verzoeker zich in het eerdere traject bevond. Hierbij is het financiële nadeel dat de gemeente heeft als gevolg van de hernieuwde aanvraag het onderscheidend criterium. Hoe intensiever (en dus duurder) het oorspronkelijke traject, des te langer de termijn dat de verzoeker van schulddienstverlening wordt uitgesloten.
Het college ziet af van weigering indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Bij het bepalen of verzoeker al eerder gebruik heeft gemaakt van schulddienstverlening tellen de lopende trajecten op de datum van de inwerkingtreding van deze beleidsregels mee voor het bepalen van de uitsluittermijn.
Artikel 10. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Op basis van dit artikel kan in een individueel geval de hardheidsclausule worden toegepast die het mogelijk maakt voor de verzoeker ten gunste af te wijken van wat in de beleidsregels is vastgelegd. Hierbij moet worden getoetst aan de algemene normen van redelijkheid en billijkheid. Het moet hierbij nadrukkelijk gaan om uitzonderingssituatie, om een bijzondere situatie. Toepassing van de hardheidsclausule dient altijd zorgvuldig afgewogen en goed gemotiveerd te worden.