Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de gemeentelijke begraafplaatsen en cremetoria (Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria Amsterdam) |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en cremetoria Amsterdam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-03-2024 | artikel 1, 6, 7, 8, 11, 22 | 28-02-2024 | |||
09-06-2021 | 24-03-2024 | artikel 8, toelichting | 27-05-2021 | ||
01-01-2016 | 09-06-2021 | nieuwe regeling | 09-09-2016 | Gemeenteblad 2015, afd. 1, nr. 803 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
aanvrager: degene die - al dan niet door tussenkomst van een uitvaartondernemer - opdracht geeft voor een begrafenis, crematie, bijzetting, herdenkingsplechtigheid of asverstrooiing, degene die de uitgifte van een graf of urnenplaats verzoekt en degene die het plaatsen van een naamplaatje op een gedenkmuur of gedenkzuil verzoekt;
Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 Beheer en administratie en gedragsregels
De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven en urnenplaatsen, met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar, doch de gegevens van rechthebbenden en gebruikers kunnen worden verstrekt aan derden, indien deze schade leiden door of als gevolg van de grafbedekking op de graven of urnenplaatsen van die rechthebbenden en gebruikers.
Herdenkingsbijeenkomsten, onthulling van gedenktekens en dergelijke plechtigheden kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen van tevoren bij de beheerder zijn gemeld. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal geschieden worden in het belang van de rust en de orde op de begraafplaats in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
Hoofdstuk 3 Indeling van de begraafplaats
Indien de aanvrager van een crematie binnen de in het eerste lid van dit artikel genoemde (verlengde) termijn geen bestemming van de as kenbaar maakt of een bestemming van de as niet binnen twaalf maanden realiseert, wordt de opdracht tot cremeren tevens een opdracht tot verstrooiing van de as op een door de beheerder te bepalen locatie en tijdstip.
Hoofdstuk 4 Vereisten voor begraving, crematie of asbestemming
Artikel 14 Kennisgeving uitvaart en asbezorging
Degene die een lijk wil doen begraven of cremeren, dan wel as een bestemming wil geven, maakt daarvoor gebruik van een door het college vast te stellen formulier. Dit formulier wordt uiterlijk op een door de beheerder te bepalen tijdstip op de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving, crematie of bijzetting dan wel verstrooiing plaats zal vinden, bij de beheerder ingeleverd. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
Artikel 15 Uitvoering uitvaart
Het sluiten van graven kan geheel of gedeeltelijk op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder door of namens de aanvrager worden uitgevoerd, indien de aanvrager de wens daartoe uiterlijk op een door de beheerder te bepalen tijdstip van de voorgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar heeft gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
Artikel 16 Vaststellen tarieven
De kosten van begraven of cremeren, van het vestigen of overdragen of verlengen van de grafrechten, voor het delven of openen en sluiten van een graf, voor het toelaten van een grafkelder, voor de bijdrage in het algemeen onderhoud van het gedenkpark, van opgraving van een lijk, van ruiming van een particulier graf of een asbus, van asbestemmingen, gebruik van de aula of koffiekamer, evenals de eventuele andere kosten die verband houden met het gebruik van de begraafplaats, het crematorium of uitvaartplechtigheden, worden door de gemeenteraad in een Heffingsverordening vastgesteld.
Hoofdstuk 6 Vestigen, verlenging en overgang van grafrecht
Artikel 19 Overdracht grafrecht
In geval van overlijden van de rechthebbende of gebruiker en er niet in het betreffende graf begraven of bijgezet moet worden kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van een (rechts)persoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker.
Hoofdstuk 7 Opgraving en ruiming
Het voornemen van de beheerder om een algemeen graf of graven te ruimen wordt gedurende ten minste zes maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafruimte(s) zal/zullen worden geruimd, door middel van het plaatsen van een bordje bij het te ruimen graf of graven ter kennis van de belanghebbende(n) gebracht.
Artikel 23 Herstel van schade aan grafbedekking
De rechthebbende of gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan grafbedekking toegebrachte schade of verzakking op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie oplevert en/of het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.
Het juridische kader voor de lijkbezorging wordt voornamelijk bepaald door de Wet op de lijkbezorging (Wlb) en het Besluit op de lijkbezorging (Blb). Regels die al in de genoemde wetten staan worden in deze verordening niet herhaald. Waar dat relevant is, wordt in deze toelichting naar de hogere regelgeving verwezen. Voor een volledig beeld van de regelgeving moet echter de betreffende wet- en regelgeving zelf worden geraadpleegd. De actuele wetgeving staat op http://www.overheid.nl/.
Deze verordening is een nadere invulling van de hogere regelgeving zoals dat mogelijk wordt gemaakt in art 90 Wlb.
De verordening regelt de volgende onderwerpen:
- de organisatorische randvoorwaarden voor het dagelijkse beheer van de begraafplaatsen/crematoria;
- de openingstijden van de begraafplaatsen (conform art 35 en 56 Wlb);
- de gedragsregels/verboden op de begraafplaatsen;
- de mogelijkheden voor begraven, asbijzettingen en gedenken op de begraafplaatsen;
- de voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat een begrafenis, crematie of andere plechtigheid plaats kan vinden;
- het vestigen, verlengen en overdracht van grafrechten
- regels bij opgraven en ruimen van graven;
- regels voor het hebben van grafbedekking op een graf of urnenplaats;
- regels voor het beëindigen van grafrechten;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De aanvrager is de persoon die -al dan niet via een uitvaartonderneming- een begrafenis of crematie regelt en hiervoor de belasting- of betalingsplichtige is. De aanvrager zal meestal een nabestaande van de overledene zijn, maar dat is niet noodzakelijk. Bij een begraving in een algemeen graf wordt de aanvrager als gebruiker van het graf aangemerkt.
Bij crematies is de aanvrager ook degene die na de crematie de bestemming aan de as geeft.
Bij een particulier graf of urnenplaats is tevens tenaamstelling van het grafrecht vereist. Het grafrecht kan ook gevestigd worden op naam van een andere (rechts)persoon dan de aanvrager. Niet de aanvrager maar de rechthebbende (of bij een urnenplaats: de gebruiker) geeft toestemming voor het begraven of de bijzetting van een asbus in een bepaald particulier graf of in of op een bepaalde urnenplaats
Algemene graven worden slechts uitgegeven voor directe teraardebestelling. Een algemeen graf kenmerkt zich daarnaast doordat de gebruiker geen zeggenschap heeft over wie er verder in het graf wordt begraven. Zie ook art 23 Wlb lid 2. In of op een algemeen graf kunnen geen asbussen worden bijgezet en geen asverstrooiing plaatsvinden. Algemene graven worden voor tien jaar uitgegeven. Deze termijn kan niet worden verlengd. De gebruiker wordt op de hoogte gesteld van het moment waarop de ruiming van het graf plaats gaat vinden. Op dat moment kan de gebruiker het college verzoeken de overledene tegen de dan geldende regels en tarieven te laten opgraven, te laten herbegraven in een particulier graf of alsnog te cremeren. Crematie van deze stoffelijke resten op De Nieuwe Ooster of De Nieuwe Noorder is alleen mogelijk indien de stoffelijke resten uit een graf op één van de gemeentelijke begraafplaatsen afkomstig zijn.
Het betreft hier de bewaarplaats voor asbussen die wordt genoemd in artikel 59 lid 1 van de Wlb. Na een crematie is het college wettelijk verplicht de as minimaal één maand te bewaren. Daarna kan de aanvrager de as een andere bestemming geven.
Sinds 2010 is in de Wlb het begrip "particulier graf" opgenomen voor een graf "met uitsluitend recht". Dit begrip komt overeen met het in de voorafgaande verordeningen gehanteerde begrip "eigen graf".
Het begrip rechthebbende is in deze verordening uitsluitend van toepassing op degene aan wie een uitsluitend recht op een particulier graf is verleend. Zie artikel 23 Wlb lid 2. In alle andere gevallen waar grafrechten worden verleend is sprake van een gebruiker.
De uitgifte van een ruimte waarin een of meer lijken en/of asbussen kunnen worden bewaard wordt altijd schriftelijk bevestigd (art 28 Wlb). De brief waarmee dit geschiedt wordt in deze verordening de grafakte genoemd, ook als zij betrekking heeft op het gebruik van een algemeen graf, een urnenplaats of het plaatsen van een naamplaatje. De grafakte is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dat wil zeggen dat tegen een dergelijke beslissing bezwaar kan worden gemaakt, indien men het niet eens is met de inhoud van dit besluit.
Het grafrecht is het recht om gebruik te kunnen maken van een algemeen graf, een particulier graf, een urnenplaats of het plaatsen van een naamplaatje op een gedenkmuur of gedenkzuil.
Bij een algemeen graf heeft de gebruiker het recht om één overledene te begraven, maar heeft hij geen zeggenschap over wie verder in dit graf wordt bijgezet.
De gebruiker van een urnenplaats bepaalt binnen de mogelijkheden van zijn of haar grafrecht welke asbussen worden bewaard, bijgezet of verwijderd.
Bij particuliere graven is er sprake van een uitsluitend grafrecht; dan is er sprake van een rechthebbende in de zin van de Wlb. Alleen de rechthebbende bepaalt of er in het graf wordt begraven en hij moet -mede- toestemming voor een opgraving geven. Het zelfde geldt voor de asbussen in het graf. Voor elke begraving of bijzetting van een asbus is daarom altijd toestemming nodig van de rechthebbende. Daarom dient het grafrecht altijd eerst op naam te zijn gesteld alvorens tot een begraving of bijzetting van een asbus kan worden overgegaan. Het is niet noodzakelijk dat na het verstrekken van het grafrecht een particulier graf ook direct voor een begraving moet worden gebruikt. Daarnaast heeft de rechthebbende (in tegenstelling tot de gebruiker) het wettelijk recht het grafrecht telkens opnieuw te verlengen. Voor een gebruiker is er over het algemeen wel de mogelijkheid, maar geen recht op verlenging van de rechten. Het grafrecht op een algemeen graf kan nooit worden verlengd.
Een grafrecht is niet overerfbaar; bij overlijden van de rechthebbende moet het grafrecht over worden geschreven op naam van één andere (rechts)persoon. Dat kan één van de erfgenamen zijn, maar dat is niet noodzakelijk. Gebeurt dat niet dan kan het grafrecht ambtshalve vervallen.
Zowel rechthebbende als gebruiker heeft het recht binnen de regels van grafbedekkings-voorschriften te beslissen of en zo ja, welke grafbedekking op het graf of urnenplaats wordt geplaatst. Zij zijn ook verantwoordelijk voor de grafbedekking en hebben de plicht deze goed te onderhouden.
Onderdeel t. Onderhoudsbijdrage
De onderhoudsbijdrage is een recht om bij te dragen in de kosten voor het jaarlijkse onderhoud van de grafvakken, evenals van alle groen en van alle voorzieningen op de begraafplaatsen. De rechthebbenden respectievelijk de gebruiker zijn verantwoordelijk voor het onderhoud aan de grafbedekking van het individuele graf of urnenplaats.
Een particulier graf kenmerkt zich doordat de rechthebbende het uitsluitend recht heeft onder meer om te bepalen wie er in het graf begraven wordt en voor hoe lang deze overledene(n) begraven worden gehouden. Particuliere graven kunnen ook bij voorbaat worden uitgegeven, dat wil zeggen zonder dat er direct in het graf begraven wordt. Particuliere graven worden in beginsel voor minimaal twintig jaar en maximaal vijftig jaar of voor onbepaalde tijd uitgegeven. In een aantal gevallen is ook minimaal tien jaar mogelijk.
Mits tijdig aangevraagd heeft elke rechthebbende het recht deze uitgiftetermijn te verlengen met telkens minimaal één jaar en maximaal twintig jaar.
Onderdeel v. Particulier kindergraf
Voor lijken van kinderen zijn graven van kleinere formaten beschikbaar. Er is voor ouders uiteraard geen verplichting om van een kindergraf gebruik te maken. Kinderen kunnen ook worden bijgezet in een algemeen (kinder)graf of in een ander particulier graf.
Een urnenplaats kenmerkt zich door het recht van een gebruiker om binnen de mogelijkheden van zijn of haar grafrecht op die urnenplaats te bepalen welke asbus of asbussen worden bewaard, bijgezet of verwijderd. Er rust op de urnenplaatsen geen uitsluitend recht, in de zin van artikel 23 van de Wlb. Er is wel de mogelijkheid maar geen recht op verlenging van het grafrecht.
Hoewel met 'de wet' juridisch gezien slechts de wet in formele zin wordt bedoeld (de Wet op de lijkbezorging of Wlb), wordt in deze verordening onder die noemer ook de op deze wet gebaseerde regelgeving begrepen, zoals het Besluit op de lijkbezorging (of Blb). Zie ook de wetstechnische informatie bij de Wlb op http://www.overheid.nl/.
Artikel 2 Beheer van de begraafplaatsen en crematoria
Het hier omschreven beheer omvat het beheer van gemeentewege in ruime zin. Het voeren van de administratie en het aanleggen, openen, sluiten en ruimen van graven, het begraven, opgraven en herbegraven van lijken, het cremeren van lijken, het bijzetten en wegnemen van asbussen, het afnemen en plaatsen van gedenktekens, het verstrooien van as en het onderhouden van het terrein vallen er allemaal onder. De tarieven voor de onderscheidene diensten worden door de gemeenteraad vastgesteld in de Heffingsverordening Begraafplaatsen en Crematoria Gemeente Amsterdam.
Op grond van de artikelen 27, 50 en 65 Wlb is de houder van een begraafplaats of crematorium verplicht registers bij te houden van de begraven of gecremeerde lijken, de bestemming die aan de as is gegeven en de bijgezette asbussen, met een nauwkeurige aanduiding van de plaats van begraving of bijzetting. Artikel 10 van het Besluit op de lijkbezorging bevat nadere voorschriften ten aanzien van de gegevens die moeten worden opgenomen inzake de gecremeerde lijken, de bestemming van de as en de bijgezette asbussen.
De registers zijn geen zelfstandige boekwerken of computerbestanden, maar een onderdeel van de begraafplaatsadministratie. Deze administratie is voor derden niet toegankelijk. Er is een uitzondering gemaakt voor het geval iemand schade leidt als gevolg van de grafbedekking op graven of urnenplaatsen. De gegevens van de rechthebbende, die aansprakelijk voor de grafbedekking is, worden dan aan degene, die (vermoedelijk) schade heeft geleden verstrekt.
De wet legt de verantwoordelijkheid voor de aanwezigheid van het juiste adres van de rechthebbende of gebruiker in de administratie bij de rechthebbende of gebruiker. De verordening verplicht rechthebbenden en gebruikers de wijziging van hun adres door te geven. Het is belangrijk het adressenbestand van de begraafplaatsadministratie actueel te houden, dit in verband met het aanbieden van verlenging van de termijn van particuliere graven respectievelijk urnenplaatsen en ook om gebruikers van een algemeen graf op te hoogte te stellen dat het graf wordt geruimd.
Artikel 4 Openstelling en gedragsregels
De openingstijden kunnen bijvoorbeeld in de zomer of wegens een rondleiding of bij een avondactiviteit worden verruimd.
Voor werkzaamheden als opgravingen en ruimingen kan de beheerder tijdelijk (een deel van) de begraafplaats voor bezoekers afsluiten.
Uitvaartondernemers, bezoekers en werklieden dienen zich ordentelijk te gedragen overeenkomstig de op een begraafplaats gepaste wijze. De beheerder kan hiervoor aanwijzingen of richtlijnen geven. Onder het "ordentelijk gedragen" wordt ook bedoeld andere bezoekers niet hinderen door het maken van luide muziek, het houden van picknicks, het plaatsen van een tent en met meer dan één auto bij een graf te parkeren.
Onder georganiseerde rondleidingen wordt verstaan het al dan niet tegen vergoeding aanbieden van rondleidingen op De Nieuwe Ooster, waarbij sprake is van adverteren of berichtgeving in de krant of andere publieke aankondigingen. Er is natuurlijk geen bezwaar tegen als bijvoorbeeld een particulier zijn familie op zondagmiddag op de begraafplaats rondleidt.
In uitzonderlijke situaties kan aan anderen dan aan de in lid 6a bedoelde personen ontheffing worden verleend om op de begraafplaats te rijden. De bepaling is bedoeld als hardheidsclausule voor situaties waarin geen andere oplossing denkbaar is. In het algemeen geldt dat indien de ontheffing op deze bepaling een permanent karakter heeft, deze schriftelijk door het college wordt verstrekt. Indien het om een incidenteel geval gaat wordt volstaan met een mondelinge toestemming van de beheerder. Er wordt terughoudendheid betracht in het verlenen van ontheffingen.
Artikel 6 Uitgangspunten indeling begraafplaatsen
Het artikel voorziet in de mogelijkheid van het college om feitelijk te kunnen sturen in het beheer van de begraafplaats.
Dit lid is bedoeld om het specifieke karakter van begraafplaats Huis te Vraag als gesloten begraafplaats zoveel mogelijk recht te doen en te behouden.
Met deze regeling kan aan specifieke begraafwensen tegemoet worden gekomen. Te denken valt aan het rooms-katholieke of een islamitisch grafvak. Ook kan het college nadere regels stellen voor het gebruik van graven en urnenplaatsen.
In sommige vakken kan de uitgifte van graven tijdelijk worden gestaakt, als dit voor herinrichting of groot onderhoud wenselijk is. Er kan bijvoorbeeld ook worden besloten om in een bepaalde urnenmuur geen nissen meer uit te geven. Bijvoorbeeld wanneer deze muur op korte of middellange termijn verplaatst of vervangen moet worden.
Graven, urnenplaatsen of bepaalde diensten, zoals de huur van de aula, zijn dus soms niet, nog niet of niet meer, en niet voor alle gewenst termijnen beschikbaar. In dat geval kan daarop geen beroep worden gedaan.
Algemene graven worden per definitie slechts uitgegeven voor directe teraardebestelling. Het is niet mogelijk een algemeen graf te reserveren.
Een lijk kan echter na afloop van de termijn op verzoek van de gebruiker worden gecremeerd of worden herbegraven.
Omdat bijzetting van een asbus in een algemeen graf een inefficiënt ruimtebeslag zou betekenen, is dat uitgesloten. De aard van de algemene graven verzet zich tegen de mogelijkheid van asverstrooiing in een algemeen graf.
Bij de algemene graven op De Nieuwe Ooster bestaat de mogelijkheid om te kiezen voor een algemeen zandgraf ‘'speciaal''. Hierin worden maximaal twee lijken begraven en de graven bevinden zich op een ‘'goed gelegen'' locatie. Voor de onderhoudsbijdrage geldt daarom een hoger tarief, mede omdat de beschikbare ruimte voor de grafbedekking groter is dan bij andere algemene graven.
Particuliere graven, waaronder ook particuliere kindergraven, kunnen bij voorbaat worden uitgegeven, dat wil zeggen worden uitgegeven zonder dat er direct begraven wordt. Voor een "bij voorbaat" uitgegeven graf moeten de gebruikelijke graf- en onderhoudsbijdragen worden betaald. Een particulier graf kan ook alleen worden aangewend als gedenkplaats bijvoorbeeld om er een gedenkteken op te plaatsen voor één of meer personen die elders begraven zijn, maar van wie het graf inmiddels is geruimd of personen die gecremeerd zijn.
In particuliere graven kunnen evenveel asbussen worden bijgezet als het aantal overledenen waarvoor het graf is uitgegeven. Er zijn particulier graven van verschillende formaten, waarbij de ruimte tussen de graven groter is en de gedenktekens iets breder en/of langer kunnen zijn.
Om verspreiding van as over andere graven te voorkomen kan er alleen as in een graf en niet op een graf worden verstrooid.
Bij de uitgifte van een particulier graf kan de aanvrager een keuze maken of het een graf voor één, twee of maximaal drie personen wordt. Hier wordt bij de eerste begrafenis rekening mee gehouden. Voor 1991 zijn wel graven voor vier personen uitgegeven. Daarna is dit op grond van de wet niet meer toegestaan. Bestaande uitsluitende rechten worden uiteraard gerespecteerd.
Kindergraven zijn bestemd voor één lijkje omdat aanvragers vaak grote behoefte hebben aan een individueel gedenkteken. Het is mogelijk om, indien ouders dit wensen, een doodgeboren tweeling of later één asbus van een ander kind in hetzelfde graf bij te zetten.
In deze verordening is bepaald dat particuliere graven worden uitgegeven voor elke door de rechthebbende gewenste termijn tussen twintig en vijftig jaar of voor onbepaalde tijd. Dit lid maakt het mogelijk dat er ook voor een periode van minimaal tien jaar kan worden uitgegeven. Waar een uitgifte van tien jaar mogelijk is, is ook de afkoop van de onderhoudsbijdrage voor tien jaar verplicht. Na afloop van de eerste termijn van uitgifte is verlenging mogelijk van maximaal twintig jaar.
De wet schrijft voor dat de verlenging van het grafrecht binnen twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn moet worden aangevraagd. Het college doet de rechthebbende op grond van de wet altijd een aanbod tot verlengen. Indien de rechthebbende op dat aanbod in gaat kan het college dat verzoek niet weigeren.
Indien een rechthebbende of gebruiker niet op korte termijn reageert op het aanbod tot verlenging van het grafrecht op een particulier graf of een urnenplaats, mag hij tot verlenging besluiten tot de dag voorafgaand aan de dag waarop het grafrecht verloopt. Indien de rechthebbende na het verstrijken van de termijn te kennen geeft alsnog met terugwerkende kracht te willen verlengen, heeft hij het recht op verlenging verloren. Het college kan besluiten met een verlenging met terugwerkende kracht in te stemmen.
Graven die voor onbepaalde tijd zijn uitgegeven en waarvan ook de onderhoudsbijdragen in het verleden voor onbepaalde tijd zijn afgekocht, worden in stand gehouden zolang de begraafplaats blijft bestaan. Echter, voor deze graven geldt ook de wettelijke regel dat bij ernstige verwaarlozing van de grafbedekking na een bepaalde aanmaningsprocedure het grafrecht vervalt.
Ook dient te worden voldaan aan de verplichting in artikel 19, dat het grafrecht binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende moet worden overgeschreven op een nieuwe rechthebbende. Mede ter controle of de rechthebbende nog wel in leven is en of diens bij de administratie bekende adres nog juist is, dient de rechthebbende om de tien jaar te bevestigen dat op het voortbestaan van het graf prijs wordt gesteld. Indien de rechthebbende zich niet meldt of op een aanschrijving van de beheerder niet reageert, kan het college het grafrecht vervallen verklaren.
Een asbus dient op grond van wettelijke voorschriften na crematie één maand te worden bewaard, alvorens de as een andere bestemming zoals verstrooiing of bijzetting krijgt. De aanvrager dient in beginsel binnen zes maanden een bestemming van de as aan te geven. Indien de aanvrager binnen die termijn geen keuze kan maken, kan de termijn eenmalig, tegen kosten, worden verlengd.
De aanvrager van de crematie is op grond van de wet de persoon die beslist over de bestemming van de as en over het al dan niet verdelen van as. Indien meerdere nabestaanden een deel van de as krijgen, wordt de as primair ter beschikking gesteld van de aanvrager, die ze vervolgens verdeelt.
Naast de in artikelen 10 en 12 genoemde mogelijkheden van asbestemming kan de asbus ook aan de aanvrager van de crematie worden meegeven. De as uit de asbus kan worden gedeeld en geborgen in verschillende urnen of objecten (bijvoorbeeld assierraden). De asbus kan ook worden bijgezet in een particulier graf. In dat geval zijn de bepalingen betreffende particuliere graven overeenkomstig van toepassing. De asbus kan niet in of op een algemeen graf worden bijgezet.
Voor het geval de aanvrager van een crematie geen aanwijzingen voor de bestemming van de as geeft of deze niet uitvoert regelen deze leden dat de aanvrager daarmee aangegeven heeft dat de as moet worden verstrooid.
Artikel 10 Grafrecht urnenplaatsen
Er is geen bezwaar tegen wanneer een aanvrager de as uit meerdere asbussen in één urn wil bewaren. Als de assen in de urn niet meer te onderscheiden zijn is de as juridisch gezien verstrooid. Er moet dan wel een urnenplaats worden gekozen, waarin het aantal assen in die urn minimaal gelijk is aan het aantal asbussen, dat in de urnenplaats bijgezet mogen worden.
Urnenplaatsen zijn in juridische zin gelijk gesteld aan algemene graven, om de uitgifte voor kortere termijnen dan tien jaar mogelijk te maken. Urnenplaatsen worden voor minimaal vijf en maximaal twintig jaren uitgegeven.
Voor het geval de gebruiker van een urnenplaats na de uitgiftetermijn het grafrecht niet verlengt, of het grafrecht ambtshalve is vervallen en de gebruiker ook na herinnering geen aanwijzingen voor de bestemming van de as heeft gegeven, regelt dit lid dat dan opdracht is gegeven voor verstrooiing van de as.
Verstrooiing kan behalve in een particulier graf ook plaatsvinden op strooivelden van de begraafplaats. Verstrooiing kan boven open zee of op een andere door de overledene of diens nabestaanden gewenste plek. Men is daarbij uiteraard gebonden aan de daarvoor geldende regels van de betreffende gemeente; in voorkomende gevallen is ook toestemming van de eigenaar van de ondergrond vereist.
Artikel 14 Kennisgeving uitvaart of asbestemming
Het is wenselijk dat een begrafenis, crematie of bijzetting tijdig wordt gemeld. Het ligt in de aard der zaak dat bij een nieuw graf of een nieuwe urnenruimte wordt aangegeven welk type men wenst en voor welke termijn. Op het aanvraagformulier kunnen ook bijzondere omstandigheden worden gemeld, zoals een ongebruikelijk formaat kist en het gebruik van een andere lijkomhulling dan een kist. Het ingevulde formulier moet door de aanvrager worden ondertekend.
Het bepaalde in dit lid heeft de bedoeling om het mee begraven van voorwerpen die niet in de grond horen, die niet vergankelijk zijn of die een natuurlijke lijkontbinding kunnen belemmeren, te voorkomen. Er is geen enkel bezwaar tegen het mee begraven van voorwerpen als kindertekeningen, een kleine stoffen knuffel of een rozenkrans. Maar wel tegen technische hulpmiddelen zoals een koelmatras, plastic zakken met kleding resten van het slachtoffer van een verkeersongeval, medisch afval e.d. In twijfelgevallen dient een uitvaartverzorger in overleg treden met de beheerder.
De beheerder zal bij het stellen van technische eisen uitgaan van wat in de uitvaartbranche gebruikelijk is. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Landelijke Organisatie voor Begraafplaatsen (LOB) respectievelijk de Landelijke Vereniging van Crematoria (LVC) hebben voor dat doel richtlijnen opgesteld.
De eisen, die aan de kist of andere lijkomhulling bij begraven worden gesteld staan in paragraaf zes van
http://www.begraafplaats.nl/site_media/img/pdf/2014_modelvoorschr_asvertrooiing_techn_adviezen_inrichting_begraafpl_en_graven.pdf en op de websites van de begraafplaatsen.
De kist of andere lijkomhulling bij een crematie moet afkomstig zijn van producenten/leveranciers, die de VTU Kistenverklaring van de LVC hebben ondertekenend. De VTU kistenverklaring staat op de websites van de begraafplaatsen
Op grond van het art 4.117 uit Activiteitenbesluit van de Wet milieubeheer is het verboden in een crematieoven kisten te verbranden die met lood of zink zijn bekleed. Metalen en kunststof handvatten en andere versierselen van kunststof of metaal moeten voor invoer van de kist kunnen worden verwijderd.
Artikel 15 Uitvoering uitvaart
Begrafenissen en crematies vinden in de regel plaats op alle werkdagen. Soms wordt door opeenvolgende zon- en feestdagen de periode waarin niet begraven of gecremeerd zou kunnen worden te groot. De beheerder kan dan ook begraving of crematie op andere dagen toestaan.
Begrafenissen, crematies, bijzettingen van asbussen of verstrooiingen van as worden in de regel enkele dagen tevoren door uitvaartverzorgers aangemeld bij de beheerder. De beheerder zal zoveel mogelijk met de wens van de aanvrager rekening houden. Wanneer echter meer begrafenissen, crematies of andere plechtigheden voor hetzelfde tijdstip worden aangemeld, heeft de beheerder voor een goede gang van zaken de bevoegdheid een ander tijdstip vast te stellen.
Artikel 19 Overdracht grafrecht
Het grafrecht moet altijd op naam van één (rechts)persoon staan, omdat dan duidelijk is wie over de rechten kan beschikken en aan de plichten kan worden herinnerd. Het grafrecht gaat niet automatisch over op grond van erfrecht, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht.
De termijn voor overschrijving van een graf wordt gesteld op maximaal één jaar. Het is ongewenst dat graven van personen waarvan geen nabestaanden bekend zijn of waarvoor niemand zich meer verantwoordelijk voelt voor lange tijd in stand blijven, mede omdat de gemeente dan het risico draagt van schade die kan worden veroorzaakt door omvallende grafstenen en inzakkende grafkelders. De termijn waarbinnen een overschrijving gerealiseerd moet worden is veel korter dan één jaar, namelijk enkele dagen, als de rechthebbende is overleden en zelf in het betreffende graf begraven moet worden. Immers alleen een rechthebbende kan de begraving toestaan. Die moet dan wel in leven zijn.
Het vijfde lid bepaalt dat een rechthebbende afstand kan doen van het grafrecht, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding. Het afstand doen van rechten kan een keuze zijn, wanneer het gedenkteken beschadigd of verwaarloosd is en de rechthebbende geen kosten voor herstel of een opknapbeurt wil maken.
Artikelen 20 en 21 Opgraven en ruimen
Bij opgraven wordt een stoffelijk overschot of stoffelijke resten individueel herbegraven in een ander graf (op dezelfde of op een andere begraafplaats) of gecremeerd. Het initiatief voor een opgraving ligt bij de rechthebbende. Het komt niet vaak voor, maar als daar gewichtige redenen voor bestaan kan de burgemeester besluiten een opgraving tijdens de grafrusttermijn toe te staan.
Voor opgraving is altijd toestemming van de burgemeester nodig. Bij een particulier graf moet ook de rechthebbende akkoord gaan. De wet schrijft voor dat als de opgraving binnen een jaar na de begraving plaats vindt én het stoffelijk overschot wordt gecremeerd ook de toestemming van de officier van justitie nodig is.
Ruimen van een graf kan pas plaats vinden nadat het grafrecht is vervallen. Om tot ruiming over te kunnen gaan moet ook de grafrusttermijn zijn verstreken. Het initiatief tot ruimen ligt bij de houder van de begraafplaats. Bij ruimen wordt een graf leeggemaakt, waarbij de stoffelijke resten anoniem in het verzamelgraf op de begraafplaats opnieuw ter aarde worden besteld. Een bijzondere vorm van ruimen betreft schudden. In dat geval worden alle stoffelijke resten in een graf verzameld en op de onderste diepte van het graf geborgen om opnieuw ruimte te maken voor het begraven van nieuwe overledenen. Normaal gesproken worden alleen particuliere graven geschud.
Artikel 22 Vergunning voor gedenkteken
Het college stelt daartoe de zgn. "Voorschriften grafbedekking" vast. In deze voorschriften staan per (groep van) grafvak(ken) de voorschriften voor bijvoorbeeld de maatvoering van een graf of urnenplaats, toegestane objecten op het graf of urnenplaats, beplantingsmogelijkheden, maatvoering, kleur, belettering en toegestane materialen van gedenktekens.
Voor grafbeplanting is geen vergunning vereist; Rechthebbenden en gebruikers dienen zich wel te houden aan de "Voorschriften grafbedekking" als die iets zeggen over beplanting.
Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de grafbedekking goed te onderhouden. Indien rechthebbenden en gebruikers de grafbedekking niet goed onderhouden of zich niet aan de vergunning of andere regels houden en ook na een waarschuwing in gebreke blijven, kan op grond van het bepaalde in artikel 28 van de wet of op grond van artikel 26, tweede lid, onderdeel b, het grafrecht vervallen worden verklaard.
De gemeente kan het - onverlet het bovenstaande - als haar taak zien om het onderhoud van graven en gedenktekens met een bijzondere historische of cultuurhistorische waarde voor haar rekening te nemen. Normaal gesproken kan dit pas het geval zijn als het grafrecht is vervallen.
Artikel 23 Herstel schade aan grafbedekking
Grafbedekking wordt aangebracht voor risico van de rechthebbende of gebruiker. Schade als gevolg van brand, vandalisme, diefstal, verzakking, vorst, storm, hagel, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het in opdracht van de rechthebbende of gebruiker weghalen en terugplaatsen van een grafbedekking en eventuele vervolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.
Indien een gedenkteken beschadigt door onzorgvuldig handelen of opzet van medewerkers van de begraafplaats, is de gemeente uiteraard wel gehouden tot vergoeding van de schade.
Losse voorwerpen worden geweerd, omdat die om kunnen vallen, waarbij scherven en splinters in de aarde terecht kunnen komen. Deze kunnen verwondingen veroorzaken als in een graf wordt begraven of beplanting of een gedenkteken wordt aangebracht. Voorwerpen die weg kunnen waaien, verontreinigen de begraafplaats. De begraafplaats is niet aansprakelijk voor verdwenen of beschadigde losse voorwerpen op een graf. Verwelkte bloemen, verwaarloosde planten, losse en glazen voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving en enig recht op vergoeding worden verwijderd.
Artikel 26 Vervallen en vervallen verklaren van het grafrecht
Naast de hier genoemde mogelijkheden bevat artikel 28 van Wlb een regeling dat het grafrecht bij verwaarlozing van het onderhoud van de grafbedekking vervalt.