Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de participatieraad |
Citeertitel | Verordening participatieraad Amsterdam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Werk en inkomen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | nieuwe regeling | 10-12-2015 | Gemeenteblad 2015, afd. 1., nr. 1370 |
De doelstellingen, bedoeld in het voorgaande lid, worden mede bereikt door middel van het in staat stellen van de Participatieraad om vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen en inspraak te hebben bij de besluitvorming over beleidsvoorstellen en verordeningen en door regelmatig periodiek overleg met de Participatieraad, zoals bedoeld in artikel 6, tweede lid van deze verordening, door de Participatieraad tijdig en volledig te informeren, te faciliteren en te ondersteunen.
De Participatieraad is bevoegd het college en de directeur gevraagd enongevraagd te adviseren over onderwerpen die de voorbereiding, de uitvoering, de controle en de evaluatie van het gemeentelijk beleid ten aanzien van cliënten betreffen, over de wijze waarop gemeentelijk uitvoering wordt gegeven aan de wet en in elk geval over al hetgeen waarnaar verwezen wordt in deze verordening. Het advies van de Participatieraad wordt door het college uitdrukkelijk bij de besluitvorming meegewogen.
De Participatieraad telt ten hoogste 15 leden. De Participatieraad kan maximaal twee zetels bestemmen voor cliënten zoals bedoeld in artikel 2, derde lid Wet sociale werkvoorziening. Minimaal een derde van de 15 zetels is bestemd voor cliënten op persoonlijke titel. De overige zetels zijn bestemd voor kandidaten van cliëntenorganisaties met een maximum van één zetel per organisatie.
Het lidmaatschap van de Participatieraad is onverenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad, van het college, van een raadscommissie of enig ander onderdeel van de bestuurlijke organisatie van de gemeente. Tevens uitgesloten zijn personen die in dienst van de gemeente of in opdracht van de gemeente betrokken zijn bij de uitvoering van de Participatiewet en/of de Wet sociale werkvoorziening, uitgezonderd personen met een dienstverband op grond van de Wet sociale werkvoorziening.
Bij tussentijds aftreden van een lid van de Participatieraad, draagt de Participatieraad de nieuwe kandidaat voor aan het college. Wordt, na herhaald schriftelijk verzoek, niet binnen vier maanden een nieuwe kandidaat voorgedragen, dan is het college bevoegd zonder voordracht in de vacature te voorzien.
Bij disfunctioneren van een van de leden kan de Participatieraad het vertrouwen in dit lid opzeggen. Er vindt vervolgens overleg plaats tussen de onafhankelijk voorzitter, het betreffende lid, het dagelijks bestuur van de Participatieraad en indien van toepassing de betreffende organisatie. Indien na het overleg het vertrouwen niet is hersteld, verzoekt de Participatieraad schriftelijk en met redenen omkleed, het college om het betreffende lid uit zijn functie te ontheffen. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
De Participatieraad voert zijn taken uit door middel van vier vormen van overleg:
a. een half jaarlijks overleg met de wethouder die de portefeuilles Werk, Inkomen en Participatie beheert, zijnde het bestuurlijk overleg;
b. een tweemaandelijks overleg met de directeur, zijnde het directieoverleg;
c. een overleg met ambtenaren van de afdelingen, ter voorbereiding en vaststelling van agendapunten voor het bestuurlijk overleg en het directieoverleg, zijnde het ambtelijk overleg, en:
d. de reguliere interne vergadering, zijnde de Participatieraadsvergadering.
Artikel 10 De informatievoorziening
De directeur draagt zorg voor een adequate en tijdige informatievoorziening aan de Participatieraad over zaken die, gelet op artikel 3, eerste lid, tot de bevoegdheden van de Participatieraad behoren.
Artikel 11 Budget en facilitering
Aan de leden van de Participatieraad wordt ten behoeve van hun activiteiten een forfaitaire onkostenvergoeding toegekend van ten hoogste het bedrag conform artikel 31, tweede lid, onder k, van de Participatiewet en artikel 7, onder h, van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ.
Aan de onafhankelijk voorzitter wordt per vergadering een forfaitaire onkostenvergoeding verstrekt van maximaal klasse 4 van tabel IV, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Het college draagt er zorg voor dat cliënten die lid zijn of zijn geweest van de Participatieraad, uit hoofde van hun lidmaatschap op geen enkele wijze worden benadeeld in hun positie ten opzichte van de afdeling.
Het college evalueert eens per drie jaar het functioneren van de Participatieraad en vaker indien de Participatieraad of het college tussentijdse evaluatie nodig acht. De evaluatie wordt ter kennisname geagendeerd voor de betreffende commissie van de gemeenteraad.