Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling precariobelasting en gebruiksretributies 2008 |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling precariobelasting en gebruiksretributies 2008 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | Onbekend | 11-12-2007 Posthoorn | Onbekend |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a en derde lid van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen van de Verordening precariobelasting en gebruiksretributies 2008, alsmede de artikelen 3:18 en 3:19 van de Organisatieregeling Gemeente Den Haag in verbinding met het Uitvoeringsbesluit Gemeentebelastingen.
vast te stellen de volgende regeling:
Uitvoeringsregeling met betrekking tot de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting en gebruiksretributies 2008 (Uitvoeringsregeling precariobelasting en gebruiksretributies 2008).
Indien een belastingplichtige de exploitatie van een installatie voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen, olie, lucht of water beëindigt, is hij gehouden binnen veertien dagen na de beëindiging een verzoek in te dienen bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Ingeval het bedrag van de verschuldigde belasting of de rechten eerst kan worden vastgesteld na afloop van het heffingstijdvak kan indien het naar verwachting verschuldigde bedrag daartoe aanleiding geeft een voorlopige aanslag worden opgelegd.
Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel
De Uitvoeringsregeling precariobelasting, gebruiks- en genotsretributies 1998, vastgesteld bij besluit van het College van burgemeester en wethouders van 11 december 2001, bekendgemaakt op 27 december 2001 en in werking getreden op 1 januari 2002, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2008, met dien verstande dat deze van toepassing blijft voor belastbare feiten die betrekking hebben op de periode vóór 1 januari 2008.