Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

REGELING INCONVENIËNTEN

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingREGELING INCONVENIËNTEN
CiteertitelRegeling inconveniënten
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Ambtenarenwet, Art. 125

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200601-01-2020Onbekend

06-12-2006

Personeel-Portaal

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

REGELING INCONVENIËNTEN

REGELING INCONVENIËNTEN

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

  • -

    gelet op het bepaalde in artikel 4:5 van de Beloningsregeling 2004,

  • -

    gelet op het gestelde in artikel 125 Ambtenarenwet juncto 160 Gemeentewet;

  • -

    met instemming van de Commissie voor Georganiseerd Overleg,

Besluit:

vast te stellen de navolgende regeling:

REGELING INCONVENIËNTEN

1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    ambtenaar: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, lid 1, onder a, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag;

  • b.

    inconveniënten: bezwarende werkomstandigheden of buitengewoon zware lichamelijke belasting.

2 Voorwaarden

Artikel 2:1
  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede lid heeft de ambtenaar aanspraak op vergoeding van inconveniënten als vermeld in artikel 3:1.

  • 2.

    Geen aanspraak op vergoeding van inconveniënten in de zin van deze regeling bestaat, indien:

    • a.

      deze in de functiewaardering zijn meegenomen;

    • b.

      het kunnen verdragen ervan tot de functie-eisen behoort.

Artikel 2:2

Bij de toekenning van een inconveniëntenvergoeding worden de volgende voorschriften in acht genomen:

  • a.

    bij twee of meer gelijktijdig voorkomende inconveniënten wordt slechts de hoogste van de in aanmerking komende vergoedingen toegekend;

  • b.

    de vergoeding wordt over hele uren berekend en maandelijks betaalbaar gesteld. In het maandelijkse totaal van de geregistreerde inconveniënten voorkomende delen van uren worden op het hele uur naar boven afgerond, indien deze delen een half uur of meer belopen. In het andere geval vindt afronding naar beneden plaats;

  • c.

    tijdsonderbrekingen uit veiligheids- en gezondheidsoverwegingen blijven voor de berekening van de vergoeding buiten beschouwing voor zover deze de 30 minuten niet overschrijden;

  • d.

    inconveniënten, waarbij het gebruik van beschermingsmiddelen is vereist, komen slechts voor vergoeding in aanmerking, indien deze beschermingsmiddelen daadwerkelijk worden gebruikt.

Artikel 2:3

De ambtenaar is verplicht de inconveniënten te registreren op het hem daartoe beschikbaar gestelde formulier. Het formulier wordt door diens leidinggevende voor akkoord ondertekend.

Artikel 2:4
  • 1.

    Wanneer de maandelijkse vergoeding die aan een (groep) ambtena(a)r(en) gedurende een representatieve periode wordt toegekend telkens nagenoeg hetzelfde bedrag is, kan deze zonder de vereiste registratie in een vaste maandelijkse vergoeding worden uitbetaald.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vaste maandelijkse vergoeding wordt voor de individuele ambtenaar jaarlijks naar rato gecorrigeerd met diens afwezigheid in het voorafgaande jaar wegens ziekte.

  • 3.

    Ten minste eenmaal in de twee jaar vindt gedurende een periode van ten minste drie maanden registratie plaats van de werkzaamheden die tot de vaste maandelijkse vergoeding hebben geleid. Zonodig wordt de hoogte van deze vergoeding opnieuw vastgesteld.

Artikel 2:5

Het college beslist omtrent toekenning van inconveniëntenvergoedingen in gevallen, waarin deze regeling en de bijbehorende bijlage niet of niet naar redelijkheid voorzien.

Artikel 2:6

Het college kan voor bepaalde groepen een bijzondere inconveniëntenregeling treffen.

3 Aard van de faciliteit

Artikel 3:1
  • 1.

    De voor de vergoeding in aanmerking komende inconveniënten worden opgenomen in een bijlage behorende bij deze regeling. Daarbij worden de volgende categorieën van inconveniënten onderscheiden:

    • a.

      Vuil werk Het werken onder omstandigheden van sterke verontreiniging en stank.

    • b.

      Hitte en koude Het verrichten van werkzaamheden waarbij men langdurig is blootgesteld aan sterke temperatuurwisselingen of aan zeer hoge of lage temperaturen.

    • c.

      Trillingen Het werken met sterk trillende apparatuur.

    • d.

      Benauwde omstandigheden Het werken onder omstandigheden waarbij ademhaling, huidoppervlakteuitwaseming en/of bewegingsmogelijkheden door beschermingsmiddelen of zeer kleine ruimten moeizaam of belemmerd worden.

    • e.

      Lawaai Het werken in situaties waarin men - met gebruik van gehoorbeschermingsmiddelen -is blootgesteld aan een zodanig langdurig aanhoudend lawaai dat onderling contact niet, of nauwelijks mogelijk is.

    • f.

      Bezwarende oplettendheid Het werken onder omstandigheden waarbij - ondanks het gebruik van beschermingsmiddelen - een zodanige oplettendheid noodzakelijk blijft dat dit werken als bezwarend wordt aangemerkt.

    • g.

      Spierbelasting Het door tillen of heffen dan wel het door het in een extreme houding voor langere duur verrichten van werkzaamheden, waarbij wisseling van houding onmogelijk of slechts zeer beperkt mogelijk is, ontstaan van een zware spierbelasting.

  • 2.

    Afhankelijk van de zwaarte van het inconveniënt bedraagt de vergoeding onderscheidenlijk:

    code 1 € 0,27 per uur;

    code 2 € 0,54 per uur;

    code 3 € 0,82 per uur;

    code 4 € 1,09 per uur.

4 Slot- en overgangsbepaling

Artikel 4:1

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling inconveniënten en treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 4:2

Met de inwerkingtreding van deze regeling komt de Inconveniëntenregeling en de bijlage behorende bij deze regeling, kenmerk PZ1003521 I, te vervallen.

Den Haag, 6 december 2005

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris

D.M.F.Jongen

de burgemeester

W.J.Deetman

BIJLAGE REGELING INCONVENIËNTEN

OVERZICHT INCONVENIËNTEN

Soort inconveniënt: I. VUIL WERK

 

Werkzaamheden

code vergoeding

 

 

 

1.

het ruimen van afval bij plantsoenonderhou

2

2.

waterwerk in een watergang

2

3.

verrichten van sectie op lichamen

2

4.

onderhoudswerkzaamheden aan veegmachines, maaimachines, trekkers met aanbouw, berm- en bosmaaiers die nog niet zijn schoongemaakt

2

5.

werkzaamheden aan de riolering, zoals schoonmaken van en opheffen van verstoppingen in rioolwaterkelders, vuilverkleinerruimten en rioolwaterregenbasins, waarbij in contact wordt gekomen met de inhoud van het riool, hetzij werkzaamheden in de riolering, waarbij niet in contact met de inhoud van de riolering wordt gekomen en men niet genoodzaakt is gebruik te maken van een persluchtmasker

2

6.

verrichten van reparatiewerkzaamheden aan resp. vervangen van zich in onder 5 genoemde ruimten bevindende pompen waarbij niet in contact wordt gekomen met de inhoud van het riool en men niet genoodzaakt is gebruik te maken van een persluchtmasker

2

7.

ontstoppen van een riolering, vernieuwen/herstellen van oude riolering en ontstoppen van toiletafvoer (verwijderen van de pot en verhelpen van de verstopping met een veer)

2

8.

werkzaamheden in de riolering als onder 5 en 6, waarbij het gebruik van een duikpak en een persluchtmasker niet noodzakelijk is, maar waarbij men bij het uitvoeren van de werkzaamheden in contact komt met de inhoud van het riool

3

9.

reparaties aan voertuigen, die zijn bedoeld om afval te vervoeren en die nog zijn beladen of niet zijn schoongemaakt

3

10.

verrichten van schoonmaakwerkzaamheden na brand (rook- en roetreiniging)

3

11.

verrichten van schoonmaakwerkzaamheden na inbraak in gebouwen (verwijderen van de inhoud van chemische brandbestrijdingsmiddelen)

3

12.

reinigen van of werken aan niet schoongemaakte roosters van luchtverversingsinstallaties, elektrofilters en ventilatoren

3

13.

verrichten van werkzaamheden met de veegboot in stadswateren (baggeren)

3

14.

het ruimen van dode dieren

3

15.

het ruimen van brandhopen

3

16.

het onderhoud van boomspiegels 3

 

17.

werken met de hogedruk spuit

3

18.

werkzaamheden in het riool als bedoeld onder 5 en 6, wanneer men zich met een duikpak en persluchtmasker in het rioolwater moet begeven

4

Soort inconveniënt: II. HITTE EN KOUDE

 

Werkzaamheden

code vergoeding

 

 

 

1.

verrichten van (onderhoud)werkzaamheden aan ijsbanen

1

2.

verrichten van werkzaamheden aan of in de nabijheid van andere hitte-afstralende installaties (w.o. ketels)

2

3.

verrichten van werkzaamheden in ruimten met hitte- afstralende installaties, zoals ketelhuizen

3

4.

verrichten van werkzaamheden in de vishal, onder omstandigheden van koude, vocht en tocht in de maanden november en december

3

5.

verrichten van werkzaamheden, afwisselend in en buiten een diepvriescel

3

6.

het verrichten van werkzaamheden in enge, benauwde ruimten bij een hoge temperatuur

3

Soort inconveniënt: III. TRILLING

 

Werkzaamheden

code vergoeding

 

 

 

1.

verrichten van werkzaamheden met zwaar trillende elektrische apparatuur (breekhamers, boorhamers) of zwaar trillende, door een verbrandingsmotor aangedreven, apparatuur (motorkettingzagen, handfreesmachines, bosmaaiers, bladblazers en flymo's)

3

2.

verrichten van machinale terreinbewerking

3

3.

verrichten van werkzaamheden met een hoge-druk spuit

3

4.

verrichten van werkzaamheden met de zodensnijmachine

4

Soort inconveniënt: IV. BENAUWDE OMSTANDIGHEDEN

 

Werkzaamheden

code vergoeding

 

 

 

1.

verrichten van spuitwerkzaamheden buiten een spuitcabine, (coating- en voorstrijkwerkzaamheden bij gevels, waarbij het gebruik van een masker noodzakelijk is)

3

2.

vegen van cv-ketels, waarbij het gebruik van een masker noodzakelijk is

3

3.

het werken met chemicaliën, waarbij het gebruik van een masker noodzakelijk is

3

4.

het werken in kruipruimten onder woningen

3

5.

het werken met ontstoppingsmiddelen waarbij het gebruik van een masker noodzakelijk is

3

6.

het werken met vloeibare dakbedekkingsmaterialen waarbij het gebruik van een masker en een veiligheidsbril noodzakelijk is

3

7.

het verrichten van betonreparaties met o.a. kunstharsen, waarbij het gebruik van een masker noodzakelijk is

3

8.

het verrichten van sloopwerkzaamheden waarbij het gebruik van een masker noodzakelijk is

3

9.

het leeghalen van een opslagplaats voor zaagsel en houtmot waarbij het gebruik van een masker noodzakelijk is

3

10.

het verrichten van werkzaamheden met een korrelverstuiver indien een masker noodzakelijk is

3

11.

het teren van paden waarbij niet-uitwasemende pakken moeten worden gebruikt

3

12.

het verrichten van chemische onkruidbestrijding waarbij het gebruik van een masker noodzakelijk is

3

13.

het verdelgen van ongedierte waarbij het gebruik van een masker noodzakelijk is

3

14.

het werken met twee-componenten vel.-f, waarbij i.v.m. oplosmiddelen (o.a. benzeen) het gebruik van gasmaskers noodzakelijk is

3

15.

het verrichten van machinale houtbewerking, waarbij het gebruik van een masker noodzakelijk is

3

16.

het verrichten van werkzaamheden in een ketel, waarbij het gebruik van een persluchtmasker noodzakelijk is

3

17.

het verrichten van werkzaamheden met hoge- en lage drukapparatuur in combinatie met chemicaliën, waarbij het gebruik van een masker noodzakelijk is

3

18.

het verrichten van belijningswerkzaamheden waarbij het gebruik van een masker en gehoorbescherming noodzakelijk is

3

Soort inconveniënt: V. LAWAAI

 

Werkzaamheden

code vergoeding

 

 

 

1.

het verrichten van werkzaamheden met zeer veel lawaai producerende apparatuur, zoals zaagmachines, motormaaiers, kantenmaaiers, bladblazers, handfreesmachines, bosmaaiers en plaatwerk, indien het gebruik van gehoorbescherming noodzakelijk is (80 dBa en hoger)

3

2.

het verrichten van werkzaamheden met de kistenwasmachine, waarbij gebruik van gehoorbescherming noodzakelijk is in verband met het hoog frequent geluid van de opstapelaar

3

Soort inconveniënt: VI. BEZWARENDE OPLETTENDHEID

 

Werkzaamheden

code vergoeding

 

 

 

1.

het verrichten van werkzaamheden in goten of op hellende daken op een hoogte boven 3 meter

3

2.

het verrichten van werkzaamheden op schoorstenen

3

3.

het verrichten van werkzaamheden op een ladder of in bomen op een hoogte boven 3 meter

3

4.

het verrichten van steigerbouwwerkzaamheden

3

5.

het verrichten van takelwerkzaamheden in gemeentelijke gebouwen met geopend hijsluik

3

Soort inconveniënt: VII. SPIERBELASTING

 

Werkzaamheden

code vergoeding

 

 

 

1.

het verrichten van verhuiswerkzaamheden en het opbouwen en afbreken van tentoonstellingen waarbij sprake is van het veelvuldig verplaatsen van zware materialen van 23 kg. en meer, voor zover deze werkzaamheden gedurende meer dan 4 uur per dag door een persoon worden verricht

1

2.

het verrichten van bestratingswerkzaamheden, voor zover deze werkzaamheden gedurende meer dan 4 uur per dag worden verricht

2

Toelichting regeling

Algemeen

Gevaarlijke werkomstandigheden dienen te worden vermeden dan wel dient het personeel daartegen te worden beschermd. Het doel van de regeling is het personeelslid dat in zijn werksituatie te maken krijgt met een of meer van de in deze regeling genoemde inconveniënten, hiervoor een vergoeding op het salaris te kunnen geven. Uitgangspunten zijn daarbij de beginselen welke in artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet zijn geformuleerd. Daarin staat onder meer dat het gebruik van werktuigen, machines, toestellen en overige hulpmiddelen bij de arbeid alsmede van stoffen die gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer moet worden vermeden; indien zulks redelijkerwijs niet kan worden vermeden, moeten bij die gevaarlijke werktuigen, machines, toestellen onderscheidenlijk stoffen hulpmiddelen worden gebruikt, waarbij het gevaar zo veel mogelijk wordt beperkt als redelijkerwijs kan worden gevergd.

Het arbeidsomstandigheden-beleid van de gemeente is er (conform de Arbowet) op gericht inconveniënten zo veel mogelijk bij de bron aan te pakken. Inconveniënten in de werkomstandigheden dienen dan ook zoveel als mogelijk is, vermeden of weggenomen te worden. Dat is een permanent proces. Mede daarom moeten inconveniënten doorlopend worden geregistreerd. Indien aanpakken bij de bron niet mogelijk is en gevaren voor veiligheid en/of gezondheid onvermijdelijk zijn, moet de bron zoveel als mogelijk is voor de werknemer worden afgeschermd. Indien ook dat niet mogelijk is, dient erop te worden toegezien dat de werknemer door het gebruik van "persoonlijke beschermingsmiddelen" (blijvende) schade aan het lichaam voorkomt.De drie genoemde maatregelen, aanpak van gevaar bij de bron, afscherming van de bron en persoonlijke bescherming, dienen uitgangspunten te zijn bij de inrichting van het werk.

Het verdient overigens opmerking, dat de aanwezigheid van inconveniënten geen vast gegeven is, omdat als gevolg van verbetering in de arbeidsomstandigheden en werkmethoden bezwaarlijke aspecten van het werk kunnen verminderen of zelfs verdwijnen.Inconveniënten zijn dikwijls incidenteel en treden tijdens wisselende perioden op. Daarom is gekozen voor een systeem van maandelijkse vergoedingen van doorlopend geïnventariseerde inconveniënten gebaseerd op naar zwaarte gerangschikte uurvergoedingen. De regeling maakt het echter mogelijk vaste vergoedingen toe te kennen in die gevallen, waarin in het zich voordoen van inconveniënten een regelmatig patroon valt vast te stellen.

Soorten inconveniënten (artikel 3:1)

1. Vuil werk

Onder vuil werk kan een groot aantal werkzaamheden gerangschikt worden, van het ruimen van vuil tot werkzaamheden met gebruik van een persluchtmasker en het verrichten van sectie. In principe worden alleen omstandigheden gehonoreerd waarbij sprake is van sterke verontreiniging en stank. De hoogte van de vergoeding wordt verder bepaald door de wijze waarop de werkzaamheden moeten worden verricht (bijvoorbeeld dat in contact met rioolwater wordt gekomen of dat gebruik moet worden gemaakt van beschermende middelen).

2. Hitte en/of koude

Bij het werken onder omstandigheden van hitte en/of koude wordt het langdurig blootgesteld zijn aan sterke temperatuurswisselingen als bezwaarlijker aangemerkt, dan alleen het werken in hitte of koude. Daarbij wordt het werken bij zeer hoge temperaturen als bezwaarlijker beschouwd dan het werken bij zeer lage temperaturen, omdat tegen lage temperaturen een betere bescherming mogelijk is.

3. Trillingen

Alleen het werken met sterk trillende apparatuur wordt gehonoreerd. Het werken met licht trillende apparatuur, zoals bijvoorbeeld met een handboormachine, wordt niet als bezwarend aangemerkt en komt dus niet voor vergoeding in aanmerking. In veel gevallen zal de tijdsduur van het gebruik van diverse trillende apparatuur moeten worden beperkt - in sommige gevallen zelfs tot drie kwartier per dag - ter bescherming van de gebruiker. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat gebruik van apparatuur die sterke trillingen veroorzaakt, tot gezondheidsschade kan leiden.

4. Benauwde omstandigheden

Het begrip werken onder benauwde omstandigheden kan ruim worden opgevat. Er wordt meestal gedoeld op werken onder omstandigheden waarbij het gebruik van hulpmiddelen ter bescherming van de luchtwegen noodzakelijk is. Echter ook werkzaamheden waarbij ter bescherming van de huid niet-uitwasemende pakken moeten worden gedragen en werkzaamheden welke in zeer kleine ruimten (zoals kruipruimten onder woningen) moeten worden verricht, worden als onder benauwde omstandigheden uit te voeren werkzaamheden aangemerkt.

5. Lawaai

Hoewel een vergoeding voor lawaai pas mag worden gegeven wanneer gehoorbeschermingsmiddelen worden gebruikt, wordt het dragen van deze beschermingsmiddelen op zich niet als een inconveniënt aangemerkt. Dit betreft alleen het werken onder omstandigheden van langdurig aanhoudend lawaai. Om een norm voor het verstrekken van een vergoeding te geven is gesteld dat het lawaai zodanig moet zijn dat onderling mondeling contact niet, of nauwelijks mogelijk is. Hoewel werknemers pas wettelijk verplicht zijn gehoorbeschermingsmiddelen te gebruiken wanneer het geluidsniveau hoger is dan de waarde 90 dB(A), dienen de werknemers er op gewezen te worden dat geluid met een niveau boven 80 dB(A) als schadelijk beschouwd wordt.

De vergoeding kan worden gegeven, wanneer bij het werken onder genoemde omstandigheden gehoorbeschermingsmiddelen daadwerkelijk gebruikt worden. Dit zal het gebruik van gehoorbeschermingsmiddelen stimuleren.

6. Bezwarende oplettendheid

Onder bezwarende oplettendheid wordt verstaan de omstandigheid dat ondanks in acht genomen veiligheidsmaatregelen ter voorkoming van gevaar of letsel een zodanige onafgebroken oplettendheid noodzakelijk blijft, dat deze bij de uitoefening van de werkzaamheden als bezwarend dient te worden aangemerkt.

De inconveniënt "werken op grote hoogte" is hierin ondergebracht, omdat er verschillende situaties denkbaar zijn, die bezwarende oplettendheid vereisen. Het werken op hoogten boven drie meter wordt niet als bezwaarlijk aangemerkt, indien maatregelen genomen zijn die de veiligheid van de betrokken personeelsleden verzekeren. Er is - bij het werken op een hoogte boven drie meter – slechts aanleiding een vergoeding te verlenen, indien de veiligheid voor de medewerkers (nog) onvoldoende verzekerd is. Dit is o.m. het geval bij het verrichten van werkzaamheden bij (sterk) hellende daken of het opbouwen en afbreken van steigers, waarbij men met behulp van een lijmklem of railklem moet klimmen. Geen vergoeding kan worden gegeven bij het werken op steigers, waarbij men op de steiger blijft staan of heen en weer loopt om de werkzaamheden te verrichten. Ditzelfde geldt voor het werken op werkplateaus en hoogwerkers.

Omdat de bezwarende oplettendheid duidelijk onderkenbaar moet zijn, wordt concreet aangegeven wanneer de vergoeding gegeven kan worden en wanneer niet. Er kan wel een vergoeding gegeven worden wanneer hulpmiddelen worden gebruikt ter bescherming/beveiliging (waarbij vaststaat dat bezwarende oplettendheid noodzakelijk blijft, de hoogte uiteraard boven drie meter blijft en de vergoeding geen "gevarenvergoeding" is) zoals:

  • 1.

    het gebruik van anti-glij-ijzers;

  • 2.

    het gebruik van vang- en klimgordels, lijmklem, railklem of chute, klimsporen;

  • 3.

    tankgordel en broek.

De vergoeding (artikel 3:1 )

De laagste code/vergoeding correspondeert met het lichtste inconveniënt. Het vaststellen van de zwaarte van elk inconveniënt is gedaan door een werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de vakorganisaties en ambtenaren, op basis van een groot aantal weegpunten (zoals: wordt een

beschermingsmiddel gebruikt en zo ja, welk; in hoeverre wordt de arbeid door het inconveniënt dan wel door het beschermingsmiddel verzwaard respectievelijk onaangenamer).

Cumulatie van inconveniënten (artikel 2:2, lid 2, sub a)

Een combinatie van bezwarende werkzaamheden doet vaak een hogere vergoeding ontstaan, zoals bijvoorbeeld het werken met hogedrukapparatuur (trilling) met gebruik van masker i.v.m. chemicaliën (benauwde omstandigheden). Bij cumulatie van inconveniënten is de regeling aldus: bestaat er voor gelijktijdig voorkomende inconveniënten een gelijke vergoeding, dan dient één vergoeding te worden uitbetaald. Bestaat voor het ene inconveniënt een hogere vergoeding dan voor het andere, dan dient van de gelijktijdig voorkomende inconveniënten de hoogste vergoeding te worden uitbetaald. Het optellen van vergoedingen vindt dus niet plaats.

Berekening van de vergoeding (artikel 2:2, lid 2, sub b)

De vergoeding kan eerst worden gegeven wanneer de werkzaamheden langer dan een half uur zijn verricht. De vergoeding wordt over hele uren berekend en maandelijks betaalbaar gesteld. Voor de berekening van de vergoeding worden de op het registratie-formulier bijgehouden uren maandelijks opgeteld.

Betaalbaarstelling geschiedt over gehele uren. Delen van uren worden, voorzover ze minder dan 30 minuten bedragen naar beneden, en bij 30 minuten of meer naar boven afgerond.

Doorbetaling van de vergoeding bij tijdsonderbrekingen (artikel 2:2, lid 2, sub c)

Tijdsonderbrekingen uit veiligheids- en gezondheidsoverwegingen blijven bij de berekening van de vergoeding buiten beschouwing.

Hier wordt gedoeld op tijdsonderbrekingen welke vereist kunnen zijn om de gezondheid en/of veiligheid van werknemers te waarborgen, zoals bijvoorbeeld bij sterke trillingen of het (plotseling) ontstaan van gevaarlijke situaties welke een (korte) onderbreking van het werk noodzakelijk maken.

De tijdsonderbreking mag niet langer dan 30 minuten duren. Duurt die langer, dan vindt over de gehele duur van de onderbreking geen vergoeding van inconveniënten plaats. Dit is in overeenstemming met de bepalingen omtrent de berekening van de vergoeding.

Registratie van inconveniënten (artikel 2:3)

Op het registratieformulier dienen tenminste de volgende gegevens voor te komen:

  • -

    de naam van degene die voor de vergoeding in aanmerking komt;

  • -

    de functie;

  • -

    de datum waarop het inconveniënt is ondergaan;

  • -

    het nummer van het soort inconveniënt, het nummer van de daarbij behorende werkzaamheid en de daarbij behorende vergoedingscode;

  • -

    de omschrijving van het soort inconveniënt;

  • -

    de tijdsduur dat het inconveniënt ondergaan is;

  • -

    de paraaf van de leidinggevende.

Het doel van de registratie van de inconveniënten is het vaststellen van de maandelijkse vergoeding. Daarnaast kan de registratie van belang zijn voor het te voeren ARBO-beleid. Uniforme registratie draagt bij aan de controle op de arbeidsomstandigheden. Er dient te worden toegezien op het plaatsvinden van een nauwkeurige registratie.

Daarbij is het van belang dat bij het opnieuw bezien van een vaste maandelijkse vergoeding registratie van inconveniënten gedurende een representatieve periode per twee jaar ook daadwerkelijk geschiedt. Opdat de registratieformulieren geraadpleegd kunnen worden ter ondersteuning van de "methodische risicoinventarisatie" van arbeidsomstandigheden, dienen deze formulieren bewaard te blijven.

(Vaste) vergoedingen (artikel 2:4)

De inconveniëntenvergoeding is een ongemakken-vergoeding. De vergoeding voor een ongemak kan slechts plaatsvinden wanneer het ongemak zich voordoet. Wanneer door ziekte of verlof dit niet het geval is kan uiteraard geen vergoeding worden gegeven.

Vaste vergoedingen kunnen worden verstrekt, wanneer na een representatieve periode blijkt, dat de maandelijks uit te betalen vergoedingen ten aanzien van een of meer belanghebbenden tot hetzelfde bedrag leiden. Onder een representatieve periode wordt verstaan; rekening houden met diverse situaties bij diensten, een periode van drie maanden tot een jaar. Het bedrag dient te worden gecorrigeerd met het aantal wegens ziekte niet gewerkte dagen in het voorafgaande jaar. In concreto betekent dat dat de inconveniëntenvergoeding dan dient te worden terugberekend naar een gemiddelde vergoeding per werkdag.

Opname in premiegrondslag

De vergoedingen voor inconveniënten behoren als toelage tot het inkomen als bedoeld in (artikel 3.1 van) het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP. Zij dienen te worden opgenomen in de premiegrondslag en meegeteld voor de berekening van de pensioenpremie.