Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | REGELING INCONVENIËNTEN |
Citeertitel | Regeling inconveniënten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Ambtenarenwet, Art. 125
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2006 | 01-01-2020 | Onbekend | 06-12-2006 Personeel-Portaal | Onbekend |
Bij de toekenning van een inconveniëntenvergoeding worden de volgende voorschriften in acht genomen:
de vergoeding wordt over hele uren berekend en maandelijks betaalbaar gesteld. In het maandelijkse totaal van de geregistreerde inconveniënten voorkomende delen van uren worden op het hele uur naar boven afgerond, indien deze delen een half uur of meer belopen. In het andere geval vindt afronding naar beneden plaats;
De ambtenaar is verplicht de inconveniënten te registreren op het hem daartoe beschikbaar gestelde formulier. Het formulier wordt door diens leidinggevende voor akkoord ondertekend.
BIJLAGE REGELING INCONVENIËNTEN
Soort inconveniënt: I. VUIL WERK
Soort inconveniënt: II. HITTE EN KOUDE
Soort inconveniënt: III. TRILLING
Soort inconveniënt: IV. BENAUWDE OMSTANDIGHEDEN
Soort inconveniënt: VI. BEZWARENDE OPLETTENDHEID
Soort inconveniënt: VII. SPIERBELASTING
Gevaarlijke werkomstandigheden dienen te worden vermeden dan wel dient het personeel daartegen te worden beschermd. Het doel van de regeling is het personeelslid dat in zijn werksituatie te maken krijgt met een of meer van de in deze regeling genoemde inconveniënten, hiervoor een vergoeding op het salaris te kunnen geven. Uitgangspunten zijn daarbij de beginselen welke in artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet zijn geformuleerd. Daarin staat onder meer dat het gebruik van werktuigen, machines, toestellen en overige hulpmiddelen bij de arbeid alsmede van stoffen die gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer moet worden vermeden; indien zulks redelijkerwijs niet kan worden vermeden, moeten bij die gevaarlijke werktuigen, machines, toestellen onderscheidenlijk stoffen hulpmiddelen worden gebruikt, waarbij het gevaar zo veel mogelijk wordt beperkt als redelijkerwijs kan worden gevergd.
Het arbeidsomstandigheden-beleid van de gemeente is er (conform de Arbowet) op gericht inconveniënten zo veel mogelijk bij de bron aan te pakken. Inconveniënten in de werkomstandigheden dienen dan ook zoveel als mogelijk is, vermeden of weggenomen te worden. Dat is een permanent proces. Mede daarom moeten inconveniënten doorlopend worden geregistreerd. Indien aanpakken bij de bron niet mogelijk is en gevaren voor veiligheid en/of gezondheid onvermijdelijk zijn, moet de bron zoveel als mogelijk is voor de werknemer worden afgeschermd. Indien ook dat niet mogelijk is, dient erop te worden toegezien dat de werknemer door het gebruik van "persoonlijke beschermingsmiddelen" (blijvende) schade aan het lichaam voorkomt.De drie genoemde maatregelen, aanpak van gevaar bij de bron, afscherming van de bron en persoonlijke bescherming, dienen uitgangspunten te zijn bij de inrichting van het werk.
Het verdient overigens opmerking, dat de aanwezigheid van inconveniënten geen vast gegeven is, omdat als gevolg van verbetering in de arbeidsomstandigheden en werkmethoden bezwaarlijke aspecten van het werk kunnen verminderen of zelfs verdwijnen.Inconveniënten zijn dikwijls incidenteel en treden tijdens wisselende perioden op. Daarom is gekozen voor een systeem van maandelijkse vergoedingen van doorlopend geïnventariseerde inconveniënten gebaseerd op naar zwaarte gerangschikte uurvergoedingen. De regeling maakt het echter mogelijk vaste vergoedingen toe te kennen in die gevallen, waarin in het zich voordoen van inconveniënten een regelmatig patroon valt vast te stellen.
Soorten inconveniënten (artikel 3:1)
Onder vuil werk kan een groot aantal werkzaamheden gerangschikt worden, van het ruimen van vuil tot werkzaamheden met gebruik van een persluchtmasker en het verrichten van sectie. In principe worden alleen omstandigheden gehonoreerd waarbij sprake is van sterke verontreiniging en stank. De hoogte van de vergoeding wordt verder bepaald door de wijze waarop de werkzaamheden moeten worden verricht (bijvoorbeeld dat in contact met rioolwater wordt gekomen of dat gebruik moet worden gemaakt van beschermende middelen).
Bij het werken onder omstandigheden van hitte en/of koude wordt het langdurig blootgesteld zijn aan sterke temperatuurswisselingen als bezwaarlijker aangemerkt, dan alleen het werken in hitte of koude. Daarbij wordt het werken bij zeer hoge temperaturen als bezwaarlijker beschouwd dan het werken bij zeer lage temperaturen, omdat tegen lage temperaturen een betere bescherming mogelijk is.
Alleen het werken met sterk trillende apparatuur wordt gehonoreerd. Het werken met licht trillende apparatuur, zoals bijvoorbeeld met een handboormachine, wordt niet als bezwarend aangemerkt en komt dus niet voor vergoeding in aanmerking. In veel gevallen zal de tijdsduur van het gebruik van diverse trillende apparatuur moeten worden beperkt - in sommige gevallen zelfs tot drie kwartier per dag - ter bescherming van de gebruiker. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat gebruik van apparatuur die sterke trillingen veroorzaakt, tot gezondheidsschade kan leiden.
Het begrip werken onder benauwde omstandigheden kan ruim worden opgevat. Er wordt meestal gedoeld op werken onder omstandigheden waarbij het gebruik van hulpmiddelen ter bescherming van de luchtwegen noodzakelijk is. Echter ook werkzaamheden waarbij ter bescherming van de huid niet-uitwasemende pakken moeten worden gedragen en werkzaamheden welke in zeer kleine ruimten (zoals kruipruimten onder woningen) moeten worden verricht, worden als onder benauwde omstandigheden uit te voeren werkzaamheden aangemerkt.
Hoewel een vergoeding voor lawaai pas mag worden gegeven wanneer gehoorbeschermingsmiddelen worden gebruikt, wordt het dragen van deze beschermingsmiddelen op zich niet als een inconveniënt aangemerkt. Dit betreft alleen het werken onder omstandigheden van langdurig aanhoudend lawaai. Om een norm voor het verstrekken van een vergoeding te geven is gesteld dat het lawaai zodanig moet zijn dat onderling mondeling contact niet, of nauwelijks mogelijk is. Hoewel werknemers pas wettelijk verplicht zijn gehoorbeschermingsmiddelen te gebruiken wanneer het geluidsniveau hoger is dan de waarde 90 dB(A), dienen de werknemers er op gewezen te worden dat geluid met een niveau boven 80 dB(A) als schadelijk beschouwd wordt.
De vergoeding kan worden gegeven, wanneer bij het werken onder genoemde omstandigheden gehoorbeschermingsmiddelen daadwerkelijk gebruikt worden. Dit zal het gebruik van gehoorbeschermingsmiddelen stimuleren.
Onder bezwarende oplettendheid wordt verstaan de omstandigheid dat ondanks in acht genomen veiligheidsmaatregelen ter voorkoming van gevaar of letsel een zodanige onafgebroken oplettendheid noodzakelijk blijft, dat deze bij de uitoefening van de werkzaamheden als bezwarend dient te worden aangemerkt.
De inconveniënt "werken op grote hoogte" is hierin ondergebracht, omdat er verschillende situaties denkbaar zijn, die bezwarende oplettendheid vereisen. Het werken op hoogten boven drie meter wordt niet als bezwaarlijk aangemerkt, indien maatregelen genomen zijn die de veiligheid van de betrokken personeelsleden verzekeren. Er is - bij het werken op een hoogte boven drie meter – slechts aanleiding een vergoeding te verlenen, indien de veiligheid voor de medewerkers (nog) onvoldoende verzekerd is. Dit is o.m. het geval bij het verrichten van werkzaamheden bij (sterk) hellende daken of het opbouwen en afbreken van steigers, waarbij men met behulp van een lijmklem of railklem moet klimmen. Geen vergoeding kan worden gegeven bij het werken op steigers, waarbij men op de steiger blijft staan of heen en weer loopt om de werkzaamheden te verrichten. Ditzelfde geldt voor het werken op werkplateaus en hoogwerkers.
Omdat de bezwarende oplettendheid duidelijk onderkenbaar moet zijn, wordt concreet aangegeven wanneer de vergoeding gegeven kan worden en wanneer niet. Er kan wel een vergoeding gegeven worden wanneer hulpmiddelen worden gebruikt ter bescherming/beveiliging (waarbij vaststaat dat bezwarende oplettendheid noodzakelijk blijft, de hoogte uiteraard boven drie meter blijft en de vergoeding geen "gevarenvergoeding" is) zoals:
De laagste code/vergoeding correspondeert met het lichtste inconveniënt. Het vaststellen van de zwaarte van elk inconveniënt is gedaan door een werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de vakorganisaties en ambtenaren, op basis van een groot aantal weegpunten (zoals: wordt een
beschermingsmiddel gebruikt en zo ja, welk; in hoeverre wordt de arbeid door het inconveniënt dan wel door het beschermingsmiddel verzwaard respectievelijk onaangenamer).
Cumulatie van inconveniënten (artikel 2:2, lid 2, sub a)
Een combinatie van bezwarende werkzaamheden doet vaak een hogere vergoeding ontstaan, zoals bijvoorbeeld het werken met hogedrukapparatuur (trilling) met gebruik van masker i.v.m. chemicaliën (benauwde omstandigheden). Bij cumulatie van inconveniënten is de regeling aldus: bestaat er voor gelijktijdig voorkomende inconveniënten een gelijke vergoeding, dan dient één vergoeding te worden uitbetaald. Bestaat voor het ene inconveniënt een hogere vergoeding dan voor het andere, dan dient van de gelijktijdig voorkomende inconveniënten de hoogste vergoeding te worden uitbetaald. Het optellen van vergoedingen vindt dus niet plaats.
Berekening van de vergoeding (artikel 2:2, lid 2, sub b)
De vergoeding kan eerst worden gegeven wanneer de werkzaamheden langer dan een half uur zijn verricht. De vergoeding wordt over hele uren berekend en maandelijks betaalbaar gesteld. Voor de berekening van de vergoeding worden de op het registratie-formulier bijgehouden uren maandelijks opgeteld.
Betaalbaarstelling geschiedt over gehele uren. Delen van uren worden, voorzover ze minder dan 30 minuten bedragen naar beneden, en bij 30 minuten of meer naar boven afgerond.
Doorbetaling van de vergoeding bij tijdsonderbrekingen (artikel 2:2, lid 2, sub c)
Tijdsonderbrekingen uit veiligheids- en gezondheidsoverwegingen blijven bij de berekening van de vergoeding buiten beschouwing.
Hier wordt gedoeld op tijdsonderbrekingen welke vereist kunnen zijn om de gezondheid en/of veiligheid van werknemers te waarborgen, zoals bijvoorbeeld bij sterke trillingen of het (plotseling) ontstaan van gevaarlijke situaties welke een (korte) onderbreking van het werk noodzakelijk maken.
De tijdsonderbreking mag niet langer dan 30 minuten duren. Duurt die langer, dan vindt over de gehele duur van de onderbreking geen vergoeding van inconveniënten plaats. Dit is in overeenstemming met de bepalingen omtrent de berekening van de vergoeding.
Registratie van inconveniënten (artikel 2:3)
Op het registratieformulier dienen tenminste de volgende gegevens voor te komen:
Het doel van de registratie van de inconveniënten is het vaststellen van de maandelijkse vergoeding. Daarnaast kan de registratie van belang zijn voor het te voeren ARBO-beleid. Uniforme registratie draagt bij aan de controle op de arbeidsomstandigheden. Er dient te worden toegezien op het plaatsvinden van een nauwkeurige registratie.
Daarbij is het van belang dat bij het opnieuw bezien van een vaste maandelijkse vergoeding registratie van inconveniënten gedurende een representatieve periode per twee jaar ook daadwerkelijk geschiedt. Opdat de registratieformulieren geraadpleegd kunnen worden ter ondersteuning van de "methodische risicoinventarisatie" van arbeidsomstandigheden, dienen deze formulieren bewaard te blijven.
(Vaste) vergoedingen (artikel 2:4)
De inconveniëntenvergoeding is een ongemakken-vergoeding. De vergoeding voor een ongemak kan slechts plaatsvinden wanneer het ongemak zich voordoet. Wanneer door ziekte of verlof dit niet het geval is kan uiteraard geen vergoeding worden gegeven.
Vaste vergoedingen kunnen worden verstrekt, wanneer na een representatieve periode blijkt, dat de maandelijks uit te betalen vergoedingen ten aanzien van een of meer belanghebbenden tot hetzelfde bedrag leiden. Onder een representatieve periode wordt verstaan; rekening houden met diverse situaties bij diensten, een periode van drie maanden tot een jaar. Het bedrag dient te worden gecorrigeerd met het aantal wegens ziekte niet gewerkte dagen in het voorafgaande jaar. In concreto betekent dat dat de inconveniëntenvergoeding dan dient te worden terugberekend naar een gemiddelde vergoeding per werkdag.
De vergoedingen voor inconveniënten behoren als toelage tot het inkomen als bedoeld in (artikel 3.1 van) het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP. Zij dienen te worden opgenomen in de premiegrondslag en meegeteld voor de berekening van de pensioenpremie.