Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bloemendaal

Algemene subsidieverordening Bloemendaal 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBloemendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening Bloemendaal 2017
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Bloemendaal 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt per 7 juli 2017 de Algemene subsidieverordening Bloemendaal 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-07-2017Nieuwe regeling

05-07-2017

gmb-2017-135167

2017006904

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening Bloemendaal 2017

De raad van de gemeente Bloemendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 mei 2017

besluit:

het subsidieproces te verbeteren door het proces te vereenvoudigen en termijnen te stroomlijnen

en daartoe vast te stellen de

Algemene subsidieverordening Bloemendaal 2017

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • a.

    Gemeente: de gemeente Bloemendaal;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal;

  • c.

    raad: de raad van de gemeente Bloemendaal;

  • d.

    instelling: een organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit en die zich ten doel stelt om activiteiten te verrichten in het belang van de gemeente en haar inwoners;

  • e.

    gemeentebegroting: de door de raad vast te stellen begroting;

  • f.

    incidentele subsidie: een eenmalige subsidie die het college verleent ten behoeve van een incidentele gebeurtenis of activiteit;

  • g.

    structurele subsidie: een subsidie die het college per (boek-)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling verleent;

  • h.
  • i.

    eigen vermogen: het vermogen van een instelling, vermeld op de balans van een instelling onder aftrek van bestemmings- en egalisatiereserves;

  • j.

    reserves: het geheel aan vermogensbestanddelen die als eigen vermogen van een instelling zijn aan te merken en die bedrijfseconomisch gezien, vrij besteedbaar zijn.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).

  • 2.

    Deze verordening is van toepassing op aan instellingen te verstrekken subsidies voor activiteiten:

    • a.

      die de belangen van de gemeente en haar inwoners dienen; en

    • b.

      die gelegen zijn op onder meer een of meer van de volgende beleidsterreinen:

      • o

        openbare orde en veiligheid

      • o

        onderwijs

      • o

        kunst en cultuur

      • o

        sport

      • o

        recreatie

      • o

        jeugd

      • o

        ouderen

      • o

        volksgezondheid

      • o

        maatschappelijke dienstverlening

      • o

        dierenwelzijn

  • 3.

    In voorkomende gevallen kan het college bepalen, dat het in het tweede lid van dit artikel gestelde ook van toepassing is op natuurlijke personen, groepen van natuurlijke personen en instellingen zonder rechtspersoonlijkheid.

  • 4.

    Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking zijn.

  • 2.

    Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

  • 3.

    Het college stelt bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vast welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4. Evaluatie

Jaarlijks doet het college verslag van de met de verstrekte subsidies verrichte activiteiten.

Hoofdstuk 2. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2.

    In dat geval bepalen burgemeester en wethouders bij subsidiebesluit de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 3.

    De raad kan een subsidieplafond verlagen:

    • a.

      als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of

    • b.

      als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.

  • 5.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 3. Subsidieverlening

A. Aanvraag tot subsidieverlening structurele subsidies

Artikel 6. Indieningstermijn

  • 1.

    De aanvraag wordt in ieder geval schriftelijk, bij voorkeur digitaal ingediend.

  • 2.

    De aanvrager dient gebruik te maken van het door het college vastgestelde aanvraagformulier.

  • 3.

    Een subsidieaanvraag wordt bij het college ingediend vóór 1 juni van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar ten behoeve waarvan subsidie wordt aangevraagd of het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden.

Artikel 7. De te verstrekken gegevens

  • 1.

    De in artikel 6 bedoelde aanvraag bevat in ieder geval:

    • a.

      de in artikel 4:2 van de Awb genoemde gegevens, te weten:

      • o

        de naam en het adres van de aanvrager;

      • o

        de naam, het adres, het e-mailadres en telefoonnummer van de contactpersoon;

      • o

        de dagtekening;

      • o

        de hoogte van de gevraagde subsidie;

    • b.

      het bank/girorekeningnummer en ten naamstelling.

    • c.

      een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd of een activiteitenplan;

    • d.

      een overzicht van de aan de activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven of een begroting;

    • e.

      een recent uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat de contactpersoon handelingsbevoegd is;

    • f.

      de statuten en/of het huishoudelijk reglement, voor zover deze bij een eerdere aanvraag niet reeds beschikbaar zijn gesteld;

    • g.

      een financieel en inhoudelijk jaarverslag van het voorgaande jaar.

  • 2.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse structurele subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van bij van:

    • a.

      de oprichtings- of stichtingsakte;

    • b.

      de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd en/of;

    • c.

      het huishoudelijk reglement;

    • d.

      een beschrijving van de organisatiestructuur, een omschrijving van de werkwijze en het programma van werkzaamheden van de instelling;

    • e.

      de inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

    • f.

      het financieel en inhoudelijk jaarverslag, alsmede de balans van het voorgaande jaar.

  • 3.

    Het college kan binnen een door hem te bepalen termijn overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen, indien hij dit voor de beoordeling van de subsidieaanvraag noodzakelijk acht.

Artikel 8. Aanvraag tot subsidieverlening incidentele subsidies

Een instelling kan een aanvraag indienen bij het college voor de verstrekking van een subsidie ten behoeve van een incidentele activiteit of gebeurtenis.

In afwijking van structurele subsidieaanvragen zijn de volgende voorwaarden van kracht:

  • 1.

    De instelling dient uiterlijk twee weken vóór aanvang van de activiteit(en) een schriftelijke aanvraag in.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot subsidieverlening worden in ieder geval de in het eerste lid van artikel 7 lid 1 a t/m d genoemde bescheiden ingediend.

paragraaf B. Besluitvorming subsidieverlening

Artikel 9. Niet behandelen aanvraag

  • 1.

    Indien de subsidieaanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de subsidieaanvraag of wanneer de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de subsidieaanvraag, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de subsidieaanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door burgemeester en wethouders gestelde termijn de ontbrekende gegevens te overleggen.

  • 2.

    Een besluit aangaande het niet behandelen van een subsidieaanvraag, wordt aan de subsidieaanvrager bekend gemaakt binnen vier weken, nadat de subsidieaanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn is verstreken.

Artikel 10. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

  • 2.

    Onverminderd het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      de subsidieaanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende financiële middelen kan beschikken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • b.

      de subsidieaanvrager over een dusdanige reserve beschikt dat subsidiëring redelijkerwijs achterwege kan blijven; hierbij wordt uitgegaan van een eigen vermogen dat groter is dan 25% van de gehele exploitatie-begroting van de subsidieaanvrager en/of groter is dan de gevraagde subsidie;

    • c.

      de subsidieverstrekking betrekking heeft op activiteiten die naar het oordeel van het college niet de belangen van de gemeente en haar inwoners dienen;

    • d.

      de activiteit niet voor iedere inwoner toegankelijk is;

    • e.

      de activiteit niet in een kennelijke behoefte voorziet;

    • f.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het vastgestelde beleid van de gemeente, en/of;

    • g.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet of de openbare orde (wet bibop art.3.

    • h.

      er onvoldoende gelden beschikbaar zijn.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Artikel 11. Uitvoeringsovereenkomst

  • 1.

    Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een uitvoerings- of prestatieovereenkomst worden gesloten.

  • 2.

    In deze overeenkomst kan worden bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 12. Verplichtingen

  • 1.

    Het college kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a.

      aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

    • c.

      het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie;

    • d.

      de te verzekeren risico’s;

    • e.

      het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

    • f.

      het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • g.

      het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

    • h.

      het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.

  • 2.

    Het college kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. 3. Het college kan niet-doelgebonden verplichtingen als bedoeld in artikel 4:39 van de Awb aan de subsidieverstrekking verbinden.

  • 4.

    Indien de aanvrager een meerjarige subsidie is verleend, dient de aanvrager jaarlijks vóór 1 juni een jaarverslag en jaarrekening in te dienen over het voorgaande jaar, betreffende de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 13. Reserves en Voorzieningen

(VERVALLEN)

Artikel 14. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist over aanvragen voor structurele subsidies uiterlijk zes weken na vaststelling van de gemeentebegroting, doch uiterlijk voor 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2.

    Het college beslist over aanvragen voor incidentele subsidies binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 15. Verlening subsidie

  • 1.

    Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

    • a.

      Subsidies tot € 10.000,-- kunnen gelijktijdig met de subsidieverlening worden vastgesteld;

    • b.

      Subsidies hoger dan € 10.000,-- dienen na afloop van het subsidiejaar te worden vastgesteld.

  • 2.

    Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

  • 3.

    Indien een meerjarige subsidie wordt verleend, wordt de begin- en einddatum van de verlening in de beschikking tot subsidieverlening vermeld.

Artikel 16. Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    Indien een beschikking wordt afgegeven tot verlening van subsidie, als bedoeld in artikel 15 lid 1 sub a, wordt 100% uitbetaald.

  • 2.

    Indien een beschikking wordt afgegeven tot verlening van subsidie, als bedoeld artikel 15 lid 1 sub b, wordt 100% bevoorschot.

  • 3.

    Subsidies van meer dan € 50.000 worden uitbetaald in vier kwartalen gedurende het subsidiejaar.

  • 4.

    De betaling / het voorschot, als bedoeld in lid 1, wordt uiterlijk tien weken na de postdatum van de beschikking uitbetaald.

Artikel 17. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 18. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 19. Vermogensvorming door oneigenlijk gebruik subsidie

  • 1.

    Voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, is de subsidieontvanger aan het college een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd, met inachtneming van in artikel 4:41 van de Awb. De vergoeding is slechts verschuldigd indien:

    • a.

      de subsidie-ontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

    • b.

      de subsidie-ontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

    • c.

      de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • d.

      de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of

    • e.

      de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

  • 2.

    De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt vermeld in de beschikking tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 4.

    Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

HOOFDSTUK 4. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 20. Intrekking en wijziging van de beschikking tot subsidievaststelling

Het college kan op grond van artikel 4:49 van de Awb de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

  • 1.

    op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

  • 2.

    indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of;

  • 3.

    indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 4.

    de aanvrager doelstellingen heeft beoogd of activiteiten heeft ontplooid die in strijd zijn met de wet of de openbare orde (wet bibop art.3.

Artikel 21. Verantwoording subsidies tot 10.000 euro

  • 1.

    Subsidies minder dan 10.000 euro worden direct vastgesteld.

  • 2.

    Instellingen moeten verslag doen van hun activiteiten met vermelding van kosten en opbrengsten voor 1 juni na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend

Artikel 22. Verantwoording subsidies vanaf 10.000 tot 50.000 euro

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 10.000 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger schriftelijk een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat, naast naam, adres en dagtekening:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 23. Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een schriftelijke aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat, naast naam, adres en dagtekening:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring.

Artikel 24. Vaststelling subsidie

  • 1.

    Structurele subsidies worden door het college vastgesteld uiterlijk 1 oktober in het jaar na afloop van het kalenderjaar, waarvoor de subsidie is bedoeld

  • 2.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Indien het college niet binnen de op grond van deze verordening gestelde termijnen gebruik gemaakt heeft van haar bevoegdheid tot het op aanvraag of ambtshalve vaststellen van een verleende subsidie, wordt deze subsidie geacht van rechtswege overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening te zijn vastgesteld.

Artikel 25. Termijn verrekening

Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de beschikking tot subsidievaststelling betaald of teruggevorderd onder verrekening van de reeds betaalde voorschotten.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 26. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3, 7, 8 lid 2, 9 en 10 voor zover de toepassing, gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening wordt aangeduid als de ‘Algemene subsidieverordening Bloemendaal 2017’.

Artikel 29. inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 7 juli 2017. Per deze datum vervalt de Algemene subsidieverordening Bloemendaal 2015.

Artikel 30. Overgangsbepalingen

Subsidieaanvragen die zijn ingediend voor de publicatiedatum van deze verordening worden behandeld volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Bloemendaal 2015.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Bloemendaal, gehouden op 5 juli 2017

voorzitter

griffier

Voorgesteld besluit

De Algemene subsidieverordening 2017 vast te stellen

Aanleiding en beoogd effect

Er is bekeken welke stappen er genomen kunnen worden om het subsidieproces te verbeteren. De belangrijkste maatregel is verdere digitalisering en vereenvoudiging van het subsidieproces. Als de administratieve afwikkeling na implementatie minder tijd kost, blijft meer tijd over voor grote subsidierelaties en evaluatie. Naast deze digitalisering van het subsidieproces is een andere maatregel het wijzigen van de subsidieverordening. Het gaat om enkele beperkte wijzigingen om de werkwijze te verduidelijken, de administratieve lasten te beperken en de evaluatie van subsidies te versterken.

Door de verordening nu aan te passen, kan bij de verdere digitalisering van het subsidieproces uitgegaan kan worden van deze aangepaste regelgeving.  

De volgende wijzigingen zijn in de verordening verwerkt:

Artikel 2: de beleidsvelden internationale samenwerking en ontwikkelingswerk zijn geschrapt omdat het geen taak van de gemeente is deze beleidsvelden financieel te ondersteunen.

Artikel 4: de jaarlijkse evaluatie van het subsidiebeleid is niet meer gekoppeld aan de jaarrekening omdat dat moment te vroeg in het jaar is. Subsidies worden vastgesteld uiterlijk 1 oktober. Dat is een beter moment te evalueren.

Artikel 10: de weigeringsgrond opgenomen in het tweede lid onder d. dat activiteiten een neutraal karakter moeten hebben voor de subsidietoekenning is vervallen. Het begrip “neutraal” is lastig te interpreteren en levert alleen maar onduidelijkheid op.

Artikel 13: is vervallen. Dit artikel stelde regels aan de groei van reserves en voorzieningen als reden om een subsidie te weigeren. Die weigeringsgronden zijn reeds opgenomen in artikel 10.

Artikel 16: in de verordening was nog niet geregeld dat subsidies groter dan € 50.000 in vier kwartalen werden uitbetaald. Dat was overigens wel al praktijk. Artikel 21: subsidies kleiner van € 5.000 werden direct bij de toekenning vastgesteld. Het verhogen van de grens tot € 10.000 betekent dat minder subsidies separaat behoeven te worden vastgesteld. De verplichting om verantwoording af te leggen voor de instelling blijft overigens gewoon bestaan.

Artikel 24: alle subsidies groter dan € 10.000 worden vastgesteld op één moment en wel uiterlijk op 1 oktober. Voorheen was de vaststelling van subsidies gekoppeld aan het moment van ontvangst van de aanvraag om vaststelling.  

Daarnaast zijn diverse bepaling door een andere woordkeus verduidelijkt.

Politieke keuzeruimte

De aanleiding is meer procesmatig dan inhoudelijk, zodat de politieke keuzeruimte beperkt is.

Gedachtegang

De gedachtegang is om het subsidieproces robuuster en efficiënter te maken en de regels waar nodig aan te passen. Verder is de gedachtegang om de evaluatie van subsidies niet meer te koppelen aan het jaarverslag maar aan de vaststelling van subsidies zodat een logisch moment ontstaat als de verantwoordingsinformatie van instellingen beschikbaar is.

Overwegingen van het college

De overweging is om de verordening medio 2017 aan te passen, zodat hiermee rekening kan worden gehouden bij de verdere digitalisering van het subsidieproces.

Middelen

Aanvullende middelen zijn niet nodig.

Participatie

n.v.t.

Communicatie

De subsidierelaties worden geïnformeerd over de wijzigingen.

Samenwerking (Heemstede)

Waar mogelijk wordt bij de digitalisering samengewerkt met de gemeente Heemstede.

Vervolgproces/evaluatie

Elk jaar wordt het subsidieproces door de accountant geëvalueerd bij interim-controle en jaarrekeningcontrole.

Bijlagen

  • -

    Algemene subsidieverordening 2017 (onderdeel van dit raadsvoorstel, vanaf pagina 4.

  • -

    Wijzingen ASV 2017 t.o.v. ASV 2015 (corsa 2017006910)

  • -

    Toelichting bij ASV 2017 (corsa 2017007573.

Achterliggende documenten

Burgemeester en wethouders van Bloemendaal,

, burgemeester.

, gemeentesecretaris.