Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hollands Kroon

Havenbeheersverordening NV Port of Den Helder 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHollands Kroon
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHavenbeheersverordening NV Port of Den Helder 2017
CiteertitelHavenbeheersverordening NV Port of Den Helder 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 147 Gemeentewet
  2. Artikel 149 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-08-2017Nieuwe verordening

20-06-2017

Gemeenteblad

Nummer 11b

Tekst van de regeling

Intitulé

Havenbeheersverordening NV Port of Den Helder 2017

 

 

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

PAR. 1 ALGEMENE BEPALINGEN

 

  • Art.

    1.1 Begripsbepalingen

     

    • 1.2.

      Toepassingsgebied

       

    • 1.

      3 Aanvullingen of afwijking van de Algemene wet bestuursrecht

       

    • 1.

      4 Vergunningen en ontheffingen in het algemeen

       

    • 1.

      5 Beslistermijn

       

    • 1.

      6 Voorschriften en beperkingen

       

    • 1.

      7 Geldigheidsduur

       

    • 1.

      8 Weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning of ontheffing

       

    • 1.

      9 Verplichtingen van houders van vergunningen of ontheffingen

       

    • 1.

      10 Normadressaat

       

PAR. 2 AANWIJZING HAVENMEESTER

  • Art.

    2.1 Aanwijzing havenmeester

PAR. 3 ORDE IN EN GEBRUIK VAN DE HAVEN, OPENBARE HAVEN- EN KADETERREINEN

  • Art.

    3.1 Tekens

     

    • 3.

      2 Verbod tot innemen van ligplaats

       

    • 3.

      3 Gebruik van een ligplaats voor bijzondere doeleinden

       

    • 3.

      4 Onvoldoend bemand zijnde schepen

       

    • 3.

      5 Verhalen van schepen anders dan op eigen aanvraag

       

    • 3.

      6 Melding bedrijfsstoring, gebrek of schade

       

    • 3.

      7 Voorzieningen in de haven

       

    • 3.

      8 Toegang tot/gebruik van openbare haven- en kadeterreinen

       

    • 3.

      9 Verplichtingen bij werkzaamheden op openbare haven- en kadeterreinen

       

    • 3.

      10 Staat van onderhoud vaartuig

PAR. 4 BRUGGEN EN SLUIZEN

  • Art.

    4.1 Bedieningstijden en -voorschriften

     

    • 4.

      2 Gebruik bruggen en sluizen

       

    • 4.

      3 Verwijderen obstakels

PAR. 5 GEBRUIK VAN DE HAVEN

  • Art.

    5.1 Nutsvoorzieningen

     

    • 5.

      2 Parkeren van schepen

       

    • 5.

      3 Duikwerkzaamheden

       

    • 5.

      4 Passagiersvervoer

       

    • 5.

      5 Handel

       

    • 5.

      6 Reddingsmiddelen

       

    • 5.

      7 Schade aan eigendommen van NV Port of Den Helder

PAR. 6 VEILIGHEID IN DE HAVEN EN BESCHERMING VAN HET MILIEU

  • Art.

    6.1 Verontreiniging van lucht; stank, hinder of risico veroorzakende stoffen

     

    • 6.

      2 Ernstig gevaar, schade of hinder opleverende schepen

       

    • 6.

      3 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen

       

    • 6.

      4 Verrichten van werkzaamheden

       

    • 6.

      5 Melding van gassen of stoffen (voor binnenlopen haven)

       

    • 6.

      6 Ontsmetten van schepen (in de haven)

       

    • 6.

      7 Boord-boord overslag

PAR. 7 TOESTEMMING; MELDING

  • Art.

    7.1 Toestemming tot bevaren van de haven

     

    • 7.

      2 Melding bij aankomst en vertrek en bij het wisselen van ligplaats van een schip

       

    • 7.

      3 Melding van gevaarlijke en schadelijke stoffen

       

    • 7.

      4 Aanleveren/melden gegevens

PAR. 8 SCHEPEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN

  • Art.

    8.1 Regels voor schepen met gevaarlijke stoffen

     

    • 8.

      2 Ongelukken en gevaar

PAR. 9 BIJZONDERE VERGUNNINGEN

  • Art.

    9.1 Maken of hebben van werken

PAR. 10 ONTVANGST VAN SCHADELIJKE STOOFFEN VAN ZEESCHEPEN

  • Art.

    10.1 Aanwijzing van bedrijven met ontvangstvoorzieningen

     

    • 10.

      2 Geldigheidsduur van de aanwijzing; beperkingen en voorschriften

       

    • 10.

      3 Aanvraag van een aanwijzing

       

    • 10.

      4 Verplichtingen van houders van aanwijzingen

       

    • 10.

      5 Bekendmaking inzake ontvangst schadelijke stoffen

       

    • 10.

      6 Melding van afgifte van schadelijke stoffen

       

    • 10.

      7 Afgifte aan aangewezen bedrijf; verbod voor niet aangewezen bedrijven

PAR. 11 BUNKEREN

  • Art.

    11.1 Bunkeren

PAR. 12 STRAF- EN SLOTBEPALINGEN

  • Art.

    12.1 Aanwijzing

     

    • 12.

      2 Toezichthoudende ambtenaren

       

    • 12.

      3 Verplichting tot medewerking en verschaffen van inlichtingen

       

    • 12.

      4 Strafbepaling

       

    • 12.

      5 Intrekking voorgaande verordening

       

    • 12.

      6 Bestaande vergunningen, ontheffingen, aanwijzingen, toestemmingen en daarvoor ingediende aanvragen

       

    • 12.

      7 Naam en inwerkingtreding

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor zover de in deze verordening gebruikte begrippen hieronder niet zijn gedefinieerd,wordt verwezen naar hun begripsomschrijving in het Binnenvaartpolitiereglement (BPR).

 

In deze verordening en de daarop berustende besluiten wordt verstaan onder:

  • a.

    ADN Europees Verdrag inzake het internationaal vervoer van gevaarlijkestoffen door de binnenvaart (ADN: Accord Européen relatif au Transport International des Marchandises Dangereuses par voie de Navigation).

     

  • b.

    afvalstoffen: scheepsafval, ladingresiduen, vloeibare of vaste afvalstoffen dieontstaan bij het schoonmaken van een schip;

     

  • c.

    averijschip: een schip dat zelf ernstig gevaar, schade of hinder oplevert, dan wel dat door zijn lading of de kwaliteit van zijn bemanning in een zodanige toestand verkeert dat dit naar het oordeel van dehavenmeester een verhoogd risico kan opleveren voor het gebiedc.q. de ligplaats waarvoor toelating wordt gevraagd, dan wel het nuttig gebruik van (een gedeelte van) de haven en haar toegangswegen door de aanwezigheid van het betreffende schip niet in voldoende mate mogelijk zal zijn;

     

  • d.

    bedrijfsvaartuig: een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep;

     

  • e.

    bijlage: bij deze verordening behorende bijlage;

     

  • f.

    binnenschip: een schip, niet zijnde een zeeschip;

     

  • g.

    BPR: het Binnenvaartpolitiereglement;

     

  • h.

    brandbare vloeistoffen: vloeistoffen met een vlampunt dat lager ligt dan of gelijk is aan100 graden Celcius;

     

  • i.

    bunkeren: overslag van brandstofolie of smeerolie/-middelen van een

    bunkerschip naar een zeeschip of binnenschip;

     

  • j.

    bunkerschip: tankschip gebruikt voor het bevoorraden van schepen met brandstofolie en smeerolie/-middelen;

     

  • k.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente

     

  • l.

    directeur: de directeur van NV Port of Den Helder

     

  • m.

    duwstel: een hecht samenstel van een of meer duwboten en een of meer andersoortige schepen waarvan er tenminste één is geplaatst vóór een van de duwboten;

     

  • n.

    exploitant: de eigenaar, reder, agent, (romp) bevrachter of ieder ander die de zeggenschap heeft over het gebruik van het schip;

     

  • o.

    gevaarlijke stof: stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de IMDG-code (International Maritime Dangerous Goods code),

    de IBC-code (International Bulk Chemical-code), de IGC-code (International Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquid Gases in Bulk) of het ADN;

     

  • p.

    handel: het in de haven te koop aanbieden, verkopen of anderszinsvervreemden van enig goed, al dan niet met gebruikmaking van een daartoe bestemd en tijdens genoemde handelingen aanwezig voer- of vaartuig;

     

  • q.

    haven: het toepassingsgebied van deze verordening zoals omschreven in artikel 1.2;

     

  • r.

    havenontvangstvoorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 6 eerste lid van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;

     

  • s.

    havenmeester: degene die door de directeur als zodanig is aangesteld;

     

  • t.

    kapitein: de gezagvoerder of schipper van een schip dan wel degene die deze vervangt;

     

  • u.

    ligplaats: het gedeelte van de haven dat door de havenmeester aan eenschip wordt aangewezen om te bezetten, uitgedrukt in plaats, lengte en breedte;

     

  • v.

    middel: een voertuig, waaronder een motorvoertuig, als mede elke

    voorziening, materialen of voorwerpen, bestemd voor, geschikt

    voor of gebruikt voor enige werkzaamheid in de haven alsmede

    een werk;

     

  • w.

    openbare haven- en kade-terreinen: alle binnen in de haven gelegen en als zodanig door het college aangewezen, voor het publiek (beperkt) toegankelijke terreinen;

     

  • x.

    parkeren: het gedurende meer dan zeven dagen ononderbroken zonder laad- of loshandelingen uit te voeren, gemeerd laten liggen van een schip. Onderbrekingen van minder dan 24 uur worden niet als onderbreking gerekend;

     

  • y.

    rechthebbende: hij, die enig zeggenschap heeft over, gezag uitoefent over, leidinggeeft aan of in eigendom bezit of in beheer heeft of krachtens enig zakelijk of persoonlijk recht de feitelijke macht uitoefent over

     

  • a.

    een schip, of

     

  • b.

    middel.

     

Als rechthebbende in de zin van deze bepaling worden in ieder

geval aangemerkt:

  • a.

    kapitein;

     

  • b.

    schipper;

     

  • c.

    exploitant;

     

  • z.

    schadelijke stof: een stof, die indien zij in het water terecht komt, gevaar kan opleveren voor de gezondheid van de mens, schade kan

    toebrengen aan het mariene milieu, de recreatiemogelijkheden die

    de zee biedt kan schaden of storend kan werken op enig ander

    rechtmatig gebruik van de zee die bij of krachtens de Wet

    voorkoming verontreiniging door schepen, is aangewezen en

    bekend gemaakt;

     

  • aa.

    scheepswerf: een inrichting waarvan de hoofdactiviteit is gelegen in hetverrichten of het gelegenheid geven tot het verrichten van werkzaamheden aan schepen en die beschikt over speciaal voor dat doel bestemde en in gebruik zijnde ligplaatsen;

 

  • bb.

    schip: elk voorwerp of samenstel van voorwerpen, bestemd voor, geschikt voor of gebruikt voor het vervoer te water van goederen en/of mensen. Als schip in de zin van deze bepaling worden in ieder geval onder meer aangemerkt:

 

  • a.

    een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussen-voertuig, een drijvende boorinstallatie, een baggermolen, een drijvende kraan, een elevator en een ponton;

     

  • b.

    zeeschip;

     

  • c.

    binnenschip;

     

  • d.

    passagiersschip;

     

  • e.

    motorschip;

     

  • f.

    zeilschip;

     

  • g.

    bedrijfsvaartuig;

     

  • h.

    samenstel;

     

  • i.

    bijzonder transport;

     

  • j.

    duwstel;

     

  • k.

    bunkerschip;

     

  • l.

    tankschip;

     

  • m.

    recreatievaartuig;

     

  • n.

    pleziervaartuig;

     

  • cc.

    schipper: degene die een binnenschip voert;

 

  • dd.

    schoonmaken: elke handeling die gericht is op of verband houdt met het gasvrij, droog- of schoonmaken van of aan boord van een schip;

 

  • ee.

    tankschip: een zee- of binnenschip, dat is gebouw of is aangepast voor het vervoer in bulk van vloeibare lading va ontvlambare aard;

     

  • ff.

    vlampunt: het vlampunt, bepaald met het toestel Pensky-Martens;

 

  • gg.

    weg: a. een weg als bedoeld in de Wegenverkeerswet;

b.een weg als bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening;

 

  • hh.

    werk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of enig ander materiaal welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

     

  • ii.

    Wvvs: de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;

     

  • jj.

    zeeschip: een schip dat gebruikt wordt voor de vaart ter zee of dat blijkenszijn constructie voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document, afgegeven door het bevoegd gezag van het land waar het schip is ingeschreven, waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee.

Artikel 1.2 Toepassingsgebied

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de haven, zijnde het gebied in eigendom, erfpacht of beheer bij NV Port of Den Helder, zoals dat in bijlage I is aangegeven.

     

  • 2.

    Deze verordening is van toepassing op de haven, onverminderd de toepasselijke wetten ofwettelijke voorschriften van andere overheden voor zover daarin niet in hetzelfde onderwerp wordt voorzien.

     

  • 3.

    De bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening zijn voor zover in deze en onderhavige verordeningter zake dezelfde onderwerpen zijn geregeld niet van toepassing op de haven.

Artikel 1.3 Aanvulling of afwijking van de Algemene wet bestuursrecht

Naast of in afwijking van titel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht gelden met betrekking tottoestemmingen bij of krachtens deze verordening de bepalingen van deze paragraaf.

Artikel 1.4 Vergunningen en ontheffingen in het algemeen

  • 1.

    Een aanvraag om een vergunning, ontheffing of verlenging dient schriftelijk te worden ingediend bij het college. Een aanvraag om ontheffing of vergunning kan in spoedeisende gevallen mondeling bij de havenmeester worden ingediend.

     

  • 2.

    Ontheffingen worden verleend voor een eenmalige gedraging of handeling.

Artikel 1.5 Beslistermijn

  • 1.

    Het college besluit na ontvangst van een schriftelijke aanvraag binnen acht weken.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid bedoelde termijn eenmaal met ten hoogste acht weken verlengen.

Artikel 1.6 Voorschriften en beperkingen

Het college kan een vergunning en een ontheffing verlenen en daaraan voorschriften en beperkingen verbinden.

Artikel 1.7 Geldigheidsduur

  • 1.

    Tenzij in deze verordening anders wordt bepaald, worden vergunningen of ontheffingen verleend met een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar.

  • 2.

    Indien een vergunning of ontheffing wordt verleend ter vervanging van een voorgaande

    vergunning of ontheffing en indien de geldigheidsduur van een vergunning of ontheffing wordt

    verlengd, kunnen de beperkingen en voorschriften worden gewijzigd.

  • 3.

    De verlening van een vergunning of ontheffing en de verlenging van de geldigheidsduur

    geschieden schriftelijk.

  • 4.

    Een ontheffing, die wordt verleend voor een eenmalige gedraging of handeling, wordt verleend

    voor de duur van die gedraging of handeling, met dien verstande dat de ontheffing voor

    maximaal drie maanden wordt verleend.

  • 5.

    Een ontheffing kan in spoedeisende gevallen voor een éénmalige gedraging of handeling mondeling geschieden.

Artikel 1.8 Weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning of ontheffing

  • 1.

    Een vergunning of ontheffing wordt in elk geval niet verleend indien één of meer belangen die worden beschermd door deze verordening, waaronder redenen van orde en veiligheid in de haven, zich daartegen verzetten.

 

Voorts wordt een vergunning of ontheffing niet verleend indien het doelmatig gebruik van de haven zich daartegen verzet.

 

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan, afgezien van de specifieke gronden, vermeld in de afzonderlijke bepalingen, worden geweigerd in geval van strijd met de belangen die tengrondslag liggen aan de betrokken bepalingen of in geval van strijd met een bestemmingsplan.

 

  • 3.

    De geldigheidsduur van een vergunning of ontheffing wordt niet verlengd indien:

    • a.

      gebleken is dat gedurende het laatste tijdvak van geldigheid binnen in de haven door de aanvrager geen gebruik werd gemaakt van de eerder verleende vergunning of ontheffing;

       

    • b.

      de redenen van orde en veiligheid in de haven zich tegen een verlenging van degeldigheidsduur verzetten.

       

  • 4.

    In het geval, bedoeld onder lid 3, sub a, kan de geldigheidsduur worden verlengd indien op genoegzame wijze is aangetoond dat om gegronde reden geen gebruik kon worden gemaakt van de ontheffing of vergunning in de haven.

     

  • 5.

    Het college kan een vergunning, een ontheffing voor het nog te doorlopen deel van de geldigheidsduur intrekken indien:

    • a.

      een reden waarom zij werd verleend of verlengd is vervallen;

       

    • b.

      een daaraan verbonden beperking of voorschrift niet wordt nageleefd;

       

    • c.

      de belangen die worden beschermd door deze verordening zulks wenselijk maken;

       

    • d.

      de vergunninghouder de aanwijzingen, gegeven door daartoe bevoegde ambtenaren niet naleeft;

       

    • e.

      zich na de verlening of verlenging een zodanig feit of omstandigheid voordoet dat, indienhet feit of de omstandigheid ten tijde van de verlening of verlenging bekend was geweest,de vergunning, de ontheffing of de verlenging van de geldigheidsduur niet of niet in die vorm zou zijn verleend;

       

    • f.

      onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt.

Artikel 1.9 Verplichtingen van houders van vergunningen of ontheffingen

  • 1.

    De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht op eerste aanvraag van eenambtenaar, bedoeld in artikel 12.2, het bezit van de vergunning of ontheffing aan te tonen.

 

  • 2.

    De houder van een vergunning is verplicht de vergunning of een kopie hiervan, die op een schip betrekking heeft, te allen tijde aan boord van het schip te houden en op eerste aanvraag van een ambtenaar, als hiervoor genoemd, inzage van de vergunning te geven.

     

  • 3.

    De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht om bij het gebruik van de vergunning of ontheffing de aan de vergunning of ontheffing verbonden beperkingen en/of voorschriften in acht te nemen.

Artikel 1.10 Normadresstaat

  • 1.

    Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is de rechthebbende verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • 2.

    Bij afwezigheid van een kapitein of een schipper, is de exploitant verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening

PARAGRAAF 2 AANWIJZING HAVENMEESTER

Artikel 2.1 Aanwijzing havenmeester

De directeur wijst de havenmeester aan.

PARAGRAAF 3 ORDE IN EN GEBRUIK VAN DE HAVEN, OPENBARE HAVEN- EN KADETERREINEN

Artikel 3.1 Tekens

  • 1.

    Door of namens het college kunnen, onverminderd haar bevoegdheid als bedoeld in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet, in het belang van de orde en veiligheid in de haven tekens worden geplaatst, al of niet in samenhang met bijkomende tekens die zijn opgenomen in het BPR. Deze tekens kunnen worden voorzien van nadere aanduidingen.

  • 2.

    Het is verboden te handelen in strijd met het teken en de daarbij behorende nadere aanduiding, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college kan van het in het tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.2 Verbod tot het innemen van ligplaats

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing of vergunning van het college dan wel zonder aanwijzing van de dienstdoende havenmeester met een schip ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen op door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelten van het openbaar water dat tot het beheersgebied van NV Port of Den Helder behoort.

  • 2.

    Het college kan aan het innemen van een ligplaats met een schip:

    • a.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de haven;

       

    • b.

      beperkingen stellen naar soort en aantal schepen.

  • 3.

    Van het verbod in het eerste lid kan door het college ontheffing of vergunning worden verleend.

Artikel 3.3 Gebruik van een ligplaats voor bijzondere doeleinden

  • 1.

    Het is verboden een schip - op een ligplaats - te gebruiken als opslagplaats, magazijn,werkplaats, expositieruimte of voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf, tenzij het gebruik van een schip gebonden is aan de aard van het beroep of bedrijf.

     

  • 2.

    Van het verbod in het eerste lid kan ontheffing worden verleend door het college.

Artikel 3.4 Onvoldoend bemand zijnde schepen

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in het derde lid is het verboden een schip, dat niet is bemand of dat onvoldoende is bemand om het te kunnen verhalen, op een ligplaats te laten liggen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing voor schepen zonder

    bemanningsverblijf, alsmede in het geval dat het college een ontheffing heeft verleend.

  • 3.

    Het college kan voor bepaalde categorieën schepen ligplaatsen en gedeelten van de haven

    aanwijzen, waar het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is. Aan de aanwijzing

    kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 3.5 Verhalen van schepen anders dan op eigen aanvraag

  • 1.

    Het college kan de rechthebbende van een schip schriftelijk, en in spoedeisende gevallen mondeling, opdragen, het schip te verhalen of te doen verhalen naar een andere ligplaats, indien dit in het belang van de ordening, openbare orde, veiligheid of milieu noodzakelijk is.

  • 2.

    Indien geen gevolg wordt gegeven aan de opdracht, bedoeld in het eerste lid, kan het college

    het schip voor rekening en risico van de rechthebbende verhalen of doen verhalen.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen of indien de rechthebbende onbekend is, kan het college het schip voor rekening en risico van de rechthebbende direct verhalen of doen verhalen.

Artikel 3.6 Melding bedrijfsstoring, gebrek of schade

  • 1.

    Bedrijfsstoringen, gebreken of schades aan of aan boord van een schip die gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken voor het schip of de omgeving, worden direct aan de havenmeester gemeld.

  • 2.

    De melding bedoeld in het eerste lid vindt plaats per telefoon, per marifoon op het daarvoor bestemde VHF-kanaal, per fax of per e-mail.

Artikel 3.7 Voorzieningen in de haven

  • 1.

    Het is een ieder verboden voorzieningen of voorwerpen in, op, onder of boven het water te hebben, te plaatsen of aan te brengen, indien daardoor gevaar, schade of hinder kan ontstaan.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien het betreft het hebben, plaatsen of aanbrengen van scheepstoebehoren en voorzieningen die dienen, en als zodanig in gebruik zijn, om een schip te laden en te lossen.

  • 3.

    Het college kan van het in het eerste lid gesteld verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3.8 Toegang tot/gebruik van openbare haven- en kadeterreinen

  • 1.

    Het is aan niet aan het havenverkeer deelnemende personen verboden de openbare haven- en kadeterreinen te betreden.

     

  • 2.

    Het is een ieder verboden een voertuig op de openbare haven- en kadeterreinen te parkeren op andere dan door het college aangewezen plaatsen.

     

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet gedurende de tijd welke naar het oordeel van het college nodig is voor en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor aanwezigheid van het voertuig ter plaatse nodig is.

     

  • 4.

    Het college kan van het in het eerste en tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen. Deverleende ontheffing zal door gebruikmaking van borden nader kunnen worden aangegeven.

     

  • 5.

    Het is, onverminderd het bepaalde in of krachtens de Wegenverkeerswet, verboden wegen of weggedeelten te gebruiken anders dan overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming.

     

  • 6.

    Het college kan van het in het vijfde lid gestelde verbod vergunning verlenen.

     

  • 7.

    Het betreden van de in dit artikel genoemde plaatsen geschiedt voor risico van de betreders.

Artikel 3.9 Verplichtingen bij werkzaamheden op openbare haven- en kadeterreinen

Het gebruik van de haven- en kadeterreinen dient, naast de voorschriften uit deze verordening ook te geschieden conform de voorschriften zoals die zijn gesteld in de gebruiksvoorschriften kades NV Port of Den Helder.

Artikel 3.10 Staat van onderhoud vaartuig

De eigenaar, kapitein, belanghebbende van een vaartuig is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de staat van onderhoud van het vaartuig.

PARAGRAAF 4 BRUGGEN EN SLUIZEN

Artikel 4.1 Bedieningstijden en -voorschriften

  • 1.

    Het college stelt bedieningstijden en -voorschriften vast voor bruggen en sluizen die NV Port of Den Helder in beheer heeft.

  • 2.

    Het college houdt bij het nemen van haar besluit overeenkomstig het eerste lid van dit artikel rekening met de belangen van het verkeer te water, van het openbaar vervoer en van het overige wegverkeer.

  • 3.

    Indien om vaststelling van bedieningstijden als bedoeld in lid 1 wordt verzocht, neemt het college binnen drie maanden een besluit.

  • 4.

    Bij de voorbereiding van besluiten tot vaststelling van bedieningstijden en -voorschriften is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 4.2 Gebruik bruggen en sluizen

  • 1.

    Het is een ieder verboden, ten tijde van het openen, het geopend zijn en het sluiten van een brug of sluis zich te bevinden op het beweegbare gedeelte van een brug of sluis of op het aansluitende weggedeelte tot de slagboom.

     

  • 2.

    Het is een ieder verboden, bruggen en sluizen, alsmede de daarbij behorende objecten zoals aanvaarbescherming, remmingwerk, dukdalf of steiger ten behoeve van onderhoud, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor zij zijn bestemd.

     

  • 3.

    Het is verboden vanaf bruggen of sluizen te duiken of te springen.

     

  • 4.

    Het college kan van het verbod in het tweede lid ontheffing verlenen.

     

  • 5.

    Het is anderen dan de dienstdoende haven- of sluismeester verboden om bij de gemeente in beheer zijnde bruggen en/of sluizen te bedienen of daarbij gebruikte slagbomen te openen of te sluiten.

Artikel 4.3 Verwijderen obstakels

Degene die een brug passeert, is verplicht zo veel mogelijk uitstekende obstakels te verwijderen indien daardoor het openen of het geopend houden van de brug kan worden beperkt of voorkomen.

PARAGRAAF 5 GEBRUIK VAN DE HAVEN

Artikel 5.1 Nutsvoorzieningen

  • 1.

    Het is de rechthebbende verboden de elektriciteit te betrekken anders dan via de op de wal aanwezige installaties, die zijn aangesloten op het openbare elektriciteitsnet. Daar waar dezeinstallaties niet aanwezig zijn, dient omtrent het betrekken van de elektriciteit overleg te worden gepleegd met de havenmeester.

  • 2.

    Door de havenmeester kunnen aanwijzingen worden gegeven met betrekking tot het gebruik van de openbare nutsvoorzieningen.

Artikel 5.2 Parkeren van schepen

  • 1.

    Het is verboden een schip aan een kade in de haven af te meren, te parkeren c.q. geparkeerd te houden.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 5.3 Duikwerkzaamheden

  • 1.

    Het is een ieder verboden duikwerkzaamheden in de haven uit te voeren.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 5.4 Passagiersvervoer

  • 1.

    Het is verboden vanuit de haven, al dan niet tegen betaling, passagiers te vervoeren.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    De geldigheidsduur van de ontheffing is gelijk aan die welke wordt gesteld in de (indien benodigd) betreffende certificaten van de Inspectie Infrastructuur & Transport.

Artikel 5.5 Handel

  • 1.

    Het is een ieder verboden op het openbare water en/of de daaraan gelegen openbare haven- en kadeterreinen en op of aan de weg, al dan niet met een voertuig of enig ander middel, een standplaats in te nemen teneinde handel te drijven of diensten aan te bieden.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 5.6 Reddingsmiddelen

Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel, dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.

Artikel 5.7 Schade aan eigendommen van NV Port of Den Helder

  • 1.

    Indien met een schip schade wordt toegebracht aan eigendommen van NV Port of Den Helder, moet de rechthebbende daarvan binnen 24 uur kennis geven aan de havenmeester.

     

  • 2.

    Door de havenmeester wordt, na de in het voorgaande lid bedoelde kennisgeving, een rapport van bevindingen opgesteld en uiterlijk binnen 72 uur nadat de rechthebbende hem daarvan in kennis heeft gesteld ter kennis van het college gebracht.

     

  • 3.

    Het schade veroorzakende schip mag niet eerder vertrekken dan nadat door of namens derechthebbende een waarborgsom is gestort of een bankgarantie is afgegeven ten bedrage van de door of namens de directie getaxeerde schade.

PARAGRAAF 6 VEILIGHEID IN DE HAVEN EN BESCHERMING VAN HET MILIEU

Artikel 6.1 Verontreiniging van lucht; stank, hinder of risico veroorzakende stoffen

  • 1.

    Het is verboden om aan boord van een schip, door middel van geperst gas of stoom, het uitlaatgassensysteem van verbrandingsmotoren naar de buitenlucht door te blazen, waardoor roet uit het schip ontsnapt.

  • 2.

    Het is verboden stoffen uit een schip te laten ontsnappen, waardoor gevaar, schade of hinder ontstaat of kan ontstaan.

  • 3.

    Het college kan van het in het tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

  • 4.

    Degene die op schepen dan wel op de kade werkzaamheden en activiteiten verricht dieschadelijk kunnen zijn voor het milieu, treft zodanige maatregelen en voorzieningen, voorzover deze maatregelen en voorzieningen niet elders in deze verordening zijn voorgeschreven, dat de

    schade aan het milieu zoveel mogelijk wordt beperkt.

Artikel 6.2 Ernstig gevaar, schade of hinder opleverende schepen

  • 1.

    Het college kan indien naar haar oordeel een schip ernstig gevaar, schade of hinder, of ernstige verstoring van de orde met zich meebrengt of kan brengen:

    • a.

      een verbod opleggen om met dat schip de haven binnen te komen, in de haven te verblijven of zich met dat schip op een ligplaats te bevinden, of;

       

    • b.

      maatregelen opleggen aan kapitein of schipper van het schip dat in de haven verblijft of zich op een ligplaats bevindt.

  • 2.

    Degene aan wie het verbod is of de maatregelen zijn opgelegd, is verplicht daaraan gevolg te geven.

Artikel 6.3 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen

  • 1.

    Degene, door wiens toedoen een stof of voorwerp in het water van de haven terechtkomt of vrijkomt, waardoor gevaar, schade of hinder in of buiten de haven wordt veroorzaakt, is verplicht er voor te zorgen dat:

     

    • a.

      daarvan onmiddellijk kennis wordt gegeven aan de havenmeester;

       

    • b.

      de stof of het voorwerp onmiddellijk uit het water wordt verwijderd, tenzij dit redelijkerwijs niet uitvoerbaar is.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen ter voorkoming van het in de haven terechtkomen of vrijkomen van voorwerpen of stoffen zoals bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing als de Wet verontreiniging oppervlaktewateren of andere milieu- of veiligheidswetgeving daarin voorziet.

Artikel 6.4 Verrichten van werkzaamheden

  • 1.

    Het is een ieder verboden herstellings-, schoonmaak-, schilder- en andere conserverings-, ontgassings- of andere werkzaamheden op of aan schepen te verrichten of te doen verrichten wanneer hierdoor gevaar, schade of hinder voor de scheepvaart of de omgeving, het water en de bodem daaronder begrepen kunnen opleveren.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

  • 3.

    Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing met betrekking tot schepen liggend op een scheepswerf dan wel op of aan het terrein van een herstellingsinrichting waarvoor eenvergunning krachtens de Wet algemene bepaling omgevingsrecht is verleend;

Artikel 6.5 Melding van gassen of stoffen (voor binnenlopen haven)

De rechthebbende van een schip, dat is behandeld met gassen of met stoffen die gassen afstaan, met het doel het schip dan wel de lading te ontsmetten, is verplicht dat, alvorens de haven binnen te lopen, vooraf de volgende gegevens aan de havenmeester zijn gemeld:

 

  • a.

    de aard van de lading;

     

  • b.

    de chemische of technische benaming van de ontsmettingsstoffen;

     

  • c.

    de ontsmette ruimte(n) dan wel de plaats van stuwage van de ontsmette lading;

     

  • d.

    de datum van behandeling met ontsmettingsstoffen;

     

  • e.

    de plaats van behandeling met ontsmettingsstoffen;

     

  • f.

    de ruimten die met lucht zijn geventileerd na behandeling met ontsmettingsstoffen;

     

  • g.

    of geschikte gasmeetapparatuur aan boord is voor het meten van concentraties ontsmettingsgassen;

     

  • h.

    of ruimten voor aankomst zijn gecontroleerd op de aanwezigheid van ontsmettingsgassen onder vermelding van de ruimte en de gemeten waarde.Het vorenstaande laat de werking van de Bestrijdingsmiddelenwet onverlet.

Artikel 6.6 Ontsmetten van schepen (in de haven)

  • 1.

    Het is de rechthebbende verboden zijn schip met gassen te behandelen of te doen behandelen met het doel het schip dan wel de lading te ontsmetten.

     

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gesteld verbod ontheffing verlenen.

     

  • 3.

    Het is de rechthebbende van een zeeschip, dat is behandeld met gassen of met stoffen die gassen afstaan met het doel het schip dan wel de lading te ontsmetten en dat nog niet vrij is van die gassen of stoffen, verboden ligplaats te nemen of zich met zijn schip op een ligplaats te bevinden tenzij:

     

  • a.

    voor het schip een verklaring is afgegeven door een deskundige, erkend of aangewezen bij of krachtens de Bestrijdingsmiddelenwet, dat het schip voldoende vrij is van die gassen of

     

  • b.

    ontheffing is gegeven door het college.

     

  • 4.

    De melding als bedoeld in het eerste lid dient conform de Regeling meldingen en communicatie scheepvaart.

Artikel 6.7 Boord-boord overslag

  • 1.

    Het is de rechthebbende van een schip verboden vloeibare gevaarlijke of schadelijke stoffen, met uitzondering van brandstoffen en smeeroliën ten behoeve van de voortstuwing en werktuigen van het schip, drinkwater en/of slopafgifte, over te geven aan of te ontvangen van een ander schip.

  • 2.

    Het college kan van het verbod gesteld in het eerste lid vergunning verlenen.

  • 3.

    De voorschriften, te verbinden aan de in het tweede lid bedoelde vergunning, kunnen betrekking hebben onder meer op:

     

    • a.

      de orde en veiligheid in de haven;

       

    • b.

      de aard van de stoffen;

       

    • c.

      de methode van afmeren en fenderen;

       

    • d.

      de voorschriften betreffende het overslaan;

       

    • e.

      de bescherming van het milieu.

PARAGRAAF 7 TOESTEMMING; MELDING

Artikel 7.1 Toestemming tot bevaren van de haven

Onverminderd het hierna bepaalde omtrent melding van aankomst en vertrek, dient voor het binnenvaren in de haven en voor vertrek vanaf de ligplaats de rechthebbende van een schip toestemming te vragen aan de havenmeester via het daarvoor aangewezen marifoonkanaal of bij gebreke van een marifoon op andere wijze.Aan een zodanige toestemming kunnen voorwaarden en aanwijzingen worden verbonden, die terstond dienen te worden opgevolgd.

Artikel 7.2 Melding bij aankomst en vertrek en bij het wisselen van ligplaats van een schip

  • 1.

    De rechthebbende van een schip is verplicht er voor te zorgen dat aan de havenmeester worden gemeld:

     

    • a.

      het vermoedelijke tijdstip van aankomst van het schip in de haven, voor zeeschepen tenminste vierentwintig uur voor aankomst en voor binnenschepen drie uur voor aankomst;

       

    • b.

      de wisseling van ligplaats van het schip en wel tenminste drie uur voor de aanvang van de wisseling;

       

    • c.

      het vertrek van het schip uit de haven en wel tenminste drie uur voor het ontmeren;

       

    • d.

      bij wijziging van het vermoedelijke tijdstip van aankomst of het vertrek van het schip met 2 uur of meer dient de havenmeester opnieuw geïnformeerd te worden;

       

    • e.

      de diepgang van het schip bij aankomst in, verwisseling van de ligplaats binnen en vertrek uit de haven;

       

    • f.

      schade aan schip, uitrusting of lading dan wel enige andere omstandigheid aan boord die de bestuurbaarheid van het schip kan verminderen of de veiligheid of gezondheid in of buiten de haven in gevaar kan brengen, onverwijld nadat die omstandigheid zich heeft geopenbaard;

       

    • g.

      andere gegevens die de havenmeester verlangt in verband met de aanwezigheid van het schip in de haven.

       

  • 2.

    Een gelijke verplichting, als bedoeld in het eerste lid, rust op de reder en de bevrachter van het schip en hun vertegenwoordiger, ieder afzonderlijk.

     

  • 3.

    Zodra een van de in het eerste lid bedoelde personen aan zijn verplichtingen heeft voldaanvervalt deze verplichting voor de anderen.

Artikel 7.3 Melding van gevaarlijke en schadelijke stoffen

  • 1.

    Het college kan bepalen dat met betrekking tot de lading van schepen, die geladen zijn of geladen worden met een gevaarlijke dan wel schadelijke stof, of die nog niet van die stof zijn schoongemaakt, door hem te bepalen gegevens worden gemeld.

     

  • 2.

    Het college bepaalt tevens op welk tijdstip en op welke wijze de gegevens moeten worden gemeld.

Artikel 7.4 Aanleveren/melden gegevens

De rechthebbende is verplicht alle wettelijk vereiste gegevens, elektronisch te melden via het Havenmanagementsysteem “Portaal” bij NV Port of Den Helder.

PARAGRAAF 8 SCHEPEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN

Artikel 8.1 Regels voor schepen met gevaarlijke stoffen

  • 1.

    In verband met de aanwezigheid in de haven van schepen die geladen zijn, geladenworden of geladen zijn geweest met gevaarlijke dan wel schadelijke stoffen en daarvan niet zijn schoongemaakt, geeft de directeur regels in het belang van de veiligheid en ter voorkoming van schade en hinder.

     

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde regels kunnen onder meer betrekking hebben op:

    • a.

      de te overleggen bescheiden omtrent schip en lading;

       

    • b.

      het innemen van ligplaats;

       

    • c.

      het bewaken en het toezicht;

       

    • d.

      het voorkomen van brand en andere calamiteiten en het bestrijden daarvan;

       

    • e.

      het verrichten van werkzaamheden waarbij gevaar, schade of hinder is te duchten;

       

    • f.

      het laden en lossen;

       

    • g.

      het melden van incidenten.

       

  • 3.

    De regels kunnen verschillend zijn naar gelang de eigenschappen van de stoffen en het type schip.

     

  • 4.

    Bij de overslag van gevaarlijke afvalstoffen dienen tevens de voorschriften opgenomen in de gebruiksvoorschriften kade van NV Port of Den Helder in acht te worden genomen.

Artikel 8.2 Ongelukken en gevaar

  • 1.

    Degene die betrokken is bij een voorval met gevaarlijke stoffen waardoor gevaar, schade of hinder voor de omgeving ontstaat of kan ontstaan, én degene die van een dergelijk voorval kennis draagt, zijn - onverminderd het bepaalde in de Brandbeveiligingsverordening verplicht hiervan onmiddellijk melding te maken aan de havenmeester als het voorval plaatsheeft in het havengebied; degene die is betrokken bij genoemd voorval is verplicht om onmiddellijk noodmaatregelen te treffen om verder(e) gevaar, schade of hinder te voorkomen.

     

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing als andere milieu- of veiligheidswetgeving daarin voorziet.

PARAGRAAF 9 BIJZONDERE VERGUNNINGEN

Artikel 9.1 Maken of hebben van werken

  • 1.

    Het is een ieder verboden in, op, onder of boven het water een werk te maken of te hebben, of enige handelingen te verrichten waardoor in de plaatselijke toestand wijziging wordt gebracht.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde ontheffing verlenen.

PARAGRAAF 10 ONTVANGST VAN SCHADELIJKE AFVALSTOFFEN VAN ZEESCHEPEN

Artikel 10.1 Aanwijzing van bedrijven met ontvangstvoorzieningen

  • 1.

    Mede ter uitvoering van het bepaalde bij of krachtens de Wvvs, wijst het college bedrijven aan voor het in ontvangst nemen van scheepsafval en overige schadelijke stoffen of restanten van schadelijke stoffen, welke rechtstreeks afkomstig zijn van schepen die het toepassingsgebied, als bedoeld in artikel 1.2, aandoen.

  • 2.

    De aanwijzing geschiedt met inachtneming van evenredigheid tussen het verwachte aanbod

    van krachtens de Wvvs aangewezen stoffen enerzijds en de ontvangstmogelijkheden binnen de haven anderzijds, zodat onnodig oponthoud van zeeschepen bij de afgifte van die schadelijke stoffen wordt voorkomen.

  • 3.

    De aanvraag en gegevens ter verkrijging van een aanwijzing of ter verkrijging van een

    verlenging van de geldigheidsduur worden schriftelijk bij de directie ingediend.

  • 4.

    De verlening van een aanwijzing en de verlenging van de geldigheidsduur geschieden

    schriftelijk.

Artikel 10.2 Geldigheidsduur van de aanwijzing; beperkingen en voorschriften

  • 1.

    De in artikel 10.1. bedoelde aanwijzing geschiedt voor de duur van maximaal vijf jaren.

     

  • 2.

    Aan een aanwijzing kunnen beperkingen en voorschriften worden verbonden die betrekking kunnen hebben op onder meer:

     

    • a.

      de soort ontvangstvoorzieningen waarover het bedrijf beschikt en de veranderingen daarvan;

       

    • b.

      geschiktheid en beschikbaarheid van de ontvangstvoorzieningen;

       

    • c.

      de soorten scheepsafvalstoffen waarvoor de aanwijzing geldt;

       

    • d.

      het meedelen van het tarief voor de kosten die in rekening worden gebracht aan schepen die scheepsafvalstoffen afgeven;

       

    • e.

      het melden van het in ontvangst nemen van de scheepsafvalstoffen en het verstrekken van gegevens daaromtrent;

       

    • f.

      het afleveren van de ingezamelde scheepsafvalstoffen.

       

  • 3.

    Het college kan de duur van een aanwijzing telkens met een tijdvak van ten hoogste vijf jaren verlengen. Het kan daarbij beperkingen en voorschriften wijzigen en nieuwe voorschriften en beperkingen stellen.

     

  • 4.

    Het college kan een aanwijzing of verlenging daarvan voor het nog te doorlopen deel van de geldigheidsduur intrekken indien:

     

    • a.

      een reden waarom de aanwijzing of verlenging is verstrekt is vervallen;

       

    • b.

      een beperking of voorschrift niet wordt nageleefd;

       

    • c.

      zich na de aanwijzing of verlenging zodanige feiten of omstandigheden voordoen dat, indien deze ten tijde van de aanwijzing of verlenging bekend waren geweest, de aanwijzing of verlenging niet of niet in die vorm zou hebben plaatsgevonden;

       

    • d.

      gedurende een jaar geen of slechts weinig scheepsafvalstoffen zijn ingezameld dan wel gedurende een jaar geen of slechts weinig melding is gedaan van de inzameling van scheepsafvalstoffen door de houder van de aanwijzing.

       

  • 5.

    De geldigheidsduur van de aanwijzing wordt niet verlengd indien gedurende het laatste jaar van de geldigheidsduur van de aanwijzing geen of slechts weinig scheepsafvalstoffen werden ingezameld in de haven. De toepassing van dit lid kan achterwege blijven indien is aangetoond dat om gegronde reden geen gebruik kon worden gemaakt van de aanwijzing in de haven.

Artikel 10.3 Aanvraag van een aanwijzing

Bij een aanvraag van een aanwijzing, als bedoeld in artikel 10.1, worden in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

 

  • a.

    gegevens van het bedrijf van de aanvrager, naam en functie van de aanvrager;

     

  • b.

    een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel van het betreffende bedrijf;

     

  • c.

    de relevante bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht afgegeven vergunningen en ontheffingen;

     

  • d.

    de gegevens van de in te zetten ontvangstvoorzieningen die onder de werking van de aanwijzing vallen, waaronder tenminste de capaciteit en de geschiktheid ervan;

     

  • e.

    de soorten afvalstoffen als bedoeld in artikel 2 van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen, waarop de aanvraag betrekking heeft, en;

     

  • f.

    de bestemming van de ontvangen schadelijke stoffen.

Artikel 10.4 Verplichtingen van houders van aanwijzingen

  • 1.

    De houder van een aanwijzing draagt er zorg voor dat de aanwijzing te allen tijde op het bedrijfaanwezig is. Hij is verplicht de aanwijzing op eerste aanvraag van een toezichthoudend ambtenaar, als bedoeld in artikel 12.2, eerste lid, ter inzage te geven.

  • 2.

    De houder van de aanwijzing is verplicht om bij het gebruik van de aanwijzing de aan de aanwijzing verbonden beperkingen en voorschriften in acht te nemen.

Artikel 10.5 Bekendmaking inzake ontvangst gevaarlijke stoffen

Het college maakt bekend:

  • a.

    welke bedrijven ingevolge artikel 10.1. zijn aangewezen en de ontvangstvoorzieningen waarover zij beschikken, alsmede de veranderingen van die ontvangstvoorzieningen;

     

  • b.

    welke schadelijke stoffen door het bedrijf kunnen worden ontvangen;

     

  • c.

    de duur van de aanwijzing en de verlenging daarvan;

     

  • d.

    de intrekking van een aanwijzing.

Artikel 10.6 Melding van afgifte van schadelijke stoffen

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de melding van het voornemen tot het afgeven van scheepsafval en/of (restanten van) schadelijk stoffen plaatsvindt.

Artikel 10.7 Afgifte aan aangewezen bedrijf; verbod voor niet aangewezen bedrijven

  • 1.

    De rechthebbende van een zeeschip dat een op grond van artikel 1.1 onder z, aangewezen schadelijke stof aan boord heeft, zorgt er voor dat afgifte van die stof geschiedt aan een bedrijf dat blijkens een aanwijzing ingevolge artikel 10.1 gerechtigd is om die stof in ontvangst te nemen.

  • 2.

    Het is een bedrijf dat niet is aangewezen voor het in ontvangst nemen van een op grond van artikel 1.1, onder z, aangewezen schadelijke stof, verboden om die stof in ontvangst te nemen.

PARAGRAAF 11 BUNKEREN

Artikel 11.1 Bunkeren

  • 1.

    De kapitein of schipper van een bunkerschip gaat niet eerder over tot bunkeren dan nadat van het voornemen hiertoe melding is gemaakt aan de (assistent)havenmeester, onder vermeldingvan de locatie, de aard van de stof(fen) en de datum en het tijdstip van aanvang van het bunkeren.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen voor het innemen van brandstof en smeermiddelen.

  • 3.

    Het is verboden in strijd met de in het eerste lid van dit artikel bedoelde regels te handelen.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in de in het tweede lid vermelde nadere regels is het de kapitein of schipper van een schip dat niet behoorlijk is afgemeerd of ten anker ligt, verboden brandstof en/of smeermiddelen over te slaan dan wel over te laden.

PARAGRAAF 12 SLOT- EN STRAFBEPALINGEN

Artikel 12.1 Aanwijzing

  • 1.

    Door of namens het college kan aan een rechthebbende een aanwijzing worden gegeven in het belang van de ordening, de openbare orde, de veiligheid en het milieu alsmede ter voorkoming van gevaar, schade of hinder.

  • 2.

    In het belang van de ordening, de openbare orde, de veiligheid en het milieu alsmede ter voorkoming van gevaar, schade of hinder, kan door het college een aanwijzingsbesluit worden genomen.

  • 3.

    Degene tot wie de aanwijzing, als bedoeld in het eerste lid, is gericht, is gehouden de aanwijzing onmiddellijk op te volgen.

Artikel 12.2 Toezichthoudende ambtenaren

  • 1.

    Het college kan ambtenaren of groepen van ambtenaren aanwijzen als toezichthoudendeambtenaren met betrekking tot het in deze verordening bepaalde.

     

  • 2.

    Zij zijn bevoegd inzage te vorderen en afschrift te nemen van bescheiden voorzover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

     

  • 3.

    Zij zijn bevoegd met hun apparatuur metingen te verrichten en van stoffen monsters te nemen,een en ander voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. De genomen monsters worden voor zover mogelijk aan de rechthebbende op de stoffen teruggegeven.

Artikel 12.3 Verplichting tot medewerking en verschaffen van inlichtingen

Een ieder is desgevraagd verplicht aan de in artikel 12.2, eerste lid, bedoelde ambtenaren alle medewerking te verlenen en de inlichtingen te verschaffen, die naar hun redelijk oordeel voor de uitoefening van de bij deze verordening verleende bevoegdheden nodig zijn.

Artikel 12.4 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een hechtenis vanten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

 

Bij overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan bovendien de maatregel worden opgelegd dat de rechterlijke uitspraak openbaar wordt gemaakt.

Artikel 12.5 Intrekking voorgaande verordening

Eerder door de gemeenteraad vastgestelde Havenverordeningen, Havenbeheersverordeningen of bepalingen van verordeningen die in hetzelfde onderwerp voorzien en hetzelfde toepassingsgebied betreffen worden ingetrokken en/of komen te vervallen met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Havenbeheersverordening Port of Den Helder 2017.

Artikel 12.6 Bestaande vergunningen, ontheffingen, aanwijzingen, toestemmingen en daarvoor ingediende aanvragen

Vergunningen, ontheffingen, toestemmingen, aanstellingen van personen, aanwijzingen van bedrijven, die zijn verleend of gegeven of die zijn aangevraagd op grond van een eerder vastgestelde Havenverordening of Havenbeheersverordening, worden geacht te zijn verleend, gegeven of aangevraagd op grond van deze verordening.

Artikel 12.7 Naam en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Havenbeheersverordening NV Port of

    Den Helder 2017".

     

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking nadat deze conform de geldende vereisten is gepubliceerd.

     

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 juni 2017.

 

Griffier Voorzitter