Organisatie | Sint Eustatius |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | Verordening houdende voorschriften betreffende de ruimtelijke ontwikkeling, het bouwen en de volkshuisvesting (Bouw- en Woningverordening 1984) |
Citeertitel | Bouw- en Woningverordening 1984 |
Vastgesteld door | Eilandsraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Positieve lijst regelgeving Eilandsraad Sint Eustatius (AB 2010, no. 19) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Sint Eustatius en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Sint Eustatius van toepassing.
Niet alle gegevens over de ontstaansbron van de regeling zijn compleet. Het tijdstip van inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling uit 1984 is niet bekend. Wel is bekend dat zij van kracht is. Het systeem van deze databank staat niet toe dat deze wijzigingsregeling wordt opgenomen zonder datum van inwerkingtreding. Daarom heeft de redactie daarvoor een fictieve datum vastgesteld.
Verzamelverordening regelingenbestand Sint Eustatius
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 08-10-2010 A.B. 2010, no. 19 | Onbekend | ||
01-07-2008 | 10-10-2010 | art. 22, art. 44 | 13-06-2008 A.B. 2008, no. 4 | onbekend | |
01-07-1984 | 01-07-2008 | Nieuwe regeling | 28-06-1984 Onbekend | onbekend |
Paragraaf 1 Betekenis van sommige in deze verordening voorkomende uitdrukkingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
elk alleenstaand vertrek of lokaal,
elk een geheel uitmakend aantal vertrekken of lokalen,
elk geheel of gedeeltelijk gesloten, voor woning bestemd getimmerte,
elk niet voor woning bestemd getimmerte met een inhoud van meer dan twintig m3,
elke bewaar- of opslagplaats van vloeistoffen met meer dan twee m3 inhoud;
elke inrichting tot opneming en afvoer van vloei- en drekstoffen,
voorzover een en ander met de grond verbonden is, aan de grond bevestigd is of op de grond rust;
voorts worden onder gebouwen verstaan tribunes, uitzichttorens, lifttorens, geconstrueerde masten, windmolens, schoorstenen, hoge schuttingen en muren en dergelijke bouwwerken, die bij onoordeelkundige samenstelling een gevaar voor de gebruikers of voor de omgeving kunnen opleveren; tenten worden niet als gebouwen beschouwd:
het als geheel gedacht aantal vertrekken, of het gebouwsgedeelte, bestemd om zelfstandig tot huisvesting te dienen;
voor een gedeelte vernieuwen van een gebouw:
het vernieuwen of veranderen van fundering, buitenmuren, balken, vloeren, trappen of bekapping, of het aanbrengen, veranderen of wegnemen van binnenmuren, of het aanbrengen van tot het plafond reikende schotten, anders samengesteld dan uit met papier of doek bespannen latwerken ter afscheiding van nieuw in te richten vertrekken,
voorzover de vernieuwing of verandering niet als normaal onderhoud is aan te merken;
een strook gronds als weg, straat, kade, plein, plantsoen, steiger, werf of pier gebruikt;
weg, die door de overheid tot algemeen gebruik is bestemd of, door de eigenaar tot algemeen gebruik bestemd, door de overheid in openbaar beheer is aanvaard;
tot de weg worden mede geacht te behoren de wegtermen en de voor de afwatering benodigde buizen, goten en bermsloten langs de weg;
de lijn, die bij het oprichten of het gedeeltelijk vernieuwen van een gebouw, behoudens bij of krachtens deze verordening toegelaten afwijkingen, op het te bebouwen terrein aan de naar de weg gekeerde zijde niet mag worden overschreden.
Indien een rechtspersoon als eigenaar in de zin dezer verordening moet worden beschouwd, wordt een verplichting of een verbod, in deze verordening ten aanzien van eigenaars voorkomende, mede geacht opgelegd of gesteld te zijn aan de leden van het bestuur van die rechtspersoon.
Het splitsen van een woning in verschillende woningen, zomede het tot woning bestemmen van een voorheen niet tot woning bestemd gebouw of gebouwsgedeelte worden beschouwd als het oprichten van een woning of van woningen.
Een gebouw, dat bij de inwerkingtreding van het eilandsbesluit houdende algemene maatregelen als bedoeld in artikel 10, derde lid, voor meer dan 20% is voltooid, wordt ter zake beschouwd te zijn opgericht.
Paragraaf 2 Algemene bepalingen
Het is verboden een gebouw op te richten, voor een gedeelte te vernieuwen of als eigenaar te laten oprichten of voor een gedeelte te laten vernieuwen:
Het is verboden een na de inwerkingtreding dezer verordening opgericht of voor een gedeelte vernieuwd gebouw geheel of ten dele in gebruik te geven of krachtens zakelijk recht of als beheerder in gebruik te nemen of te hebben, indien het opgerichte of vernieuwde niet beantwoordt aan de voorschriften, gesteld bij of krachtens deze verordening.
De eigenaar van een gebouw, dat na de inwerkingtreding dezer verordening wordt opgericht of voor een gedeelte wordt vernieuwd, of als woning in gebruik wordt genomen, is verplicht dit gebouw of gebouwsgedeelte te onderhouden in de toestand, welke beantwoordt aan de ter zake bestaande wettelijke regelingen en de dienaangaande verleende bouwvergunning.
De bouwvergunning als bedoeld in artikel 7, onder b, wordt geacht te zijn verleend één maand nadat van het voornemen om te bouwen het bestuurscollege schriftelijk is in kennis gesteld, tenzij het Bestuurscollege vóór het verstrijken van genoemde termijn aan degene die van het voornemen kennis heeft gegeven om inlichtingen vraagt als bedoeld in artikel 20.
Paragraaf 3 Plaatsing van woningen ten opzichte van de weg en van van andere gebouwen
Het is verboden een woning op te richten of als eigenaar te laten oprichten anders dan aan een weg.
De eigenaar is verplicht te zorgen, dat achter elke op te richten of voor een gedeelte te vernieuwen woning of naast een der zijwanden van zodanige woning over de gehele breedte van de achtergevel of van die zijwand op de te bebouwen grond een oppervlak wordt opengelaten, die ten minste de halve hoogte van de aangrenzende achtergevel of zijwand, met een minimum van twee en een halve meter, gemeten rechthoekig op de richting van de aangrenzende achtergevel of van de aangrenzende zijwand.
Het is verboden de opengelaten oppervlakken als bedoeld in de twee voorgaande artikelen, andere met de grond verbonden, aan de grond bevestigde of op de grond rustende voorwerpen aan te brengen of te hebben dan bomen, struiken, planten, gewassen, alleenstaande palen of staketsels of zich ten hoogste een en een halve meter boven de begane grond verheffende opstallen, getimmerten of voorwerpen.
Paragraaf 4 Bouwvergunningen en eisen aan de weg te stellen
Indien de aanvraag een op te richten of voor een gedeelte te vernieuwen woning betreft, wijst de in het vorig artikel bedoelde tekening of omschrijving mede aan:
In de gevallen vermeld in artikel 3, behoeft bij de tekening of omschrijving bedoeld in de twee voorgaande artikelen, slechts te worden aangewezen het bij artikel 16, lid 1 onder 4. en 6. en bij artikel 17 bepaalde.
Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen worden ten aanzien van daarbij te bepalen districten of wegen of gedeelten van districten of van wegen voor alle dan wel voor de daarbij aan te duiden gebouwen nadere voorschriften vastgesteld betreffende:
De aanvrager is verplicht het bestuurscollege alle nadere inlichtingen te verschaffen, welke dit verlangt.
Een beslissing tot het verlenen van voorwaardelijke bouwvergunning of tot gehele of gedeeltelijke weigering is steeds met redenen omkleed en kan slechts gegrond zijn op een of meer der volgende omstandigheden:
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 21 en 22 houdt het Bestuurscollege de beslissing aan, indien er geen grond is de vergunning te weigeren en voor het gebied waar het bouwwerk zal worden opgericht, voordat de aanvraag is ingediend, een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 16 van de Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning St. Eustatius is genomen, dan wel een ontwerp-ontwikkelingsplan of een ontwerp-herziening van een ontwikkelingsplan ter inzage is gelegd.
Geen bouwvergunning wordt verleend tot het vernieuwen van een buiten de gevelrooilijn gelegen gebouwsgedeelte, tenzij het vernieuwen volgens oordeel van het bestuurscollege onvermijdelijk is om het gebouw in zijn bestaande bouwwijze of indeling te behouden.
Paragraaf 5 Geoorloofd bouwen zonder bouwvergunning
Indien de toestand waarin een gebouw verkeert onmiddellijk gevaar of ernstige schade doet verwachten kan de eigenaar of bewoner, zonder daartoe vooraf een bouwvergunning te hebben verkregen, reeds dadelijk zodanige voorlopige maatregelen treffen als noodzakelijk zijn om onmiddellijk gevaar of ernstige schade af te wenden.
Paragraaf 6 Bijzondere bepalingen bij tijdelijke bewoning
Het is verboden inrichtingen als in het eerste lid bedoeld ter bewoning in gebruik te geven, te nemen of te hebben, anders dan met schriftelijke vergunning van het bestuurscollege en anders dan met inachtneming van de in het belang van gezondheid, veiligheid en zedelijkheid aan de vergunning verbonden voorwaarden.
Paragraaf 7 Intrekken ener bouwvergunning
Indien voor een beslissing tot intrekking ener bouwvergunning de termijn van beroep is verstreken, moet een nieuwe bouwvergunning worden aangevraagd, wanneer de belanghebbende het voorgenomen werk nog wenst uit te voeren of voort te zetten. In zodanig geval wordt van de bescheiden en tekeningen behorende bij de ingetrokken bouwvergunning, opnieuw gebruik gemaakt.
Paragraaf 8 Regeling der bebouwing en der bestemming van gronden
Het is verboden een gebouw op te richten of voor een gedeelte te vernieuwen of als eigenaar te laten oprichten of voor een gedeelte te laten vernieuwen of enig voorwerp te plaatsen, aan te brengen of te hebben op grond, welke ingevolge besluit van de eilandsraad in het belang van stelselmatige bebouwing in de naaste toekomst voor de aanleg, de verbreding of verbetering van een openbare weg bestemd is.
Het is verboden in de gevoelige gebieden bouwwerken en gronden in afwijking van de aldaar verwerkelijkte bestemming te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken.
De eigenaar van de grond waarop een verbod als bedoeld in de voorgaande artikelen is gelegd, heeft, wanneer tengevolge daarvan bewijsbare schade ontstaat die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven recht op vergoeding ten laste van het eilandgebied van die schade, bij gebreke van overeenstemming te bepalen door de bevoegde rechter.
Wanneer het bestuurscollege besluit de door een bouwverbod getroffen grond voor de aanleg, de verbreding of de verbetering van een openbare weg te bezigen of in of onder de ter plaatse aan te leggen of aangelegde wegen, greppels, buizen, leidingen, kabels of rioleringen te doen aanbrengen en tot het aanleggen en hebben daarvan aan natuurlijke personen of rechtspersonen vergunning te verlenen, zal, indien omtrent de vergoeding van mogelijke schade of omtrent de aankoop van bedoelde grond geen overeenstemming wordt verkregen, worden overgegaan tot onteigening overeenkomstig de voorschriften van de Onteigeningsverordening (P.B. 1935, no. 19) zoals deze is of zal worden gewijzigd.
Indien het vaststellen van een gevelrooilijn in een bepaald geval neerkomt op het leggen van een bouwverbod zal ten laste van het eilandgebied vergoeding worden gegeven van bewijsbare schade die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, ontstaan tengevolge van die vaststelling, bij gebreke van overeenstemming te bepalen door de bevoegde rechter.
Het verbod van overschrijden der gevelrooilijn geldt niet ten aanzien van vergunningen als bedoeld in artikel 42 en voorts van erfafscheidingen, stoepen, treden, terrassen, niet overdekte balkon, erkers, luifels, versieringen, goten en andere bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen genoemde uitspringende werken, mits aangebracht op of tot zodanige hoogte of op zodanige afstand van de begane grond en van geen grotere dan zodanige afmetingen, als bij zodanig eilandsbesluit te bepalen.
Het bestuurscollege kan ten aanzien van gebouwen, bestemd voor openbare godsdienstoefeningen, voor ziekenverpleging, onderwijs of openbare vermakelijkheden en ten aanzien van vergader- of verenigingslokalen vrijstelling verlenen van inachtneming van de gevelrooilijn tot op zodanige afstand van de weg als in ieder bijzonder geval te bepalen.
Paragraaf 10 Voorschriften bij het oprichten of uitbreiden van woningcomplexen
De eigenaar van gronden, die voornemens is daarop meer dan drie woningen op te richten of te laten oprichten of het aantal woningen op die gronden tot meer dan drie uur uit te breiden, is verplicht, alvorens daarmede een aanvang te maken, bij het bestuurscollege een plan van bebouwing in dubbel op een schaal 1:1000 in te dienen aangevende de gronden, die voor wegen zullen worden opengelaten.
Wanneer het bestuurscollege besluit in deze gronden greppels, buizen, leidingen, kaabels of riolering vanwege het eilandsbestuur te doen aanbrengen, of tot het aanleggen of hebben daarvan aan natuurlijke personen of rechtpersonen vergunning te verlenen zal, indien omtrent de vergoeding van mogelijke schade of omtrent de aankoop van bedoelde grond geen overeenstemming wordt verkregen, worden overgegaan tot onteigeningsverordening (P.B. 1935, no. 19) zoals deze is of zal worden gewijzigd.
De eigenaar van gebouwen, muren of erfscheidingen die wegens de geheel of gedeeltelijk bouwvallige of verwaarloosde toestand dreigen in te storten of gevaar opleveren dan wel leiden tot ernstige ontsiering van het algemeen aanzicht van een beschermd stadsgezicht, als bedoeld in de Monumenteneilandsverordening Sint Eustatius, en welke gebouwen, muren of erfscheidingen geen beschermde monumenten betreffende in de zin van voornoemde eilandsverordening, is op een schriftelijk en met redenen omkleed besluit van het bestuurscollege verplicht te zorgen, dat binnen de daarbij gestelde termijn bedoelde gebouwen, muren of erfscheidingen behoorlijk hersteld of verstrekt of, ter keuze van de betrokken eigenaar, afgebroken worden. Indien voor het afbreken een vergunning ingevolge de bestemmingsvoorschriften van een ontwikkelingsplan is vereist en deze niet is verleend, wordt door het bestuurscollege echter geen keuze gelaten.
Is aan een besluit als in het eerste lid van het vorig artikel bedoeld, binnen de daarvoor gestelde termijn geen gevolg gegeven, dan kan het bestuurscollege, indien het dit met het oog op dreigend gevaar noodzakelijk acht, op kosten van de eigenaar zelf de herstellingen doen uitvoeren of de bedoelde gebouwen, muren of erfscheidingen geheel of gedeeltelijk doen afbreken.
Paragraaf 13 Onbewoonbaarverklaring, ontruiming en sluiting
Indien het bestuurscollege een woning wegens vochtigheid of de toestand waarin zij van hygiënisch standpunt beschouwd verkeert, ter bewoning ongeschikt acht, geeft het, met vermelding van gronden, de eigenaar schriftelijk daarvan kennis met het bevel binnen een daarbij gestelde termijn de nodig geoordeelde, bepaaldelijk aangeduide verbeteringen te doen aanbrengen.
Is aan het bevel in het vorig artikel bedoeld, geen gevolg gegeven, terwijl de bewoning nog voortduurt of opnieuw is aangevangen, dan wordt, nadat de termijn is verstreken, door het bestuurscollege de woning onbewoonbaar verklaard en ontruiming binnen een daarbij bepaalde tijd, en bovendien, bij gebleken noodzakelijkheid, voor zolang nodig, sluiting van de woning gelast.
Van de onbewoonbaarverklaring en de last tot ontruiming wordt vanwege het bestuurscollege onverwijld de hypotheekhouder aan diens bij de inschrijving der hypotheek gekozen woonplaats, aan de eigenaar en, indien deze niet zelf de woning bewoont of het gebouw gebruikt, mede aan de bewoner of gebruiker kennis gegeven.
Vanwege het bestuurscollege wordt zo spoedig mogelijk aan de onbewoonbaarverklaarde woning of het ontruimde gebouw een kenteken bevestigd, waarop met duidelijke letters te lezen is: "onbewoonbaar verklaarde woning", dan wel: “wegens gevaar ontruimd".
De ontruiming en de sluiting geschieden door de politie na verloop van de bepaalde tijd, op vertoon van de daartoe strekkende last en in tegenwoordigheid van hetzij de betrokken ambtenaar van het Openbaar Ministerie hetzij een hulp-officier van Justitie.
Paragraaf 14 Bepalingen betreffen de afvoer van faeces
In de stadsdistricten en in de bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen aan te wijzen andere gedeelten van het eilandgebied is de eigenaar van de grond, waarop een woning wordt opgericht en de eigenaar van de grond waarop bij de inwerkingtreding dezer verordening een woning van ten minste honderd m2 woningoppervlakte aanwezig was, verplicht zorg te dragen, dat een privaat tot kosteloos gebruik voor de bewoners beschikbaar is in of in de nabijheid van die woning.
Indien woningen van minder dan honderd m2 oppervlakte en gebouwd voor de inwerkingtreding dezer verordening bijeengelegen zijn, is de eigenaar verplicht zorg te dragen, dat per honderd m2 woningoppervlakte in of in de nabijheid van die woningen een privaat beschikbaar is tot kosteloos gebruik van de bewoners dier woningen.
Als woningoppervlakte wordt gerekend de som der vloeroppervlakten van de verstrekken, die naar het oordeel van het bestuurscollege als woonvertrekken kunnen worden gebezigd.
Van de eigenaar die niet heeft voldaan aan het bepaalde in de voorgaande artikelen, zal, zodra en voor zolang terzake door het bestuurscollege voorzieningen in de faecaliënafvoer zijn getroffen, een jaarlijkse recognitie ten bate van het eilandgebied worden geheven van f. 0,50 per m2 woningoppervlakte, waarvoor deze voorschriften niet zijn opgevolgd geworden. Deze heffing zal niet eerder geheven kunnen worden dan een jaar na de dag, waarop deze verordening in werking getreden zal zijn.
Paragraaf 15 Beroep op de eilandsraad
Van een besluit als in artikel 44, eerste lid en van een besluit als in artikel 47, eerste lid bedoeld, zomede van de afwijking van een verzoek als in artikel 52 bedoeld, kan de eigenaar binnen de termijn van dertig dagen op de wijze als in het eerste lid van het vorig artikel bepaald, bij de eilandsraad in beroep komen, desgewenst onder overlegging van verslagen van deskundigen of andere stukken.
Paragraaf 16 Strafbepaling en maatregelen ter verzekering van de naleving der verordening
Met het toezicht op de naleving dezer verordening zijn belast de ambtenaren in artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering voor de Nederlandse Antillen vermeld.
De ambtenaren in het voorgaande artikel bedoeld hebben in de uitoefening van het hun opgedragen toezicht met de hen vergezellende persoon te allen tijde vrije toegang tot alle plaatsen, waar redelijkerwijze vermoed kan worden, dat in strijd met de bepalingen bij of krachtens deze verordening vastgesteld,gehandeld is of worden.
Is de plaats tevens een woning of alleen door een woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen de wil van de bewoner niet binnen dan op een algemene of bijzondere schriftelijke last van de betrokken ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Gerecht in eerste aanleg en niet dan in tegenwoordigheid hetzij van die ambtenaar hetzij van een hulp-officier van justitie.