Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regels terrassenbeleid en -uitvoering Vlissingen 2017 |
Citeertitel | Regels terrassenbeleid en -uitvoering Vlissingen 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
artikelen 2:5, 2:24 en 2:25, vierde lid van de APV en de artikelen 1:3, vierde lid en 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht; het bepaalde in artikel 156, derde lid (burgemeester en wethouders) en artikel 174 (burgemeester) van de Gemeentewet.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-08-2017 | 08-08-2018 | Onbekend | 11-07-2017 Onbekend | Onbekend |
Regels terrassenbeleid en -uitvoering Vlissingen 2017
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlissingen en Burgemeester van Vlissingen ieder voor zover zij bevoegd zijn;
overwegende dat het verboden is zonder vergunning van burgemeester en wethouders (artikel 2:5 in samenhang met 2:25 Algemene plaatselijke verordening Vlissingen 2013; hierna APV) dan wel de burgemeester (artikel 2:24, lid 7 in samenhang met artikel 2:25, APV) een terras in gebruik te nemen;
dat het gewenst is beleid te formuleren voor het verlenen van vergunningen, al dan niet als onderdeel van een exploitatievergunning openbare inrichting, voor een terras, met het oog op het beschermen van het belang van:
gelet op de artikelen 2:5, 2:24 en 2:25, vierde lid van de APV en de artikelen 1:3, vierde lid en 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht; het bepaalde in artikel 156, derde lid (burgemeester en wethouders) en artikel 174 (burgemeester) van de Gemeentewet;
bij het beoordelen van aanvragen om exploitatievergunningen of terrasvergunningen de volgende beleidsregel aan te houden:
Artikel 2. Geldigheidsduur vergunning
Op een verleende vergunning is artikel 1:5 APV van toepassing.
Uitgangspunt is dat een vergunning voor onbepaalde tijd wordt afgegeven en persoonsgebonden is. Dit betekent dat de vergunning wordt afgegeven aan de exploitant. Indien naar het oordeel van het bevoegd gezag bijzondere omstandigheden het noodzakelijk maken, wordt een vergunning verleend voor een kortere periode.
In de periode dat er geen terras aanwezig mag zijn, moet alle terrasmeubilair en al dan niet ter plaatse aanwezige omgevingsvergunningsplichtige bouwwerken worden verwijderd tenzij hierna anders aangegeven.
Artikel 3.2 Terrassen(seizoen) Boulevards
Overige terrassen mogen van 1 november tot 1 maart (winterseizoen) niet geplaatst worden, deze overige terrassen (inclusief vlonders) moeten uiterlijk 1 november verwijderd zijn; (de datum van 1 november wordt verlaat tot de eerste maandag van november in de jaren dat de (herfst)vakantieperiode voor Zuid eindigt na 1 november).
Artikel 3.3 Terrassenbeleid algemeen geldend voor gehele gemeente
Gevel- en overige terrassen zijn (met vergunning) toegestaan, onder voorschrift dat:
In verband met het verwijderen van het terras vindt geen restitutie van precariorechten plaats, tenzij de verwijdering langer dan een periode van vier aangesloten weken duurt. Dan zal naar de evenredigheid van de duur van de verwijdering restitutie van de betaalde precariorechten plaatsvinden indien daarom wordt verzocht.
In verband met het voorkomen van overlast voor gebruikers van de in de omgeving gelegen panden, mag een terras alleen geëxploiteerd worden van 08.00 tot 02.00 uur.
Is het een terras bij een winkel dan gelden voor het terras de ter plaatse geldende winkeltijden.
Is het een terras bij een inrichting met exploitatievergunning dan geldt de uiterste sluitingstijd van 02.00 uur of de eerdere sluitingstijd in de exploitatievergunning van de openbare inrichting.
Is het een terras bij een openbare inrichting die is vrijgesteld van een exploitatie-vergunning voor een openbare inrichting dan wordt de sluitingstijd in de terras-vergunning opgenomen.
De afmetingen van een terras worden per aanvraag bepaald en eventueel door de gemeente visueel afgebakend.
De terrasafmetingen worden bepaald op basis van de volgende uitgangspunten:
Artikel 6. Omgevingsvergunningplichtige terrasonderdelen
Wanneer een onderdeel van het terras kan worden gezien als een bouwwerk, kan er op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) een omgevingsvergunning vereist zijn. Hierop zijn onder andere het bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de Welstandsnota gemeente Vlissingen 2006 van toepassing. Te denken valt aan vlonders, terrasschermen, tappunten, zonneschermen en parasols met een vast bevestigingspunt.
De onderdelen in artikel 6.1 t/m 6.6 zijn in ieder geval omgevingsvergunningsplichtig.
Artikel 6.2 Parasols met vaste bevestigingspunten (omgevingsvergunningsplichtig)
Indien de omstandigheden (bijv. ruimtelijke, esthetische en veiligheidsaspecten) en het bestemmingsplan dit toestaan zijn parasols met vaste bevestigingspunten toegestaan, mits vergund met omgevingsvergunning.
Artikel 6.3 Zonneschermen/luifels (vergunningsplichtig)
Voor de regels voor zonwering aan gebouwen wordt verwezen naar de Welstandsnota gemeente Vlissingen 2006.
Artikel 6.4 Tappunten/bestek- en serveerkasten/computerterminals etc. (omgevingsvergunningsplichtig)
Artikel 6.5 Overkappingen en/of aanbouwen t.b.v. de winterterrassen op het gevelterras of op het overige terras (omgevingsvergunningsplichtig)
Een terras in de vorm van aan-/uitbouwen of serres is niet toegestaan. Deze vorm van terrassen tast de hoofdstructuur van de bebouwing en de openbare ruimte (de voorgevelrooilijn wordt verschoven) aan.
Indien naar het oordeel van het bevoegd gezag bijzondere omstandigheden ervoor zorgen dat een gebouwd terras (tijdelijk) wel is toegestaan, moet dit gebouwd terras voldoen aan:
het winterterras mag niet permanent geplaatst worden, de tijdsduur zal worden aangegeven in de omgevingsvergunning (winterseizoen is van 1 november tot 1 maart).
Artikel 6.5.1 Aanvullende eisen Bellamypark en Nieuwendijk
Voor het Bellamypark en de Nieuwendijk geldt dat er collectief een plan voor (winter)aankleding van de gevel- en/of overzijde terrassen moet worden ingediend door middel van een omgevingsvergunning (collectief betekent dat per gevelwand minimaal de helft van het aantal horecabedrijven meedoet).
Artikel 6.6 Overige bouwwerken (omgevingsvergunningsplichtig)
Voor overige bouwwerken die langer dan 30 dagen aanwezig zijn en hoger dan 1,00 m, zoals een vast tappunt of een buitenbar, kussenhouders, plantenbakken etc. en vlonders. moet een omgevingsvergunning aan worden gevraagd. Deze aanvragen worden getoetst aan de Welstandsnota gemeente Vlissingen 2006 en moeten passend zijn binnen de gekozen inrichting van het terras.
Een tijdelijke tappunt of een tijdelijke buitenbar, gekoppeld aan een evenementenvergunning, mag niet langer dan 5 dagen aaneengesloten aanwezig zijn. Per onderneming mag per terrasdeel 1 tijdelijk tappunt of 1 tijdelijke buitenbar geplaatst worden. Het tappunt of de buitenbar mag de nooduitgangen niet blokkeren (i.v.m. de brandveiligheid). Een (een al dan niet vast) tappunt of buitenbar mag een maximale hoogte hebben van 120 cm en is wanneer dit object hoger is dan 1,00 meter alleen toegestaan als er ook een omgevingsvergunning is verleend. Dit tappunt mag alleen gebruikt worden voor verstrekking aan terrasbezoekers die dit ter plaatse nuttigen.
Bij het organiseren en houden van evenementen kan zich de situatie voordoen dat een gesitueerd terras (gevel- dan wel overig terras) een belemmering vormt. De burgemeester dan wel de organisator van het evenement (indien terras op evenemententerrein staat) bepaalt in overleg wanneer er sprake is van belemmering. Dit kan zijn in het kader van de openbare orde en de (verkeers) veiligheid of vanwege de organisatie van het evenement zelf. In een dergelijk geval dient het gebruik van het terras gedurende de duur van het evenement te worden opgeschort.
Vanaf het moment dat dit nieuwe beleid is vastgesteld, gepubliceerd en in werking is getreden zijn de nieuwe regels van toepassing op aanvragen van nieuwe exploitatie- en terrasvergunningen.
Een bestaande inrichting met een geldige exploitatievergunning met terras of een terrasvergunning op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel heeft het recht op voortzetting van de exploitatie van dat terras op de wijze zoals deze vergund is.
Met ingang van het nieuwe zomerseizoen (vanaf 1 maart 2018) gelden de beleids-regels onverkort voor alle overige terrassen. Afgegeven vergunningen voor deze terrassen zullen hierop ambtshalve worden aangepast.
Het bevoegd gezag handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die door bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot het met de beleidsregel te dienen doel.
Toelichting bij Regels terrassenbeleid en -uitvoering Vlissingen 2017
De terrassen in de gemeente Vlissingen (vooral in het centrum) leveren een grote bijdrage aan de recreatieve kwaliteit en de sfeer van de gemeente. Een voorwaarde voor deze kwaliteit is wel dat de terrassen aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoen. Verder is een duidelijke normstelling noodzakelijk ten behoeve van het woon- en leefklimaat in de gemeente. Het voorkomen van overlast en het verbeteren van de kwaliteit van de terrassen, zijn aanleiding geweest om terrassenbeleid op te stellen.
Het juridisch kader voor het terrassenbeleid wordt door de volgende wetten en regelingen bepaald:
Op grond van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op de voor het publiek openstaande gebouwen en de daarbij behorende erven. De bevoegdheid inzake een terrasvergunning is bij de burgemeester neergelegd voor zover het om openbare inrichtingen (horecabedrijven). Voor het overige is het College bevoegd. In het laatste geval gaat het om terrassen bij winkels of dienstverlenende bedrijven die geen horecabedrijf zijn.
• Algemene wet bestuursrecht (Awb)
In deze wet worden de procedures, termijnen, bezwaarmogelijkheden e.d. geregeld.
• Wet ruimtelijke ordening (Wro)
Op grond van de Wro zijn bestemmingsplannen vastgesteld. Wanneer in het bestemmingsplan geen horecabestemming op een pand rust, komt dit pand vaak niet in aanmerking voor een terrasvergunning.
Horecaondernemingen dienen te voldoen aan de voorschriften die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Dit besluit is ook van kracht ten aanzien van terrassen waarvan de bijbehorende inrichting onder dit besluit vallen. Het besluit kent allerlei bepalingen. In het geval van terrassen gaat het om geluiden afkomstig terrasbezoekers, versterkte en onversterkte muziek.
De Drank- en Horecawet (hierna: Dhw) regelt de verstrekking van alcoholhoudende drank. De Dhw is gericht op de verkoop van alcoholhoudende dranken o.a. vanuit winkels, horeca- en slijterijbedrijven. De belangrijkste bepalingen uit de Dhw zijn dat het niet toegestaan is zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf uit te oefenen (art. 3). Art. 12 bepaalt dat het verboden is alcohol te schenken (dus verstrekken voor gebruik ter plaatse) anders dan in de horecalokaliteit of het terras zoals dit in de Drank- en Horecavergunning is vermeld. Tevens is het, op grond van art. 13 verboden in een horecalokaliteit alcoholhoudende drank te verkopen om mee te nemen (d.w.z. voor gebruik elders dan ter plaatse).
Een bestemmingsplan is het juridisch bindende ruimtelijke plan dat het gebruik van de grond en de opstallen en de bouwmogelijkheden regelt. Wanneer iemand op een locatie een horecazaak wil starten, zal dit alleen worden toegestaan wanneer het bestemmingsplan deze mogelijkheid biedt. Wanneer in het bestemmingsplan de mogelijkheid voor horeca (nog) niet is geboden, kan de betrokkene een omgevingsvergunning indienen voor het afwijken van het bestemmingsplan.
• Algemene plaatselijke verordening Vlissingen 2013 (APV)
De APV is lokale regelgeving die zich richt op de regulering van de orde en veiligheid in de gemeente Vlissingen. In het kader van terrassen zijn met name de artikelen 2:5, 2:24, 2:25 van de APV van belang.
• Leges- en precarioverordening
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een terrasvergunning is eenmalig een legesbedrag verschuldigd, deze tarieven zijn opgenomen in de legesverordening. Voor het in gebruik nemen van gemeentegrond is jaarlijks een bedrag aan precario verschuldigd, deze tarieven zijn opgenomen in de precarioverordening.
• Welstandsnota (Welstandsnota Gemeente Vlissingen 2006)
Burgemeester en wethouders laten zich bij de afgifte van omgevingsvergunningen adviseren door een ambtelijke adviescommissie. Deze adviescommissie toetst de aanvraag aan een aantal beleidsregels.
• Vergunning terras bij niet horecabedrijven (artikel 10 Regels terrassenbeleid en –uitvoering Vlissingen 2017)Wanneer een winkel of ander niet-horecabedrijf een terras wil, is een horecabestemming en een horecavergunning niet nodig. Met deze vergunning kan aan het winkelend publiek een stuk service worden geboden.
In de strook van 1 meter voor de gevel, waar volgens het ‘Nadere regels uitstallingen op openbare plaatsen in de gemeente Vlissingen 2014” de uitstallingen zijn toegestaan, mag meubilair worden opgesteld, mits voldaan wordt aan de regels van deze vergunning (zie artikel 10).
Dan kan bijvoorbeeld een slager die belegde broodjes verkoopt, zitplaatsen voor zijn pand maken, maar ook bij kledingzaken of de kapper kunnen klanten bij lekker weer buiten zitten.
Met deze terrasfunctie wil de gemeente de levendigheid in de stad bevorderen.
Voor het in gebruik nemen van de openbare gemeentegrond dient precariobelasting te worden betaald.
2 De aanvraag van de vergunning
Een vergunningaanvraag wordt aangevraagd bij de gemeente Vlissingen, postbus 3000, 4380 GV in Vlissingen op een daartoe vastgesteld aanvraagformulier. Bij de aanvraag worden de volgende stukken overlegd:
Wanneer een aanvrager ook een omgevingsvergunningplichtig onderdeel wil plaatsen op zijn terras, moet hij naast een exploitatievergunning voor een terras ook een omgevingsvergunning aanvragen.
Een vergunning voor een terras bij een openbare inrichting (horecabedrijf) wordt verleend op grond van artikel 2:5 of 2:24 van de APV. In de gemeente Vlissingen bestaat voor openbare inrichtingen geen aparte terrasvergunning (artikel 2:24 lid 7, bevoegdheid: Burgemeester). De voorschriften voor het terras staan in de exploitatievergunning van de desbetreffende inrichting. In het andere geval betreft het een losse terrasvergunning (artikel 2:5, bevoegdheid: College).
Op grond van artikel 2:24, lid 11 is een exploitatievergunning niet verplicht voor een openbare inrichting in een zorginstelling, museum, een bedrijfskantine of een bedrijfsrestaurant. Voor terrassen op gemeentegrond bij deze openbare inrichtingen is artikel 2:5 van de APV van toepassing. Hiervoor zal op aanvraag indien nodig een aparte terrasvergunning worden verleend. Dit geldt ook voor terrassen bij detailhandel- (winkel) en dienstverlenende bedrijven.
In artikel 2:25 wordt bepaald dat het bevoegd gezag de ingebruikneming van de openbare plaats kan weigeren als:
De burgemeester weigert een terras ook indien de vestiging of exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met het geldende bestemmingsplan.
Op reeds afgegeven vergunningen is overgangsrecht van toepassing volgens het gestelde in artikel 12 van deze regels.