Organisatie | Blaricum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Blaricum |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Blaricum 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht op 1 januari 2017 in werking.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-04-2017 | 01-01-2017 | 01-12-2020 | nieuwe regeling | 20-12-2016 | RAADSBESLUIT nr. 2016-75 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
uitvoeringsorganisatie: de uitvoering door de BEL Combinatie
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
programma weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de
gerealiseerde lasten en baten per programma weergegeven.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexplotatie.
Artikel 4. Relatie Programma’s, taakvelden, producten en kostenplaatsen
De raad stelt in ieder geval voor de vaststelling van de programmabegroting de richtlijnen en de kaders voor het betreffende begrotingsjaar vast.
Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
Artikel 7. Uitvoering begroting
Artikel 8. Tussentijdse rapportage en informatie
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 11. Waardering & afschrijving vaste activa
Artikel 12. Voorziening voor oninbare vorderingen
Artikel 13. Reserves en voorzieningen
Bij de begroting en jaarstukken is een overzicht aanwezig van de reserves en voorzieningen
Artikel 14. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Blaricum wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid
Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen en diensten voor derden, wordt op basis van de begrotingscijfers een gemiddeld opslagtarief per toe te rekenen werkuur bepaald. Dit wordt berekend door alle begrote overheadkostenvan de uitvoeringsorganisatie te delen door het begrote totale aantal direct toe te rekenen uren. Bij de realisatie van kosten wordt dit opslagtarief vermenigvuldigd met het aantal daadwerkelijk ingezette uren.
In afwijking van het vierde lid wordt bij een verstrekte lening voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente wordt verhoogd met een opslag voor het debiteurenrisico.
In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.
Artikel 15. Prijzen economische activiteiten
In geval van voorgenomen activiteiten zoals bedoeld in artikel 25h lid 5 Mededingingswet, of een bevoordeling als bedoeld in artikel 25j Mededingswet, welke plaatsvinden in het algemeen belang, doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit in de zin van artikel 25h, zesde lid Mededingingswet.
Artikel 16. Financieringsfunctie
Het college handelt bij de uitoefening van de financieringsfunctie conform het vastgestelde treasurystatuut.
Artikel 17. Registratie bezittingen, activa en vermorgen
Artikel 19. Weerstandsvermogen en risicomanagement
In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Artikel 20. Onderhoud kapitaalgoederen
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval de voortgang van het geplande onderhoud en de omvang van het achterstallig onderhoud aan openbaar groen, wegen, riolering en gebouwen op.
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf bedrijfsvoering de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Artikel 23. Verbonden partijen
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 26. Financiële organisatie
Het college draagt zorgt voor:
Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen zoals bedoeld in artikel 213 lid 1 van de gemeentewet.
Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel en verbetering.
Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële verordening gemeente Blaricum 2015 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Inwerkingtreding en citeertitel
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 20 december 2016.
Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 11
Afschrijvingsbeleid immateriële vaste activa
De volgende immateriële vaste activa worden lineair afgeschreven in:
Afschrijvingsbeleid materiele vaste activa met economisch of maatschappelijk nut
Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven
De volgende materiële vaste activa worden lineair afgeschreven in:
Bijlage waardering dubieuze debiteuren bij artikel 12
Alle debiteuren met een betalingsachterstand worden gecategoriseerd. Per categorie is bepaald voor welk deel van de openstaande vordering een voorziening getroffen moet worden (ter grootte van het percentage van oninbaarheid).
De grondslag voor de waardering van de voorziening dubieuze debiteuren is als volgt:
In individuele gevallen, bij vorderingen boven € 10.000, kan de portefeuillehouder financiën besluiten tot de indeling van die vordering in een andere categorie dan op bovenstaande grondslagen bepaald.
Voor Soza-debiteuren wordt een voorziening getroffen volgens opgave van de gemeente Huizen, gebaseerd op de ervaringscijfers van de huisaccountant van de gemeente Huizen.