Organisatie | Gooise Meren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling beleidslijnen schuldhulpverlening gemeente Gooise Meren 2017 |
Citeertitel | Regeling beleidslijnen schuldhulpverlening gemeente Gooise Meren 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2017 | 01-07-2017 | De nieuwe gemeente Gooise Meren is sinds 1 januari 2016 een feit. Uitgangspunt is dat de nieuwe gemeente één beleid kent naar alle inwoners. Door vaststelling van deze regeling geldt in het hele gebied van de gemeente Gooise Meren hetzelfde beleid. | 18-07-2017 Onbekend | Onbekend |
In deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Inwoners van de gemeente Gooise Meren van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.
Artikel 5 Verplichtingen verzoeker
Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het hulpverleningstraject. De medewerking bestaat onder andere uit het zich houden aan de bepalingen van de overeenkomsten die verzoeker in het kader van de schuldhulpverlening sluit.
Het college kan besluiten schuldhulpverlening af te wijzen. Het college kan in elk geval besluiten de schuldhulpverlening af te wijzen indien:
Onverminderd de overige bepalingen in deze regeling, kan het college besluiten schuldhulpverlening te beëindigen. Het college kan in elk geval besluiten de schuldhulpverlening te beëindigen indien:
Toelichting op de ‘Regeling beleidslijnen schuldhulpverlening gemeente Gooise Meren 2017’
De in dit artikel opgenomen definities zijn grotendeels gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 3 Toegang tot schuldhulpverlening
Indien een inwoner van de gemeente Gooise Meren hulp wil bij zijn schulden, dan kan hij zich melden bij de Uitvoeringsdienst Sociaal domein. Als de verzoeker zich meldt –in persoon, telefonisch, per e-mail of schriftelijk– wordt er een Mesis© screening op het gemeentehuis gepland. De Mesis© screening geeft inzicht in het (financieel) gedrag, de motivatie, de overtuiging en de vaardigheden van de verzoeker. Binnen vier weken na de Mesis© screening vindt er een intakegesprek plaats. Er wordt geen intakegesprek gepland indien op voorhand duidelijk is dat de toegang geweigerd zal worden, bijvoorbeeld omdat verzoeker geen inwoner is van de gemeente Gooise Meren of geen geldige verblijfstitel heeft. Ook indien het college van mening is dat een inwoner zelf in staat is om de (dreigende) schuldenproblematiek aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. In het intakegesprek wordt de hulpvraag vastgesteld en of de gemeente de verzoeker verder kan helpen. Indien noodzakelijk wordt de verzoeker doorgeleid naar de Kredietbank voor een vervolgtraject.
Artikel 4 Aanbod schuldhulpverlening
Lid 1 geeft aan dat als het college besluit een aanbod schuldhulpverlening te doen en dat het aanbod zoveel mogelijk afgestemd wordt op de situatie van de verzoeker. Lid 1 geeft de belangrijkste factoren aan die een rol spelen in het bepalen van het aanbod. Lid 2 geeft aan dat het doen van het aanbod gepaard gaat met voorwaarden.
Artikel 5 Verplichtingen verzoeker
Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de verzoeker zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit geldt zowel in de fase van melding en aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Dit artikel is gebaseerd op artikel 6 en 7 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, waarin de inlichtingenplicht (artikel 6) en de medewerkingsplicht (artikel 7) zijn beschreven.
In dit artikel is aangegeven in welke situatie of op welke gronden het college het verzoek tot schuldhulpverlening kan afwijzen. Het college heeft de bevoegdheid tot afwijzen, maar niet de verplichting. Dit geeft het college vooral de ruimte om van een afwijzing af te zien indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
In het geval er niet of in onvoldoende mate aan de verplichtingen is voldaan, zal het college het verzoek tot schuldhulpverlening afwijzen. Indien er een termijn is gesteld, dan dient deze gelet op bijvoorbeeld de gevraagde informatie redelijk te zijn. Over het algemeen zal twee weken voldoende zijn. De gestelde termijn (en de redelijkheid ervan) hangt echter samen met het type verplichting. Na verzuim wordt altijd één hersteltermijn geboden.
Naast de eigen verantwoordelijkheid is een goede motivatie cruciaal voor het slagen van de schuldhulpverlening. Daarom kan het college het verzoek afwijzen indien verzoeker de naar het oordeel van het college benodigde hulpverlening niet wil zoeken en/of aanvaarden. Zonder die hulpverlening is het immers niet mogelijk om de onderliggende oorzaak van de schulden op te lossen of aan te pakken. De kans dat het traject schuldhulpverlening dan mislukt is groot en dus is de maatschappelijke investering in een traject ongewenst.
Indien er geen stabiele woon- of leefsituatie is en er geen uitzicht is dat dit binnen drie maanden verandert, heeft een langdurig traject zoals de minnelijke schuldregeling geen zin. Het risico op nieuwe schulden, uitval in het traject en inkomensachteruitgang is dan te groot. De verzoeker is eerst zelf aan zet bij het stabiel krijgen van zijn woon- en leefsituatie voordat schuldhulpverlening mogelijk is. In een financieel adviesgesprek kan de verzoeker worden geïnformeerd over welke stappen hij kan nemen ter stabilisatie van zijn woon- en leefsituatie.
Het college kan ook schuldhulpverlening afwijzen bij fraude. Onder fraude wordt verstaan een opzettelijk handelen of nalaten waarbij misleiding wordt gebruikt om een wederrechtelijk voordeel te behalen ten koste van een bestuursorgaan. Als de schuld die samenhangt met de fraude onderdeel uitmaakt van het schuldenpakket waarvoor de verzoeker schuldhulpverlening aanvraagt, kan het college het verzoek afwijzen. Als de schuld die samenhangt met de fraude en boete is afgelost, is de fraude geen reden meer om het verzoek af te wijzen.
In dit artikel is aangegeven in welke situatie of op welke gronden het college de schuldhulpverlening kan beëindigen. In de allereerste plaats kan dit zijn omdat het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond. Formeel rondt het college dan de hulpverlening af door een beschikking af te geven. Het kan ook zijn omdat de verzoeker niet of in onvoldoende mate aan de verplichtingen als genoemd in de artikelen 6 en 7 heeft voldaan. In die gevallen zal het college de schuldhulpverlening stoppen.
Hieronder volgt een korte toelichting op de andere genoemde beëindigingsgronden:
Ad c: als de verzoeker niet langer inwoner is van de gemeente Gooise Meren wordt de schuldhulpverlening beëindigd, tenzij met de gemeente waar belanghebbende naar vertrekt, afspraken worden gemaakt over de continuering, inclusief een vergoeding van de kosten die de gemeente Gooise Meren maakt. Bij beëindiging kunnen gegevens alleen met schriftelijke toestemming van de verzoeker worden overgedragen aan de partij die de schuldhulpverlening overneemt. Indien de verzoeker is overleden, wordt de schuldhulpverlening ook beëindigd.
Ad d: als de verzoeker is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens, kan het college besluiten het schuldhulpverleningstraject te beëindigen.
Ad e: als verzoeker zich agressief (fysiek of verbaal) misdraagt tegen medewerkers die zijn belast met de uitvoering van schuldhulpverlening, kan de schuldhulpverlening worden beëindigd. Belangrijk criterium voor het al dan niet beëindigen van schuldhulpverlening is de vraag of de gedraging dermate ernstig is dat er aangifte dient te worden gedaan conform bestaande protocollen binnen de gemeente. Als wordt voldaan aan het genoemde criterium, wordt het schuldhulpverleningstraject beëindigd.
Ad f: nadat het aanbod is gedaan, kan alsnog blijken dat belanghebbende in staat is zelf of met hulp van zijn omgeving zijn schulden te kunnen regelen. Dit kan aanleiding zijn om de schuldhulpverlening te beëindigen.
Ad g: het kan voorkomen dat niet alle schuldeisers akkoord gaan met de voorgestelde schuldregeling. De schuldregeling is dan niet tot stand gekomen. Resterende mogelijkheid is dan de Wsnp. De mogelijkheid is er echter niet altijd, bijvoorbeeld als belanghebbende al eerder gebruik heeft gemaakt van de Wsnp. In dat geval zal het college de schuldhulpverlening beëindigen.
Ad h: na het afgeven van de Wsnp-verklaring is het traject bij de gemeente afgerond en volgt er een beëindiging.
Ad i: gedurende het traject schuldhulpverlening kan blijken dat de hulp niet langer passend is. De geboden hulp wordt dan beëindigd. Het college gaat dan na of andere hulp mogelijk en/of noodzakelijk is.
In verband met de eigen verantwoordelijkheid en de beperkte middelen voor schuldhulpverlening is in dit artikel opgenomen dat het college in geval van recidive termijnen kan stellen voordat een nieuw aanbod schuldhulpverlening gedaan wordt.
Bij lid 2 wordt gesproken over schuldenaren die tussentijds bij herhaling afspraken niet nakomen waardoor een traject niet afgemaakt kan worden. Met ‘bij herhaling’ bedoelen wij schuldenaren die in een periode van twaalf maanden tenminste twee keer tussentijds afhaken.
Indien het gebruik van de bepalingen in dit artikel tot een onevenredige situatie leidt voor een inwoner, kan het college ervan afwijken door een beroep te doen op de hardheidsclausule. Uitgangspunt blijft echter het bepaalde in artikel 7.
Artikel 9 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
In bijzondere en/of onvoorziene gevallen kan het college ten gunste van verzoeker afwijken van de bepalingen uit deze regeling, maar niet van de in de wet genoemde bepalingen. Met nadruk is gemeld ‘in bijzondere gevallen’. Het gebruik van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als een regel.