Organisatie | Vught |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bezwaarschriftencommissie |
Citeertitel | Verordening bezwaarschriftencommissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | verordening |
Regeling vervangt de Verordening commissie bezwaarschriften 2006
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | Nieuwe regeling | 10-06-2010 Het Klaverblad, 23-06-2010 | Onbekend | ||
01-07-2010 | Nieuwe regeling | 10-06-2010 Het Klaverblad, 23-06-2010 | Onbekend |
Artikel 3 Samenstelling van de commissie
De commissie bestaat uit zeven leden, waaronder een voorzitter en een vice-voorzitter.
De vice-voorzitter beschikt over de bevoegdheden die ingevolge de Awb dan wel bij of krachtens de verordening aan de voorzitter zijn toegekend.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Vught
in zijn openbare vergadering van 10 juni 2010.
de griffier,
drs. H.C. de Visch Eijbergen
de voorzitter,
R.J. van de Mortel
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Dit artikel omschrijft begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet reeds in de Awb zijn omschreven.
Artikel 2. Instelling en taak van commissie
Artikel 7:13 van de Awb biedt de mogelijkheid om een adviescommissie in te stellen ten behoeve van de beslissing op bezwaar. In dat artikel worden voorwaarden genoemd waaraan een dergelijke commissie moet voldoen. In artikel 2 en verder van deze verordening is neergelegd op welke wijze de commissie van de gemeente Vught invulling geeft aan de voorwaarden.
In het derde lid van artikel 2 is opgenomen dat de bezwarencommissie niet bevoegd is ten aanzien van bezwaren tegen belasting- en WOZ-besluiten en tegen besluiten in het kader van de functiewaardering.
Belasting- en WOZ-besluiten zijn uitgezonderd in verband met de grote aantallen te verwachten bezwaarschriften, waarvoor het wenselijk is een andere methodiek van horen en adviseren te hanteren. Voorts wordt opgemerkt dat de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de WOZ afwijkende of aanvullende bepalingen bevatten over beslistermijnen, het horen en de geheimhouding.
Bezwaarschriften met betrekking tot de Regeling functiebeschrijving en -waardering gemeente Vught 2009 zijn uitgezonderd omdat artikel 11 van de regeling voorziet in een 'eigen' adviescommissie.
Artikel 3. Samenstelling van de commissie
Er is gekozen voor een samenstelling van zeven leden waaronder een voorzitter en een vice-voorzitter. Het is wenselijk dat leden binding houden met de commissie. In de praktijk wordt ongeveer eens per twee weken een hoorzitting gehouden. Gebleken is dat met deze samenstelling de leden minimaal eens per maand een hoorzitting hebben. Met een dergelijke frequentie is het voor de leden mogelijk binding te houden met de commissie.
Artikel 4. Benoeming van de leden
Het vierde lid bepaalt dat een lid zijn functie blijft vervullen, totdat in zijn opvolging is voorzien. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat de commissie zijn taken niet kan uitvoeren omdat het lidmaatschap van een lid is geëindigd vanwege bijvoorbeeld het verstrijken van de termijn als bedoeld in het derde lid onder a. Dit betekent echter niet dat een lid dat ontslag heeft aangevraagd kan worden gedwongen om de functie te blijven vervullen.
De wet schrijft voor dat de voorzitter van de commissie onafhankelijk is. In Vught is ervoor gekozen om de eis van onafhankelijkheid aan alle leden te stellen, omdat er belang aan wordt gehecht dat er serieus en objectief naar het bezwaar wordt gekeken en dat ook schijn van belangenverstrengeling wordt vermeden. Om de onafhankelijkheid te waarborgen is in het zesde en zevende lid een aantal eisen opgenomen.
Artikel 5. Schorsing en ontslag van de leden
Dit artikel regelt de wijze van ontslag. Slechts in de gevallen die in dit artikel zijn genoemd moet (eerste lid) of kan (tweede lid) een lid van de commissie worden ontslagen. Een lid kan dus niet worden ontslagen vanwege de inhoud van zijn adviezen. Was dit niet het geval, zou de commissie niet onafhankelijk zijn.
In het eerste lid worden 'harde', objectieve criteria genoemd. Zodra daarvan sprake is, moet een lid worden ontslagen. In het geval genoemd onder a. is het vanzelfsprekend dat ontslag moet volgen. In het geval genoemd onder b. moet een lid worden ontslagen omdat in een dergelijk geval de integriteit van de commissie onaanvaardbaar wordt geschaad. De raad zal in een dergelijk geval ook gebruik maken van zijn bevoegdheid om af te wijken van het bepaalde in artikel 4, vierde lid van deze verordening.
De criteria in het tweede lid hebben een subjectief element in zich. Als een situatie als bedoeld in dat lid zich voordoet, is de raad bevoegd een lid te ontslaan. Aan het criterium als bedoeld onder a. zal bijvoorbeeld worden voldaan indien een lid tijdens het lidmaatschap een functie gaat vervullen als omschreven in artikel vier, zesde lid, van deze verordening. Als de raad een lid ontslaat op basis van het tweede lid, zal de raad naar verwachting gebruik maken van zijn bevoegdheid om af te wijken van het bepaalde in artikel 4, vierde lid van deze verordening.
Dit artikel maakt het mogelijk om de commissie op te splitsen in kamers, als daaraan behoefte bestaat, bijvoorbeeld gelet op het grote aantal te behandelen geschriften of in verband met een wenselijke splitsing naar onderwerp.
Dit artikel biedt de mogelijkheid om het voorzitterschap te rouleren, zoals in de praktijk gebeurt. Het maakt het eveneens mogelijk de zitting doorgang te laten vinden als de voorzitter is verhinderd, omdat deze kan worden vervangen door de vice-voorzitter.
Het is gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris ter ondersteuning van de werkzaamheden. In het derde lid is opgenomen dat de secretaris slechts verantwoording schuldig is aan de commissie. Dit artikellid biedt de secretaris, die een ambtenaar is in dienst is van de gemeente en daardoor per definitie niet onafhankelijk, enige mate van onafhankelijkheid in zijn werkzaamheden voor de commissie. Uit proceseconomische belangen is in het vierde lid opgenomen dat de voorzitter een deel van zijn bevoegdheden kan mandateren aan de secretaris van de commissie, hetgeen in de praktijk reeds wordt toegepast.
Dit artikel geeft de commissie de bevoegdheid om onderzoek te doen voorafgaand aan de zitting indien daaraan behoefte bestaat. Er kunnen getuige(n) en/ of deskundige(n) worden gehoord. Een aantal leden van artikel 8:47 van de Awb is van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit betekent onder meer dat de commissie partijen moet mededelen als zij een deskundigenonderzoek wil gelasten; de commissie partijen in de gelegenheid kan stellen om hun wensen omtrent het onderzoek binnen een door haar te bepalen termijn schriftelijk aan haar kenbaar te maken; en partijen na toezending van het verslag van het onderzoek binnen vier weken schriftelijk hun zienswijze ten aanzien van het verslag naar voren kunnen brengen.
De hoorzitting is in beginsel openbaar. Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 8:62 van de Awb kan de commissie bepalen dat het onderzoek ter zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren zal plaatsvinden in een viertal gevallen, te weten in het belang van de openbare orde of de goede zeden; in het belang van de veiligheid van de Staat; indien de belangen van minderjarigen of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eisen; of indien openbaarheid het belang van een goede rechtspleging ernstig zou schaden.
De commissie kan getuigen of deskundigen oproepen. Artikel 8:60, derde lid, is van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat betekent onder andere dat de feiten waarop het horen betrekking zal hebben dan wel de opdracht die moet worden vervuld in de uitnodiging voor de hoorzitting aan partijen zoveel mogelijk moet worden medegedeeld. Niet alleen de commissie kan getuigen of deskundigen oproepen. Op grond van het vierde lid van dit artikel kunnen partijen getuigen en deskundigen meebrengen of oproepen als dat een week voor de dag van de zitting, met vermelding van namen en woonplaatsen, aan de commissie en de andere partij(en) is medegedeeld. Op deze bevoegdheid worden partijen in de uitnodiging, bedoeld in het eerste lid, gewezen.
In het vijfde lid is opgenomen dat geen geluid- en beeldregistraties worden gemaakt tijdens de zitting, tenzij de voorzitter daarvoor toestemming verleend. Ten behoeve van de verslaglegging zal doorgaans een geluidsopname worden gemaakt. Dit deelt de voorzitter mede bij aanvang van de zitting.
Het zesde lid verklaart artikel 8:61, tweede tot en met achtste lid, van de Awb van overeenkomstige toepassing. Waar wordt gesproken over de griffier, moet de secretaris worden gelezen. De secretaris moet aantekening houden van het verhandelde ter zitting. De secretaris wordt daarin doorgaans bijgestaan door een notulist.
Artikel 11. Sluiting, schorsing en heropening van het onderzoek
Het onderzoek vindt plaats tijdens de hoorzitting. Aan het einde van de hoorzitting wordt het onderzoek gesloten. In sommige gevallen is nader onderzoek nodig voor de beoordeling van de zaak. Indien tijdens de zitting al blijkt dat nadere informatie nodig is, is het mogelijk het onderzoek te schorsen. Het onderzoek zal dan tijdens een opnieuw te plannen zitting worden voortgezet. Indien aan het einde van de zitting het onderzoek is gesloten en bijvoorbeeld tijdens de beraadslaging blijkt dat nader onderzoek nodig is voor de beoordeling, biedt het vierde lid de mogelijkheid het onderzoek te heropenen. In beide gevallen is het mogelijk een tussenadvies uit te brengen.
Dit artikel bepaalt dat de beraadslaging achter gesloten deuren plaatsvindt. Dit betekent dat geen publiek aanwezig mag zijn tijdens de beraadslaging en dat hetgeen wordt besproken tijdens de beraadslaging niet door de aanwezigen naar buiten wordt gebracht op een andere wijze dan door middel van het uitbrengen van het advies. Hoewel de commissie achter gesloten deuren plaatsvindt en de secretaris geen lid is van de commissie, is de secretaris wel aanwezig bij de beraadslaging.
In dit artikel zijn de minimumeisen waaraan het advies moet voldoen opgenomen. Het in het tweede lid neergelegde criterium dat het advies met redenen omkleed moet zijn geldt voor zowel een tussenadvies als een eindadvies. De overige in het tweede lid neergelegde criteria gelden slechts voor een eindadvies.
In de toelichting bij artikel 4 is opgenomen dat bewust is gekozen voor een commissie die bestaat uit onafhankelijke leden. Het is echter wenselijk dat er leden deelnemen die enige binding met de gemeente hebben. Het is daarom niet uitgesloten dat er zaken zijn waarin de commissie om advies wordt gevraagd, waarin een lid enige mate van betrokkenheid heeft. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat er een link bestaat tussen een lid en een bezwaarmaker. Om de schijn van afhankelijkheid of partijdigheid te vermijden, is opgenomen dat een lid niet deelneemt aan de behandeling en de beraadslaging als deze schijn kan ontstaan.
Artikel 15. Verzending van stukken
De commissie adviseert een bestuursorgaan. Dit artikel bepaalt dat het advies en het verslag tegelijkertijd worden verzonden aan de andere partijen. In de praktijk betekent dit dat het bestuursorgaan het originele advies ontvangt en de overige partijen en kopie ontvangen.
Het tweede lid bepaalt de termijn waarbinnen het advies moet worden uitgebracht. Dit is voor het bestuursorgaan een relevante bepaling, omdat termijnoverschrijdingen kunnen leiden tot het verbeuren van dwangsommen op grond van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.
In de praktijk bleek behoefte te bestaan aan een periodiek overleg. Dit artikel biedt een basis voor een jaarlijks overleg.
Artikel 17. Intrekking oude verordening
Deze verordening vervangt de Verordening commissie bezwaarschriften 2006. De laatste moet daarom worden ingetrokken.
Er is geen reden om de verordening niet, zoals gebruikelijk is, op de achtste dag na publicatie inwerking te laten treden.