Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit beschermd wonen en opvang 2017 |
Citeertitel | Besluit beschermd wonen en opvang 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Besluit Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang 2016
Aan deze regeling is tevens het Mandaatbesluit Beschermd Wonen en Opvang 2017-2019 toegevoegd (bekendgemaakt Gemeenteblad nr. 132, 6-4-2017)
Verordening maatschappelijke ondersteuning Bergen (L) 2015
1.Beleidsregels landelijke toegankelijkheid beschermd wonen 2017;
2. Beleidsregels landelijke toegankelijkheid maatschappelijke opvang 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-03-2017 | 01-01-2017 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 28-03-2017 Gemeenteblad nr. 133, 6-4-2017 | 28-3-2017 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen (L);
gelezen het voorstel van 28 maart 2017;
gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen (L) 2015;
de gemeenten van Noord- en Midden Limburg (Beesel, Bergen, Echt-Susteren, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray en Weert) aan de gemeente Venlo mandaat verlenen om de verantwoordelijkheden ten aanzien van Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang uit te voeren voor deze gemeenten;
dit Besluit beschermd wonen en opvang 2017 is afgestemd met de gemeenten uit de regio Noord- en Midden-Limburg. Dit besluit is het afgesproken kader waarbinnen de centrumgemeente Venlo de bevoegdheid tot het beoordelen en toekennen van Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang voor deze gemeenten dient uit te voeren;
besluit vast te stellen het Besluit beschermd wonen en opvang 2017.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en;
Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wmo 2015 (in het bijzonder artikel 1.1.1), het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (in het bijzonder artikel 1.1) en de Verordening (in het bijzonder artikel 1).
Het keukentafelgesprek maakt onderdeel uit van het onderzoek en vindt plaats binnen 2 weken na de melding van de cliënt (of zijn vertegenwoordiger). In overleg met de cliënt (of zijn vertegenwoordiger) kan van deze termijn afgeweken worden.
Tijdens het keukentafelgesprek worden alle voor het onderzoek van belang zijnde aspecten over onder andere de mogelijkheden, de persoonlijke situatie en leefomgeving van de cliënt, zijn gezin en/of mantelzorger besproken, zoals bedoeld in artikel 2.3.2 lid 4 Wmo 2015, om te komen tot een afweging voor de noodzaak, omvang en duur van de ondersteuning.
Indien een aanvraag later dan vier weken nadat het Leefzorgplan bekend is gemaakt, zoals bedoeld in artikel 1.4.1 van dit besluit, ondertekend wordt geretourneerd aan het college, dan is aan het college het recht voorbehouden om, indien het aannemelijk is dat er sprake is of kan zijn van nieuwe feiten en/of gewijzigde omstandigheden, en nieuw onderzoek te laten starten.
Artikel 1.7 Inlichtingenplicht
Een cliënt (of zijn vertegenwoordiger) stelt het ZVH uit eigen beweging of na een verzoek van het ZVH, zo spoedig mogelijk op de hoogte van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing, zoals bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo 2015.
Hoofdstuk 2 Maatwerkvoorziening BW
Artikel 2.1 Criteria voor de toekenning van een maatwerkvoorziening BW
Artikel 2.2 Overdracht van cliënten tussen verschillende centrumgemeenten
Indien een cliënt of zijn vertegenwoordiger, die een toekenning voor een maatwerkvoorziening heeft, een (voornemen tot) verhuizing naar een andere gemeente mededeelt aan het ZVH, dan neemt het ZVH na overleg met de cliënt of zijn vertegenwoordiger contact op met de gemeente van nieuwe vestiging om een goede overdracht te organiseren.
Indien een cliënt of zijn vertegenwoordiger, die in een andere gemeente een toekenning voor een maatwerkvoorziening heeft ontvangen, een (voornemen tot) verhuizing naar de gemeente Bergen (L) mededeelt aan het ZVH, dan neemt het ZVH na overleg met de cliënt of zijn vertegenwoordiger contact op met de gemeente van herkomst om een goede overdracht te organiseren.
Artikel 2.3 Maatwerkvoorziening BW
Bij de beoordeling van de kwaliteit van een maatwerkvoorziening in de vorm van een PGB, wordt uitgegaan van minimaal de wettelijke kwaliteitseisen voor de maatwerkvoorzieningen waarvoor het PGB bedoeld is en de handreiking 'kwaliteitseisen beschermd wonen en maatschappelijke opvang' zoals vastgesteld door de VNG.
Artikel 2.5 Verantwoording van het PGB
Indien blijkt dat het PGB geheel of gedeeltelijk onterecht is betaald vanwege een foutieve declaratie dan kan dit, naast wat is bepaald bij artikel 2.4.1 Wmo 2015, indien mogelijk worden verrekend met het beschikbaar gestelde budget, of teruggevorderd bij de cliënt die de declaratie heeft ingediend. Het niet-geaccepteerde deel van de verantwoording wordt verrekend met het beschikbaar gestelde budget waarna de cliënt of zijn vertegenwoordiger binnen acht weken na verantwoording een besluit tot verrekening ontvangt.
Artikel 2.7 Aflopende indicaties en beschikkingen
Indien de cliënt een andere vorm van zorg wenst dan BW, draagt het ZVH de cliënt over naar de gemeente waar de cliënt woonachtig is of naar landelijke voorziening. Indien de cliënt daarmee instemt, draagt het ZVH de reeds bekende informatie over de cliënt over aan de betreffende gemeente of voorziening.
Indien een maatwerkvoorziening BW is toegekend aan een cliënt, maar er (nog) geen plek is bij de door de cliënt gewenste aanbieder voor BW, is het mogelijk dat de cliënt (intensieve) ambulante begeleiding ontvangt. Dit is bedoeld als overbruggingszorg, deze situatie mag maximaal 8 weken duren en wordt vastgelegd in het Leefzorgplan en daaruit voortvloeiende beschikking.
Wanneer een cliënt voor BW tijdelijk geen gebruik kan maken van het Beschermd Wonen, omdat andere problematiek (tijdelijk) op de voorgrond staat, kan de cliënt terugkeren naar het Beschermd Wonen, zonder een nieuwe indicatie aan te hoeven vragen bij het ZVH. Deze andere problematiek mag niet langer dan 6 weken duren.
Artikel 3.2 Eigen bijdrage MO/VO
De eigen bijdrage voor voltijdsopvang is gelijk aan het verschil tussen de voor de cliënt geldende bijstandsnorm en de norm persoonlijke uitgaven. Indien de aanbieder geen voeding verstrekt, wordt de norm persoonlijke uitgaven verhoogd met een bedrag voor voeding, gelijk aan het bedrag dat het Nibud hiervoor hanteert.
Hoofdstuk 4 Onderzoek kwaliteit, meldingsregeling en toezichthouder
Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 maart 2017,
Burgemeester en wethouders van Bergen (L)
de secretaris, de burgemeester
Drs. C.G.W. Jansen, M.H.E. Pelzer
De Wmo 2015 legt de nadruk op de eigen kracht en samenredzaamheid van burgers. Daar waar een burger niet meer in staat is om zelf, met behulp van zijn netwerk of algemene voorzieningen te voorzien in zijn zelfredzaamheid en participatie, kan hij een beroep doen op een maatwerkvoorziening. Hierbij wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden vande cliënt, de mogelijkheden van gebruikelijke hulp, het netwerk rondom de cliënt, de beschikbaarheid van voorliggende voorzieningen, voorzieningen in de buurt of algemene voorzieningen zoals beschikbaar gesteld door het college.
Het antwoord op de vraag wie in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening is afhankelijk van de persoonlijke situatie. Zodoende, zowel bij opvang als ook bij beschermd wonen gaat het om maatwerkvoorzieningen voor mensen die als gevolg van ernstige en complexe problemen een sterk verminderde zelfredzaamheid hebben. In dit besluit wordt helder uiteengezet hoe men in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening en wie ervoor in aanmerking komt.
Het Zorg- en Veiligheidshuis Limburg-Noord vormt de toegang tot de Maatschappelijke Opvang, Vrouwenopvang en Beschermd Wonen. Het ZVH is organisatorisch gepositioneerd binnen de afdeling Samen Leven en Werken van de gemeente Venlo. De gemeente Venlo wordt door het college gemandateerd voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden die samenhangen met de maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Voor de Maatschappelijke Opvang van gemeente Weert geldt dat de toegang tot de maatschappelijke opvang door de gemeente Weert bepaald wordt.
Dit besluit wordt vastgesteld door de colleges van de gemeente Beesel, Bergen, Echt-Susteren, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray en Weert en treedt in werking op 1 januari 2017.
(de gemeenten Gennep en Mook & Middelaar zijn voor deze regionale taak aangesloten bij de gemeente Nijmegen).
Beschermd wonen is een passende maatwerkvoorziening voor mensen die als gevolg van een ernstige psychische of psychiatrische aandoening niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Beschermd wonen is voor mensen die als gevolg van deze aandoening 24-uurs toezicht en begeleiding nodig hebben. De ondersteuning is gericht op het leren functioneren met deze (blijvende) beperking, met als doelstelling om zo veel mogelijk zelfredzaamheid en participatie in de maatschappij te bereiken. Bij beschermd wonen staat hulp op maat centraal.
Alhoewel de Wmo 2015 geen grondslagen kent voor de ondersteuningsbehoefte, wordt hiervoor bij beschermd wonen een uitzondering gemaakt. Mensen die als gevolg van een ernstige psychische aandoening zodanig beperkt zijn in hun zelfredzaamheid dat ze niet zonder 24-uurstoezicht of begeleiding kunnen, vormen een bijzonder kwetsbare groep.
Hoewel de ondersteuning uiteraard zo veel mogelijk gericht is op het verbeteren van zelfredzaamheid en participatie, is een beschermde omgeving waarin zij zich veilig kunnen voelen en hen gespecialiseerde ondersteuning geboden kan worden onontbeerlijk voor hun functioneren en herstel. Beschermd wonen is dan ook niet bedoeld voor mensen met psychosociale problemen, die met eigen inzet oplosbaar zijn, of voor mensen die in de eerste plaats een woonprobleem hebben. Daarbij is de beschermde component niet in lijn met de ondersteuningsbehoefte. Bovendien is beschermd wonen een zeer kostbare ondersteuningsvorm en is voor oplosbare psychosociale problemen een tijdelijke maatwerkvoorziening zoals opvang of begeleiding toereikend.
Dit besluit maakt gebruik van de termen psychisch en psychosociaal. Aangezien deze termen niet in bovenliggende wetgeving zijn gedefinieerd vult dit besluit de termen in. Waar in dit besluit 'psychisch' als term wordt gebruikt gaat het om een aandoening van geestelijke aard die aanwijsbaar is in DSM-5. De term psychosociaal is complexer van aard. Het gaat daarbij om sociale en/of emotionele problemen die de leefsituatie aantoonbaar ernstig ontwrichten, bijvoorbeeld een combinatie van schulden, middelengebruik en overlast gevend gedrag, of ernstige relatie- en opvoedingsproblemen in combinatie met economische onzelfstandigheid. Psychosociale problemen hebben een psychische component, bijvoorbeeld ernstige stress, angst, of agressieregulatieproblemen. Deze problemen, alhoewel niet definieerbaar als een ernstige psychische aandoening op grond van DSM 5, kunnen wel reden zijn dat een maatwerkvoorziening nodig is waarbij de regie tijdelijk geheel of grotendeels moet worden overgenomen.
Burgers hebben keuze uit een breed zorg-in-natura aanbod voor beschermd wonen dat wordt aangeboden door zo'n 40 aanbieders. Beschermd wonen is van oudsher zorg die wordt aangeboden in combinatie met verblijf, in dit besluit wordt tevens de mogelijkheid geboden om beschermd wonen zorg in de thuissituatie te ontvangen. In dat laatste geval verzorgt de cliënt zelf zijn huisvesting en wordt er in de thuissituatie van de cliënt beschermd wonen zorg geboden die vergelijkbaar is met de zorg in een 24-uurs zorginstelling. Per individueel geval wordt beoordeeld of het mogelijk is deze zorgvorm in de thuissituatie aan te bieden, dit is afhankelijk van het zorgaanbod en de persoonlijke situatie van de cliënt.
Indien het ZIN aanbod niet volstaat kan de burger (of zijn vertegenwoordiger) ervoor kiezen zorg in te kopen via een PGB. In dat geval wordt van de burger (of zijn vertegenwoordiger) verwacht dat hij/zij in een plan beschrijft hoe hij/zij het PGB budget gaat besteden. Het budget mag alleen worden besteed aan de maatwerkvoorziening en het beoogde resultaat waarvoor deze wordt toegekend. Het (budget)beheer van het PGB mag in geen geval worden uitgevoerd door dezelfde partij als die ondersteuning biedt, dit om belangenverstrengeling te voorkomen.
Opvang is altijd gericht op een tijdelijk verblijf, met als doelstelling om iemand weer in staat te stellen zich zelfstandig of met lichte ondersteuning te redden in de samenleving. Of, als er sprake is van een ernstige beperking, toe te leiden naar langdurige zorg met verblijf. De algemene principes van de Wmo, zoals gebruik maken van eigen kracht, het sociale netwerk, rekening houden met onvoorzienbare omstandigheden e.d. zijn ook hier van toepassing. Als iemand bijvoorbeeld zijn woning verloren heeft, maar bij familie of vrienden kan overnachten, is opvang niet nodig.
De klassieke bed-bad-brood-opvangvoorzieningen, huisvesting bij extreem winterweer, dag- en nachtopvang zijn algemene voorzieningen. Wie gebruik maakt van de nachtopvang betaalt een kleine vaste bijdrage voor bed, bad, brood en begeleiding. 24-uurs opvangvoorzieningen daarentegen zijn maatwerkvoorzieningen waarop dit besluit voornamelijk van toepassing zijn.
Bijlage Mandaatbesluit Beschermd Wonen en Opvang 2017-2019
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen (L)
dat op 1 januari 2015 de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: de Wet) in werking is getreden, welke gemeenten opdracht geeft zorg te dragen voor maatschappelijke ondersteuning, waaronder onder meer het bieden van beschermd wonen en opvang wordt verstaan;
dat de Wet voor het bieden van beschermd wonen en opvang geen formeel onderscheid meer kent tussen centrumgemeenten en regiogemeenten;
dat echter voor opvang en beschermd wonen tussen het Rijk en de VNG is afgesproken de in 2014 bestaande materiële situatie, dus de constructie met de centrumgemeenten, voorlopig te handhaven tot 2020;
dat de middelen voor opvang en beschermd wonen daarmee voorlopig worden uitgekeerd aan de centrumgemeente Venlo;
dat de gemeenten van Noord- en Midden-Limburg met elkaar afspraken maken over deze taken in de Regiovisie bijzondere doelgroepen;
dat regiogemeenten wel een schriftelijk mandaat moeten geven om het college van de gemeente Venlo bevoegd te maken om, namens hen, besluiten te nemen inzake opvang en beschermd wonen;
gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op artikel 2.3.2 en verder van de Wet;
mandaat, met de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat, te verlenen aan het college van de gemeente Venlo, voor de volgende bevoegdheid:
tot het namens het college voeren van rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten. Onder rechtsgedingen wordt ook verstaan het instellen van een kort geding, de voeging in strafzaken, de instelling van beroep, het verzoek tot schorsing van een aangevochten beslissing of het aanvragen van een voorlopige voorziening.
machtiging, met bevoegdheid tot het verlenen van submachtiging, te verlenen aan het college van de gemeente Venlo, om het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen (L) te vertegenwoordigen en namens hen het woord te voeren bij rechtszittingen met betrekking tot besluiten als bedoeld onder sub 1. De behandeling van bezwaar- en beroepschriften geschiedt conform het daarvoor bij de gemeente Venlo bestaande Mandaatbesluit, de daar geldende procedures en afgegeven c.q. af te geven machtigingen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 maart 2017.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen (L)