Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Geldermalsen

Parkeerverordening Geldermalsen 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGeldermalsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParkeerverordening Geldermalsen 2017
CiteertitelParkeerverordening Geldermalsen 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Parkeerverordening 1994.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 Gemeentewet
  2. artikel 225 Gemeentewet
  3. artikel 2a Wegenverkeerswet 1994
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-07-201724-12-2019nieuwe regeling

27-06-2017

Gemeenteblad 2017, 129718

13

Tekst van de regeling

Intitulé

Parkeerverordening Geldermalsen 2017

De raad van de gemeente Geldermalsen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 mei 2017;

gelet op de artikelen 149 en 225 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

besluit:

vast te stellen de:

Parkeerverordening Geldermalsen 2017.

AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldermalsen;

  • 2.

    RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

  • 3.

    Motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990, met dien verstande dat een brommobiel wordt aangemerkt als motorvoertuig;

  • 4.

    Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • 5.

    Houder van een motorvoertuig: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, danwel degene waarvan door middel van een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan worden aangetoond dat hij of zij verantwoordelijk is voor het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven;

  • 6.

    Parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • 7.

    Parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarop slechts tegen betaling van parkeerbelasting danwel met een daartoe verleende vergunning of ontheffing mag worden geparkeerd;

  • 8.

    Belanghebbendenparkeerplaats: parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990, al dan niet voorzien van een onderbord of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 van bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • 9.

    Parkeervergunning: een door of namens het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen en belanghebbendenparkeerplaatsen;

  • 10.

    Vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de parkeervergunning is verleend;

  • 11.

    Fiscaal regime: de op basis van artikel 2 van de Verordening Parkeerbelasting Geldermalsen 2017-II van toepassing zijnde regeling;

  • 12.

    Parkeerplaats op eigen terrein: een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken en waar parkeren mogelijk en toegestaan is volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS EN VERGUNNINGEN

Artikel 2 Aanwijzen plaatsen voor vergunninghouders en tijdstippen parkeren vergunninghouders

  • 1.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die mede bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren door vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3 Aanvragen en verlenen parkeervergunning

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een parkeervergunning verlenen op kenteken voor het parkeren op belanghebbendenparkeerplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een parkeervergunning.

  • 3.

    Het college kan in een gebied waar mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn uitsluitend de volgende soorten parkeervergunningen verlenen:

    • a.

      bewonersparkeervergunning voor parkeren door bewoners van het gebied waar het fiscale regime of parkeervergunninghouders regime van kracht is;

    • b.

      bedrijven parkeervergunning voor parkeren door bedrijven, in de door het college aan te wijzen parkeergebied(en);

    • c.

      functionele parkeervergunning voor parkeren door medewerkers van de gemeente Geldermalsen, van bedrijven en instellingen werkzaam in de ambulante gezondheidszorg, brandweer en politie, in de door het college aan te wijzen parkeergebied(en);

  • 4.

    Een aanvraag inzake een op kenteken te verlenen parkeervergunning voor een buitenlands kenteken wordt slechts in behandeling genomen indien bij de aanvraag een geldig kentekenbewijs wordt getoond. Bovendien moet de aanvraag zijn voorzien van een verklaring van de douane, danwel een BPM-verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is met het betreffende motorvoertuig in Nederland te rijden.

  • 5.

    Het college kan in bijzondere gevallen een parkeervergunning verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde en vierde lid genoemde vereisten.

  • 6.

    Het college kan op basis van bijzondere omstandigheden in specifieke gevallen een vergunning die volgens haar regels voor het aanvragen en verlenen van parkeervergunningen op kenteken verleend dient te worden op naam uitgeven.

  • 7.

    Het college kan aan een parkeervergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 8.

    Het college kan vergunningenplafonds vaststellen voor het aantal te verlenen vergunningen.

  • 9.

    Het college kan wachtlijsten aanleggen voor de gebieden waar een vergunningenplafond geldt.

  • 10.

    Het college kan nadere voorschriften verbinden aan de te verlenen vergunningen.

Artikel 4 Duur parkeervergunning en gegevens op vergunning

  • 1.

    Een parkeervergunning wordt voor een periode van maximaal twaalf kalendermaanden verleend.

  • 2.

    Een parkeervergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een uniek vergunning nummer;

    • b.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het parkeergebied waarvoor de vergunning geldt;

    • d.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken of overige kenmerken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

  • 3.

    Aan de vergunning worden in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de parkeervergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren met het motorvoertuig waarvan de in lid 3 van dit artikel bedoelde informatie op de parkeervergunning is vermeld;

    • b.

      tijdens het parkeren moet de vergunning, danwel het bij de vergunning behorende vignet, achter de voorruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning volledig vanaf de buitenkant van het motorvoertuig zichtbaar is;

    • c.

      indien één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet worden nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning;

    • d.

      de eventueel bij de parkeervergunning behorende en verstrekte pas blijft eigendom van de gemeente Geldermalsen.

Artikel 5 Vervallen van vergunning, intrekken of wijzigen vergunning

  • 1.

    Een parkeervergunning vervalt van rechtswege indien de vergunninghouder door verhuizing, bedrijfsbeëindiging of anderszins niet meer voldoet aan de door het college vastgestelde criteria voor vergunningverlening.

  • 2.

    Een op kenteken verleende parkeervergunning vervalt van rechtswege indien het motorvoertuig waartoe het kenteken behoort van eigenaar verwisselt.

  • 3.

    Het college kan een parkeervergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de parkeervergunning;

    • c.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van parkeervergunningen komt te vervallen of wordt gewijzigd;

    • d.

      wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan de betalingsverplichting voor zijn parkeervergunning heeft voldaan;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de parkeervergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      om reden van algemeen belang.

Artikel 6 Aanvraag parkeervergunning

  • 1.

    Op de aanvraag van een parkeervergunning wordt in volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag beschikt.

  • 2.

    Indien een parkeervergunning is geweigerd omdat het vergunningenplafond van het betrokken gebied is bereikt, wordt de aanvrager op de wachtlijst geplaatst.

  • 3.

    De volgorde waarin de aanvraag op de wachtlijst wordt geplaatst, is de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 4.

    Het college kan besluiten om voor een gebied per vergunningsoort een aparte wachtlijst bij te houden.

  • 5.

    De aanvrager wordt van de wachtlijst verwijderd, indien:

    • a.

      de aanvrager daarom verzoekt;

    • b.

      de aanvrager een parkeervergunning wordt verleend in het eigen vergunninggebied;

    • c.

      blijkt dat bij de aanvraag om de parkeervergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens niet tot plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid;

    • d.

      niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de aangevraagde parkeervergunning, gesteld bij of krachtens deze verordening.

Artikel 7 Weigeren parkeervergunning

Het college weigert een parkeervergunning indien:

  • 1.

    Niet wordt voldaan aan de voorwaarden, zoals gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • 2.

    Het vergunningenplafond van het desbetreffende gebied is bereikt.

AFDELING III VERBODSBEPALINGEN

Artikel 8 Betaalwijze

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

Artikel 9 Plaatsen voorwerpen

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenparkeerplaats;

    • c.

      op een gehandicaptenparkeerplaats (aangegeven met bord E6).

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 10 Gebruik parkeerplaatsen zonder vergunning

Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenparkeerplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig of brommobiel te parkeren of geparkeerd te houden:

  • 1.

    zonder geldige parkeervergunning;

  • 2.

    zonder dat het motorvoertuig of brommobiel duidelijk zichtbaar is voorzien van de vignet achter de voorruit van het motorvoertuig/brommobiel dan wel bij gebreke van een voorruit op een anderszins zichtbare plaats;

  • 3.

    in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

Artikel 11 Parkeren met een gehandicaptenparkeerkaart

  • 1.

    Het in artikel 10 genoemde verbod geldt niet voor een aaneengesloten periode van maximaal 4 uur voor het parkeren van een motorvoertuig of brommobiel die in gebruik is ten behoeve van een bestuurder of passagier die beschikt over een geldige gehandicaptenparkeerkaart en deze gehandicaptenparkeerkaart is aangebracht op een zodanige wijze bij de voorruit van het voertuig dat de voorzijde ervan buiten het voertuig behoorlijk leesbaar is, in combinatie met een parkeerschijf waarop de aanvangstijd van het parkeren is aangegeven;

  • 2.

    dit verbod geldt niet voor het parkeren van een motorvoertuig of brommobiel op een “Gereserveerde Gehandicapten Parkeerplaats (GGP) met kenteken”, als de voor dit voertuig afgegeven gehandicaptenparkeerkaart op een zodanige wijze bij de voorruit van het voertuig is aangebracht dat de voorzijde ervan buiten het voertuig behoorlijk leesbaar is, en het kenteken van het voertuig correspondeert met dat van het bij die GGP geplaatste (onder)bord;

AFDELING IV STRAFBEPALING

Artikel 12 Strafbepalingen

  • 1.

    Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    De vergunninghouder die opzettelijk handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

AFDELING V OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 14

Deze verordening wordt aangehaald als: “Parkeerverordening Geldermalsen 2017”.

Artikel 15
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening 1994,vastgesteld op 26 oktober 1993.

  • 3.

    Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 1994 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening. Verleende vergunningen blijven geldig tot en met 31 december 2017.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

Van 27 juni 2017, nummer 13

de griffier de voorzitter,