Organisatie | Landgraaf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut gemeente Landgraaf 2017 |
Citeertitel | Treasurystatuut gemeente Landgraaf 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-07-2017 | 24-12-2020 | nieuwe regeling | 15-06-2017 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit treasurystatuut en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Derivaten Financiële instrumenten opgenomen in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices; Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.
Treasuryfunctie Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit de deelfuncties risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer.
Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer
Middelen kunnen worden uitgezet uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het voortbrengen van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd via de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.
HOOFDSTUK 3 – GEMEENTEFINANCIERING
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
HOOFDSTUK 5 – ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE
Artikel 14. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
Binnen de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
Artikel 15. Verantwoordelijkheden
In onderstaande tabel staan bevoegdheden voor treasury-activiteiten weergegeven en de daarbij benodigde autorisatie.
Artikel 17. Informatievoorziening
Met betrekking tot de treasury-activiteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen
Aldus besloten in de openbare besluitvormende raad, gehouden op 15 juni 2017.
De griffier, De voorzitter,
Het Rijk heeft regels gesteld hoe gemeenten hun geld en kapitaal moeten beheren. Die regels staan in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) waarin kaders worden gesteld voor een verantwoorde, verstandige en professionele inrichting en uitvoering van de
treasuryfunctie van decentrale overheden.
De treasuryfunctie wordt gedefinieerd als “het sturen en beheersen van, het verantwoorden
over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”.
Dit Treasurystatuut bevat de beleidskaders voor de uitvoering van de treasuryfunctie. Het gaat om de beleidsmatige vastlegging van de uitgangspunten, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en financiële kaders v.w.b. risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer.
Het treasurystatuut is de nadere uitwerking van artikel 21 van de “Financiële beheersverordening 2017”, vastgesteld door de gemeenteraad op 10 november 2016.
Het “Treasurystatuut gemeente Landgraaf 2017” vervangt het “Treasurystatuut gemeente Landgraaf 2009”, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 3 maart 2009, sedertdien gewijzigd.
De aanleiding tot het vaststellen van een herzien treasurystatuut is het gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving, m.n. de invoering van het verplicht schatkistbankieren.
In dit treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de
treasuryfunctie van de gemeente geformuleerd (hoofdstuk 1).
Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury, t.w. risicobeheer (hoofdstuk 2), gemeentefinanciering (hoofdstuk 3) en kasbeheer (hoofdstuk 5).
Daarna worden de organisatorische randvoorwaarden van de treasuryfunctie weergegeven (hoofdstuk 5). Hierbij worden de taakverdeling, verantwoordelijkheden en bevoegdheden behandeld en wordt ingegaan op de noodzakelijke informatievoorziening.
In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven, hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht.
In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities”. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten. De condities die daarbij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.
Door haar activiteiten loopt de gemeente de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken. In de artikelen 4 tot en met 8 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.
De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s; de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet Fido en dit treasurystatuut dient desondanks te worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.
Bij de treasuryfunctie zijn meerdere personen en organen betrokken. Via een delegatie- en mandateringspatroon dient te worden vastgelegd welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben, teneinde een transparante functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.
De wet Fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft enerzijds de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen en anderzijds het prudente karakter van (overige) uitzettingen. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen uit hoofde van de “publieke taak” en het uitzetten van middelen uit hoofde van “treasury”.
De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet Fido het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak”. De gemeenteraad heeft eerder in de financiële beheersverordening de kaders voor de publieke taak bepaald. Met het vaststellen van een geactualiseerde financiële beheersverordening is deze specifieke bepaling daarin niet meer opgenomen en is deze bepaling overgenomen in dit statuut. In de gemeente Landgraaf heeft het college expliciet uitvoeringsregels vastgesteld in een “Besluit uitvoeringsregels publieke taak ten behoeve van het verstrekken vanleningen en garanties door de gemeente Landgraaf”. Dit besluit wordt aangehaald als “Besluit uitvoeringsregels publieke taak 2006”.
Conform de Wet Fido, dienen uitzetting uit hoofde van treasury een prudent karakter te hebben.
Met prudent bedoelen wij de zorgvuldigheid en behoedzaamheid ("als een goed huisvader") van omgaan met publieke middelen. In de Wet Fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan op grond van de Wet Fido.
Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepalingen verboden.
De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet Fido en zijn zo specifiek mogelijk geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen. Deze hebben derhalve géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” van de gemeente.
Het uitzetten van overtollige middelen is door het Rijk beperkt. De overtollige liquide middelen dienen in principe in de kas van het Rijk gestort te worden.
De gemeenten kunnen hun overtollige middelen ook in de vorm van een lening uitzetten bij andere openbare lichamen. Dit kan overigens niet bij de provincie Limburg omdat zij het financiële toezicht uitoefent.
Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet Fido stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s. Gezien de (mogelijke) complexiteit van derivaten en de beperkte kennis binnen de organisatie omtrent dergelijke instrumenten, zal geen gebruik worden gemaakt van derivaten.
Uitzondering hierop is de mogelijkheid om tijdig te anticiperen op een ontwikkeling in de rentestand met als doel om een bestaande geldleningsovereenkomst vervroegd af te lossen, maar het moment van de vervroegde aflossing contractueel pas in de toekomst mogelijk is. Met een nieuwe lening met een stortingsdatum in de toekomst kan het renterisico worden beperkt.
Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.
Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage te vermenigvuldigen met het totaal van de begroting van enig jaar.
In de begroting en jaarrekening is een paragraaf financiering voorgeschreven waarin deze aspecten van renterisicobeheer nader worden berekend en waarin de verwachtingen en realisatie hiervan worden aangegeven.
Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen slechts te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.
Een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente ontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd indien men een rentestijging verwacht.
Uitgangspunt voor het uitzetten van middelen is het verplichte schatkistbankieren (zie artikel 6 lid 1 en artikel 10 lid 1). Bij het uitzetten van gelden op rekening courant, daggeld of deposito’s worden géén koersrisico’s gelopen. Het kan bij dergelijke producten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (in het bijzonder bij deposito’s en soms bij een spaarrekening). Bij tussentijdse verkoop kunnen koersrisico’s worden gelopen. Wanneer deze waarden tot het einde van hun looptijd worden aangehouden zal minimaal de nominale waarde worden uitgekeerd.
Ter beperking van dit risico baseert de gemeente haar financiële transacties op een liquiditeitenplanning waarin toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland.
Op basis van de Wet Fido mogen alleen gelden worden uitgezet bij het Rijk en medeoverheden. Deze partijen hebben een hoge kredietwaardigheid.
De gemeente is gerechtigd op een bepaald bedrag aan middelen buiten de rekening van de schatkist te houden, het zgn. drempelbedrag.
Uitzetten van middelen (uit hoofde van treasury) voor een periode langer dan één jaar is conform de wet Fido ook geoorloofd bij andere decentrale overheden, niet zijnde onze toezichthoudende provincie Limburg (zie ook artikel 10).
De Wet Fido stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. De gemeenteraad bepaalt de kaders voor de publieke taak. Om de kredietrisico’s te beheersen kunnen zekerheden of garanties worden verlangd van debiteuren. Conform het door het college vastgestelde “Besluit beleidsregels publieke taak 2006” ten behoeve van het verstrekken van geldleningen en garanties 2006 wordt hierin voorzien.
Ter beperking van dit risico baseert de gemeente haar financiële transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland.
Om aansluiting te zoeken bij de meerjarenbegroting is gekozen om een liquiditeitenplanning op te stellen met een periode van 4 jaar (ongewijzigde voortzetting van het gemeentebeleid).
In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente en de hieraan verbonden financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de afdeling Planning en Control tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de overige afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten.
Valutarisico’s worden in de gemeente geheel uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.
Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door de Wet Fido nadrukkelijk niet toegestaan.
Om de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd.
Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld.
De BNG is de huisbankier van de gemeente Landgraaf. Er vindt regelmatig overleg plaats met de accountmanager van de bank. Daarnaast moet de gemeente een rekening aanhouden bij de BNG omdat de rijksuitkeringen via de BNG aan de gemeente worden uitbetaald.
Door het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de op dat moment gelden tarieven en voorwaarden op de financiële markten
Offertes worden telefonisch opgevraagd en zijn maar korte tijd geldig. Dit gebeurt in elk geval bij de huisbankier en indien mogelijk bij een andere financiële onderneming. De offerte van een andere instelling dient een X-aantal procentpunten lager te zijn dan die van de BNG omdat de overeenkomst met de BNG dat van ons eist. Is dit niet het geval dan wordt de offerte van de BNG geaccepteerd.
Schatkistbankieren is gebaseerd op het principe van zero-balancing. Dit houdt in dat dagelijks aan het einde van de dag de overtollige middelen worden afgeroomd naar of aangevuld uit de schatkist. De gemeente heeft hiervoor een aparte rekening bij de BNG, de werkrekening schatkistbankieren.
De gemeente is gerechtigd op een bepaald bedrag aan middelen buiten de rekening van de schatkist te houden, het zgn. drempelbedrag.
Indien de gemeente dit wenst kan een deel van de middelen op de rekening-courant bij de schatkist voor langere tijd worden vastgezet in deposito’s.
Uitzetten van middelen (uit hoofde van treasury) voor een periode langer dan één jaar is conform de wet Fido ook geoorloofd bij andere decentrale overheden, niet zijnde onze toezichthoudende provincie Limburg.
Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten. Om structuur aan te brengen in de momenten waarop de beoordeling van bankrelaties plaats heeft, is opgenomen dat deze beoordeling periodiek plaats moet vinden.
Om de kredietwaardigheid van bankrelaties te garanderen wordt bepaald dat alleen zaken worden gedaan met financiële ondernemingen die onder toezicht staan en die daarnaast een minimale rating hebben gekregen. De ratings worden afgegeven door drie officieel daartoe erkende instanties.
Voorbeelden van financiële ondernemingen zijn banken, kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen.
De kwalificering van de Ratings is als volgt:
Een – of een + (bijvoorbeeld AA-) in de ratings geeft aan dat de rating naar beneden (-) of naar boven (+) neigt.
Tussenpersonen hebben een intermediairsfunctie bij het afsluiten van financiële transacties en vallen niet onder de vereisten van lid 2. Om dit te ondervangen stelt de gemeente voor tussenpersonen de eis dat zij geregistreerd staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarbij een vergunning hebben om als makelaar te mogen optreden.
Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken (c.q. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.
Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank (de huisbankier) heeft als voordeel dat de kosten van het overboeken van middelen tussen verschillende banken worden vermeden.
Om risico’s te vermijden en administratieve (controle- en veiligheids)procedures te beperken die inherent zijn aan het omgaan met contant geld geldt als uitgangspunt dat daar waar mogelijk contant geld beperkt moet worden.
Europese richtlijnen eisen van overheden om ontvangen facturen binnen 30 dagen te betalen, tenzij contractueel een langere termijn is overeenkomen. Heeft een overheid betalingsachterstand, dan mag een schuldeiser rente in rekening brengen.
Door de verslechtering van de economische situatie en de kredietcrisis is een aantal jaren geleden door de provinciale en landelijke politie de wens geuit om het bedrijfsleven te ondersteunen door het sneller betalen van crediteuren. Daarop hebben wij in ons treasurystatuut expliciet bepalingen opgenomen om de betaaltermijnen te verkorten.
Om de kosten van geldstromenbeheer te beperken zijn bepalingen opgenomen om te borgen dat te ontvangen gelden binnen de gestelde termijnen worden geind, dan wel dat maatregelen worden genomen om de inning van gelden bij niet (tijdige) betaling alsnog te verzekeren.
Het saldo- en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente. Om de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt, opgenomen in een rentecompensatie-circuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet- en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.
In dit lid worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumenten benoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat voor opgenomen of uitgezette lening voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Kasgeldleningen zijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal een jaar) en tegen een vooraf overeengekomen rentepercentage. Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet (“rood”) te staan op de rekening courant tegen vooraf overeengekomen condities.
Bij de treasuryfunctie zijn meerdere personen en organen betrokken. Het treasurystatuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang en de aard van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel specifieke uitgangspunten opgenomen om een transparante functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 15 respectievelijk artikel 16 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.).
De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente. Om niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, met als voordeel een slagvaardiger optreden. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.
Dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd.