Organisatie | Westerveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels toeristenbelasting |
Citeertitel | Beleidsregels toeristenbelasting |
Vastgesteld door | geattribueerde functionaris |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-03-2003 | 01-01-2004 | Nieuwe regeling | 07-03-2003 Westervelder, 19-03-2003 | Onbekend |
Artikel 8, 1e lid van de Algemene wet op de Rijksbelastingen (welke ook op gemeentelijke belastingen van toepassing is) regelt de verplichting van belastingplichtige om na de uitnodiging tot het doen van aangifte, het aangiftebiljet duidelijk, stellig en zonder voorbehoud ingevuld en ondertekend, met de daarin gevraagde bescheiden of andere gegevensdragers in te leveren.
Ter zake van het vaststellen van de aanslag toeristenbelasting wordt iedere belastingplichtige jaarlijks een aangiftebiljet toeristenbelasting toegestuurd.
§ 2 Vaststelling ambtshalve aanslag
Indien niet voldaan is aan de verplichting van bovengenoemd artikel wordt de aanslag toeristenbelasting ambtshalve vastgesteld. Daarbij wordt de volgende werkwijze gehanteerd.
Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan een aanslag worden opgelegd in afwijking van de aangifte. De bevoegdheid daartoe is ontleend aan Artikel 11, 2e lid van de Algemene wet op de Rijksbelastingen.
Indien bij de vaststelling van de aanslag van de aangifte wordt afgeweken, wordt van de reden van afwijking mededeling gedaan aan de belastingplichtige.
Het is mogelijk dat, hoewel een correcte aangifte is gedaan, voor het vaststellen van de aanslag nog nadere inlichtingen nodig zijn.
Volgens artikel 47, 1e lid van de Algemene wet op de Rijksbelastingen, is een ieder gehouden aan de belastingheffer:
Op het niet voldoen aan deze verplichting is in de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet op de Rijksbelastingen een straf van ten hoogste zes maanden hechtenis of een geldboete van de derde categorie gesteld.
De volgende bestuurlijke boetes kunnen worden opgelegd:
Indien de belastingplichtige nadat hem een aangiftebiljet is uitgereikt de aangifte niet doet, of na een aanmaning om alsnog aangifte te doen niet binnen de in die aanmaning gestelde termijn doet, kan aan betrokkene, overeenkomstig artikel 67a van de Algemene wet op de Rijksbelastingen, een verzuimboete worden opgelegd. De boete kan gelijktijdig met het opleggen van de aanslag worden opgelegd.
De omvang van de verzuimboete bedraagt:
bij een eerste overtreding : 5 % van de ambtshalve vastgestelde aanslag;
bij een tweede overtreding: 10 % van de ambtshalve vastgestelde aanslag;
bij een derde en daarop volgende overtreding : 15% van de ambtshalve vastgestelde aanslag, steeds met een maximum van € 1.134,--.
In de gevallen dat de aangifte opzettelijk niet is gedaan, onjuist of onvolledig is gedaan kan, overeenkomstig artikel 67d van de AWR, een vergrijpboete van maximaal 100% van de vastgestelde aanslag worden opgelegd. De boete kan gelijktijdig met het opleggen van de aanslag worden opgelegd.
De omvang van de boete bedraagt:
bij een eerste overtreding : 50 % van de ambtshalve vastgestelde aanslag;
bij een tweede overtreding: 75 % van de ambtshalve vastgestelde aanslag;
bij een derde overtreding : 100% van de ambtshalve vastgestelde aanslag.
Indien de belastingplichtige aantoont dat hij er binnen redelijkheidsgrenzen alles aan heeft gedaan om te voorkomen dat hij/zij in verzuim zou komen wordt de opgelegde boete ingetrokken.