Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Inrittenbeleid 2017 Gemeente Krimpenerwaard |
Citeertitel | Inrittenbeleid Krimpenerwaard |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | inrittenbeleid |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2017 | Nieuw beleid | 14-02-2017 | ZK17000263 /17-0003730 |
Beroepen voor onder andere assurantiekantoortjes,
thuiskappers, huisartsen, fysiotherapeuten en ontwerpbureautjes
die veelal aan huis gevestigd zijn.
Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Krimpenerwaard
Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwdekom
Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw
Kabels en Leidingen Informatiecentrum
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
Alle percelen binnen de komgrenzen van dewegenverkeerswet.
Alle percelen buiten de komgrenzen van debebouwde kom wegenverkeerswet.
Wegen die zijn gericht op het ontsluiten van erven, woningen enbedrijven. Kenmerkend voor een erftoegangsweg is dat in principe alleverkeerscategorieën van dezelfde rijbaan gebruik maken. Het gaat hier om alle manoeuvres die nodig zijn voor het bereiken van particuliere en openbare percelen, het in en uitstappen en het laden en lossen van goederen. Op deze wegen is sprake van uitwisseling zowel op de wegvakken als op de kruispunten. Voor deze wegen geldt een maximale snelheid van 30 km/h. binnen de bebouwde kom, buiten de bebouwde kom geldt een maximale snelheid van 60 km/h.
Deze wegen faciliteren zowel het stromen als het uitwisselen van verkeer. Deze twee functies worden naar plaats gescheiden. Het stromen vindt plaats op wegvakken tussen de kruispunten, het uitwisselen op kruispunten. Voor gebiedsontsluitingswegen geldt een maximale snelheid van 50 km/h binnen de bebouwde kom, buiten de bebouwde kom geldt een maximale snelheid van 80 km/h.
De ondergrondse (wortelpakket) en bovengrondse ruimte (stamen kroon) van een boom, die deze in neemt bij het volledig uitgroeien van de boom.
Melding die ervoor zorgt dat leidingbeheerders op de hoogte zijnvan de geplande werkzaamheden in de ondergrond, dit ter voorkoming van graafschade.
Locatie waar nieuwe bouwwerken worden opgericht en waar inopdracht van de gemeente nieuw openbare gebied wordt aangelegd.
De uitweg als bedoeld in artikel 14, lid 3 onder ІІІ Wegenwet, te weten iedere rechtstreekse ontsluitingsmogelijkheid van een perceel naar de openbare weg, waaronder we verstaan de begrippen uitweg, oprit en uitrit.
Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten. (Zie artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994).
Plaats op straat (openbaar) waar je een auto kunt/mag parkeren (dit kunnen aangegeven vakken zijn maar ook stoken gelegen aan de linker- of rechter kant van de rijweg in lengterichting langs een trottoirband).
Het afwerken van openbare delen van een bouwterrein vooruiteindelijk gebruik. Het betreft het aanbrengen van voorzieningen op of in het maaiveld. Woonrijp maken vindt plaats aan het einde of na afronding van de bouwactiviteiten.
Een uitweg, ook wel uitrit, inrit of oprit genoemd, is een aansluiting vanuit een perceel op de openbare weg. Voor de leesbaarheid noemen we deze termen in de rest van dit voorstel een ‘inrit’. In deze notitie worden enkel inritten naar ‘bestemmingen’ (bijvoorbeeld woningen, bedrijven) behandeld.
In de gemeente Krimpenerwaard is het verboden zonder vergunning een inrit te maken of te veranderen. Op grond van de Wabo in combinatie met de APV, kan hiervoor een omgevingsvergunning worden aangevraagd. In de APV zijn voor deze vergunning diverse weigeringsgronden opgenomen. Bovendien kan de gemeente, ter bescherming van het belang waarvoor de vergunning is vereist, voorschriften en beperkingen verbinden aan de vergunning. Er bestaat binnen de gemeente behoefte aan een kader op basis waarvan vergunningsaanvragen voor inritten worden getoetst. Dit beleids- en toetsingskader is in dit document vastgelegd. Dit beleid bevordert eenduidige besluitvorming (consistentie) en biedt de aanvrager vooraf inzicht in de toetsingscriteria (transparantie).
Met betrekking tot het maken of veranderen van een inrit is diverse wet- en regelgeving van belang. Hieronder wordt kort op deze wet- en regelgeving ingegaan.
In de Wabo is in artikel 2.2 lid 1 sub e het volgende opgenomen:
“Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om:
geldt een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.”
Op grond van artikel 14 van de Wegenwet moet de eigenaar van een weg het uitwegen hierop in beginsel gedogen. Ten einde de bruikbaarheid van de weg te waarborgen is het toegestaan een vergunning te eisen en via voorschriften de wijze waarop wordt aangesloten te regelen.
Deze regeling is opgenomen in de APV artikel 2:12. “Maken en veranderen van een uitweg” en daarmee de wettelijke basis voor dit inrittenbeleid.
In de APV wordt in artikel 2:12 lid 1 bepaald dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg naar de openbare weg te maken of te veranderen.
In artikel 2:12 lid 2 staan criteria waarop een vergunning kan worden geweigerd.
Artikel 2:12 Maken en veranderen van een uitweg luidt als volgt:
3 Nadere uitwerking weigeringsgronden voor inritten
Voor iedere inrit, binnen of buiten de bebouwde kom, moet een vergunning worden aangevraagd. Iedere aanvraag voor een inritvergunning wordt getoetst aan de weigeringsgronden. Dit hoofdstuk beschrijft de uitleg die het college van burgemeester en wethouders aan deze weigeringsgronden geeft. Bij iedere aanvraag wordt een belangenafweging gemaakt waarbij onderstaande bepalingen worden meegenomen.
Afwijking van de beleidsregels is altijd mogelijk op grond van artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht.
Een inrit wordt geweigerd indien de inrit komt te liggen:
de inrit tot gevolg heeft dat straatmeubilair of een nutsvoorziening en/of ander obstakel dienen te worden verplaatst, terwijl er in de nabije omgeving geen geschikte alternatieve locatie voor genoemde objecten voorhanden is en/of er geen overeenstemming tot verplaatsing van het obstakel is met de eigenaar.
Dit criterium heeft betrekking op de functie die de betrokken weg heeft, de inrichting van de weg en de gevolgen die de inrit kan hebben op de functie van de weg.
Een inrit wordt geweigerd indien:
Een inrit wordt geweigerd indien:
Tenzij het voor de punten b t/m e een eerste inrit betreft en geen alternatief voorhanden is. Er worden dan voorwaarden opgenomen in de vergunning, bijvoorbeeld een smallere inrit of een inrit met technische aanpassingen. Een tweede inrit wordt op deze gronden geweigerd.
Een inrit van een woning wordt geweigerd indien:
Voor een inrit naar een landbouwperceel gelden dezelfde regels als voor een enkele particuliere inrit buiten de bebouwde kom.
Een inrit van een bedrijf wordt geweigerd indien:
de aanvraag betrekking heeft op meerdere inritten.
Bij bedrijven met een kavelbreedte van het perceel van minder dan 32 meter wordt maximaal 1 inrit toegestaan. Twee inritten, welke samen een maximale breedte van 8 hebben wordt toegestaan, indien dit voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is. Er moet dan minimaal 8 meter tussen beide inritten aanwezig zijn en de kavelbreedte van het perceel bedraagt tenminste 16 meter.
Er geldt dat buiten de bedrijventerreinen alleen inritten voor bedrijven worden aangelegd als de vestiging van het bedrijf is toegestaan binnen het vigerende bestemmingsplan en de parkeerdruk op straat hiermee wordt verlicht.
Bij inritten buiten bedrijventerreinen wordt een onderscheid gemaakt tussen de zogenaamde aan-huis gebonden beroepen en de overige bedrijven. Voor aan-huis gebonden beroepen gelden dezelfde regels als voor een woning.
Bij het aanleggen van inritten hanteert de gemeente een aantal algemene en specifieke uitgangspunten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in inritten binnen de bebouwde kom onderverdeeld naar particulier, nieuwbouw en bedrijfsmatig en inritten buiten de bebouwde kom.
Algemene uitgangspunten bij de aanleg van inritten:
De kosten ten behoeve van de aanleg van de inrit (inclusief eventuele extra maatregelen zoals verplaatsen van een lichtmast, kolken, straatmeubilair, groenvoorziening en kabels en leidingen) bedragen € 160,- (exclusief B.T.W., prijspeil 2017) per strekkende meter breedte van de aan te leggen nieuwe inrit. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met de index welke gebruikt wordt bij het opstellen van de begroting (afkomstig uit de jaarlijkse mei-circulaire van het Rijk)
De kosten onder b. en c. worden in rekening gebracht bij de aanvrager, tenzij:
Voor inritten binnen de bebouwde kom gelden een aantal specifieke uitgangspunten, onderverdeeld in particulier bestaand, particulier nieuwbouw en bedrijfsmatige inritten.
Particuliere inritten op bestaande locaties:
Particuliere inritten op nieuwbouwlocaties:
Afmetingen inritbreedte enkele particuliere inrit
Breedte inrit op eigen terreinMaximale breedte inrit openbaar gebied
Afmetingen inritbreedte dubbele particuliere inrit
Breedte inrit op eigen terreinMaximale breedte inrit openbaar gebied
Afmetingen inritbreedte dubbele particuliere inrit t.b.v. twee woningen
Breedte inrit op eigen terrein (2 woningen) Maximale breedte inrit openbaar gebied
Kavelbreedte bedrijvenperceelMaximale breedte inrit/maximaal aantal
< 32,0 meter 4,0 meter/2 stuks*
32,0 -64,0 meter 8,0 meter/2 stuks
> 64,0 meter 8,0 meter/3 stuks
* Indien het één in- en één uitrit (beide éénrichting) betreft. In de uitvoering dient echter duidelijk naar voren te komen dat het twee aparte inritten zijn. De maximale breedte is 8 meter voor beide inritten samen.
De constructie wordt bepaald door de gemeente en bestaat in principe uit:
Voor inritten buiten de bebouwde kom/inritten naar landbouwpercelen gelden een aantal specifieke uitgangspunten:
Voor inritten buiten de bebouwde kom geldt dat de aanvrager de inrit zelf mag (laten) aanleggen voor eigen rekening. Hier zijn voorwaarden aan verbonden. Als er gegraven wordt moet er een KLIC melding gedaan worden. De KLIC melding kan worden gedaan via www. Kadaster.nl/klic. Voor vragen is het Kadaster telefonisch bereikbaar op telefoonnummer 0800-0080;
Ingeval de inrit over een sloot/watergang gaat, dient er tevens een dam met duiker (of een brug) aangelegd te worden. Het kan zijn dat hiervoor een watervergunning aangevraagd moet worden of een melding gedaan moet worden bij waterschap op basis van de Keur. Ook kan het zijn dat u toestemming dient te krijgen van de gemeente als eigenaar/aangelande van de sloot/watergang.
Ook hiervoor geldt dat er een vergunning moet worden aangevraagd. De aanvraag wordt getoetst aan de weigeringsgronden, alsmede aan de uitgangspunten van dit hoofdstuk, waarbij de volgende aanvullende bepalingen tevens in acht worden genomen:
de te vervallen inrit moet worden verwijderd door of in opdracht van de gemeente Krimpenerwaard. De kosten voor het verplaatsen van de inrit zijn dan voor de aanvrager en bedragen € 160,- (exclusief B.T.W., prijspeil 2017) per strekkende meter breedte aan te leggen inrit. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met de index welke gebruikt wordt bij het opstellen van de begroting (afkomstig uit de mei-circulaire van het Rijk.
5 Overgangs- en slotbepalingen
De beleidsregels worden aangehaald als: Inrittenbeleid gemeente Krimpenerwaard 2017.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels naar hun oordeel tot een onbillijkheid van bijzondere aard leidt af te wijken van deze beleidsregels.
Deze beleidsregels worden bekendgemaakt op de website en in het gemeenteblad en treden in werking op 1 juni 2017.
Vergunningen verleend op basis van de APV juncto Wabo, danwel op basis van oud inrittenbeleid, genomen vóór inwerkingtreding van deze beleidsregels gelden als vergunningen verleend krachtens deze beleidsregels. Ook wanneer een eerder toegestane inrit in strijd is met het nieuwe beleid behoudt deze zijn rechtsgeldigheid.
Aldus besloten in de collegevergadering van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op 14 februari 2017.
de griffier, drs. K.E. Driehuijs
de burgemeester,mr. R.S. Cazemier
Figuur A Enkele particuliere inritten
Figuur B Dubbele particuliere inritten
Figuur C Tweede particuliere inrit
Figuur D Particuliere inritten gesloten woonbebouwing (rijenbouw)
Bijlage 2 Standaard inritconstructies
Een inrit moet voldoen aan de vormgeving zoals is aangegeven in de ASVV 2012 of publicatie 228 (Uitritten en uitritconstructies) van het CROW. De inritten die binnen de gemeente Krimpenerwaard worden aangelegd zijn in beginsel allemaal constructief gelijk. De inritconstructie wordt bepaald door de gemeente en kan voor een particuliere inrit standaard bestaan uit 3 types:
Standaard inritconstructie type A
Standaard inritconstructie type B
Standaard inritconstructie type C
Inritten die afwijken van de standaard vormgeving moeten speciale aandacht krijgen. Er wordt alleen een andere constructie toegestaan wanneer daar een voldoende motivering voor is. Voorbeelden van andersoortige inritconstructies staan weergegeven op onderstaande afbeeldingen.
Foto 1: Voorbeeld van een inrit
Foto 2: Voorbeeld van een inrit
Onder de inrit wordt als fundering een pakket van 25 centimeter puin verwerkt.
Standaard inritconstructie t.b.v. bedrijfsmatig gebruik type 1
Standaard inritconstructie t.b.v. bedrijfsmatig gebruik type 2