Hoofdstuk 1 A1gemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
- a.
voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;
- b.
presidium: dagelijks bestuur van de raad bestaande uit vier
raadsleden waaronder de plaatsvervangend voorzitter van de raad
en de Burgemeester. De plaatsvervangend voorzitter van de Raad
is voorzitter van het presidium.
- c.
amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of
ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te
worden opgenomen;
- d.
subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig
amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen
in het amendement, waarop het betrekking heeft;
- e.
motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp
waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;
- f.
voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de
vergadering;
- g.
initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een
ander voorstel.
Artikel 2 De voorzitter
De voorzitter is belast met:
- a.
het leiden van de vergadering;
- b.
het handhaven van de orde;
- c.
het doen naleven van het reglement van orde;
- d.
hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder
opdraagt.
Artikel 3a De griffier
- 1.
De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.
- 2.
Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen
door de door raad benoemde plaatsvervangend griffier.
- 3.
Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd,
aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.
Artikel 3b De secretaris
De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering
aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als
bedoeld in dit reglement.
Artikel 3c Het presidium
- 1.
De raad heeft een presidium
- 2.
Het presidium bestaat uit de vice-voorzitter van de Raad als
voorzitter van het presidium, drie overige raadsleden en de
Burgemeester zijnde voorzitter van de raad
- 3.
Het presidium komt twee wekelijks bijeen
- 4.
De taken en bevoegdheden van het presidium zijn:(verwijzing naar
artikelen in de Gemeentewet)
- q
Bewaken, uitvoeren en eventueel aanpassen van het Reglement
van orde van de Raad (artikel 16 Gemeentewet)
oZaken die daarbij aan de orde kunnen komen zijn:
- §
verlopen de vergaderingen zoals ze moeten verlopen,
- §
moet het reglement van orde soms worden aangepast,
- §
bewaken beantwoording vragen (art. 155, lid 1
GW)
- §
Coördineren interpellaties (art. 155, lid 2 GW)
- §
vaststelling agenda´s (art. 147a GW)
- §
- §
voorstellen ter afhandeling ingekomen stukken (art.
74 GW)
- §
uitkering van fractievergoedingen en
verantwoordingen daarover (art. 33, lid 2 GW)
- §
uitkering van presentiegelden (Hoofdstuk VI, art.
95-99 GW)
- §
ondersteuning functioneren de werkgroepen of andere
raadscommissies (art. 84 GW),
- q
Voorbereiding en verdediging in de raad van voorstellen
komende vanuit de Raad, voorbereid door of in ieder geval in
overleg met de griffie:
oZaken die daarbij aan de orde kunnen komen zijn
- §
Uitvoering verordening ambtelijke bijstand (art. 33,
lid 1 GW),
- §
Uitvoering handvest actieve informatieplicht (art.
169 GW),
- §
Zorg voor naleving gedragscode bestuurlijke
integriteit (art. 15 lid 3, art. 41 c en art. 69 lid
2 GW),
- §
Monitoren nevenfuncties raadsleden, Wethouders en
Burgemeester (art. 12, lid 2, art. 41 b en art 67
GW)
- §
Monitoren uitvoering Verordening burgerinitiatief,
- §
Communicatieaangelegenheden (nieuw format
raadsvoorstel, Ris, handboek raad),
- §
Zorgdragen voor adequate verdediging van
raadsvoorstellen voor zover niet voorbereid door
college, bijvoorbeeld op het terrein van financiën
of communicatie of ter uitvoering van het
raadsprogramma, in nauw overleg met betrokken
werkgroepleden. Voorbeelden hiervoor zijn instellen
Rekenkamerfunctie (Hoofdstuk IVb GW), besluiten in
het kader van de verordeningen ex art.212, 213 en
213a GW.
- q
Werkgeversfunctie griffie (artikel 107 GW).
oZaken die daarbij aan de orde kunnen komen zijn:
- §
selectie en aanstelling griffiepersoneel (art. 107 d
en e GW),
- §
voorbereiding besluit aanstelling of ontslag
griffier (art 107 GW),
- §
functioneringsgesprekken,
- §
beslissingen over opleiding en dergelijke,
- §
Begroting (art. 189 GW), jaarverslag en werkplan
griffie
Artikel 3d Het seniorenconvent
- 1.
De raad heeft een seniorenconvent.
- 2.
Het seniorenconvent kán door de voorzitter (ook op verzoek van een
fractie) bijeen worden geroepen indien de politieke situatie daarom
vraagt. Zij komt in ieder geval eens per twee maanden bijeen.
- 3.
Het seniorenconvent bestaat uit de voorzitter van de raad en de
fractievoorzitters. De griffier of diens vervanger is in elke
vergadering van het seniorenconvent aanwezig.
- 4.
De voorzitter kan voorstellen de secretaris uit te nodigen voor het
seniorenconvent.
- 5.
Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, dat hem bij
zijn afwezigheid in het seniorenconvent vervangt.
- 6.
Elke fractievoorzitter heeft één stem in het seniorenconvent.
HOOFDSTUK 2 Toelating van nieuwe leden, fractieopvolgers,
wethouders
Artikel 4 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
- 1.
Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad, benoeming van
fractieopvolgers of wethouders stelt de raad een commissie in
bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de
geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw
benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.
- 2.
De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven
schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel
voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een
minderheidsstandpunt.
- 3.
Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van
de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe
samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de
voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
- 4.
In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter
een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad
waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed
of verklaring en belofte af te leggen.
Artikel 5 Fractie
- 1.
De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde
kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van
de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer
slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke
fractie beschouwd.
- 2.
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert
de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen
aanduiding boven de kandidaten]ijst was geplaatst, deelt de fractie
in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke
naam deze fractie in de raad wil voeren.
- 3.
De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens
plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan
de voorzitter.
- 4.
Indien:
- i.
één of meer leden van een fractie als zelfstandige
fractie gaan optreden;
- ii.
twee of meer fracties als één fractie gaan
optreden;
- iii.
één of meer leden van een fractie zich aansluiten
bij een andere fractie; wordt hiervan zo spoedig
mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de
voorzitter.
- b.
Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening
gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de
raad na de mededeling daarvan.
Artikel 6 Fractieopvolgers
- 1.
Het is voor de fracties mogelijk één persoon per fractie door de
Raad te laten benoemen als fractieopvolger.
- 2.
De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van
toepassing op fractieopvolgers.
- 3.
Deze fractieopvolgers functioneerde als waren zij raadsleden met
dien verstande dat zij niet kunnen deelnemen aan vergaderingen met
een besluitvormend karakter/de reguliere raadsvergadering.
- 4.
Deze fractieopvolgers ontvangen hiervoor een vast bedrag per maand
zoals vastgelegd in de verordening voorzieningen raadsleden en
fractieopvolgers.
Hoofdstuk 3 Vergaderingen
Artikel 7 Vergaderkarakter en frequentie
- 1.
Een vergadering zal een informatief en opiniërend karakter (in de
regel twee keer per maand), of een besluitvormend karakter (in de
regel één keer per maand) of een thematisch karakter (in de regel
één keer per maand) dragen. Hiernaast kan de vergadering een
bijzonder karakter dragen, deze vergadering zal worden gehouden
indien de raad of de voorzitter van de raad dit wenselijk acht
- 2.
In afwijking van het eerste lid kan, indien de raad of zijn
voorzitter het wenselijk acht of tenminste een vijfde deel van raad
hierom gemotiveerd verzoekt, de vergadering in een informatief en
besluitvormend deel worden gesplitst.
- 3.
De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op de
donderdag, vangen aan om 20.00 uur en worden gehouden in het
gemeentehuis.
- 4.
De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en
aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij
voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie,
overleg in het presidium.
Artikel 8 Oproep
- 1.
De voorzitter zendt ten minste 6 dagen voor een vergadering de leden
van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag,
tijdstip en plaats van de vergadering.
- 2.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met
uitzondering van de in artikel 25,eerste en tweede lid,
van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de
schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.
- 3.
Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in
artikel 8, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde
voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang
van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.
Artikel 9 Agenda verzending
- 1.
Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium
de voorlopige agenda van de vergadering vast.
- 2.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de
schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een
vergadering een aanvullende agenda opstellen.
Artikel 10 De wethouder en burgemeester
- 1.
De wethouders wonen in beginsel de vergadering van de Raad bij en
kunnen evenals de burgemeester aan de beraadslagingen
deelnemen.
- 2.
Indien de aanwezigheid van één of meer wethouders niet wenselijk
wordt geacht, wordt dit vóór het verzenden van de schriftelijke
oproep kenbaar gemaakt door het presidium aan betrokkene(n).
Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de
agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de
schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage
gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de
openbare kennisgeving bedoeld in artikel 12. Indien na het verzenden
van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt
hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in
een openbare kennisgeving.
- 2.
Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het
gemeentehuis gebracht.
- 3.
Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede
lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze
stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de
griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.
Artikel 12 Openbare kennisgeving
- 1.
De vergadering wordt door aankondiging in de Diemer Courant, op de
voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door
plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis
gebracht.
- 2.
De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;
- b.
de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige
agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;
- c.
de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht.
Paragraaf 2: Bijzondere bepalingen voor vergaderingen
met een besluitvormend karakter
Artikel 13 Zitplaatsen
- 1.
De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben
een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de
lijsttrekkers bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode
van de raad aangewezen.
- 2.
Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de
indeling herzien na overleg met de betrokkenen en het
presidium of indien gewenst de lijsttrekkers.
- 3.
De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de
wethouders en overige personen, die voor de vergadering zijn
uitgenodigd.
Artikel 14 Presentielijst
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de
presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door
de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 15 Opening vergadering; quorum
- 1.
De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien
het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens
de presentielijst aanwezig is.
- 2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste
aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van
de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering,
met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
Artikel 16 Primus bij hoofdelijke stemming
Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de
voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal
beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst
aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke
stemming.
Artikel 17 Agenda
- 1.
Bij aanvang van een vergadering stelt de raad de agenda vast. Op
voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de
vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of
van de agenda afvoeren.
- 2.
Wanneer de raad bij een vergadering een onderwerp onvoldoende voor
de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp
verwijzen naar een vergadering met informatief karakter of aan het
college nadere inlichtingen of advies vragen.
- 3.
Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad
de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.
- 4.
Agendapunten waarover besluitvorming dient plaats te vinden kunnen
op verschillende manieren worden geagendeerd:
- a.
Onderwerpen waarover een politieke discussie zal worden
gevoerd, zulks vastgesteld tijdens een informatieve
bijeenkomst dan wel ingeschat door het Presidium. Deze
onderwerpen staan bovenaan op de agenda.
- b.
Onderwerpen waarover door de partijen alleen een
stemverklaring over kan worden afgegeven, zulks vastgesteld
tijdens een informatieve bijeenkomst dan wel ingeschat door
het Presidium. Deze onderwerpen staan midden op de
agenda.
- c.
Standaard terugkerende agendaonderdelen zoals bijvoorbeeld
vaststellen notulen, termijn agenda. Deze onderwerpen staan
onderop de agenda.
Artikel 18 Notulen
- 1.
De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden aan de leden
van de raad toegezonden.
- 2.
Aan het einde van de vergadering worden, zoveel mogelijk en indien
er geen schriftelijke wijzigingsvoorstellen zoals bedoeld onder
artikel 18 lid 3 zijn ingediend, de notulen van de vorige
vergadering bij hamerslag vastgesteld.
- 3.
De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris
hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen,
indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven
hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient
voor het vaststellen van de notulen bij de griffier schriftelijk te
worden ingediend.
- 4.
De notulen moeten inhouden:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de
ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die
afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd
hebben;
- b.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn
geweest;
- c.
een zakelijke weergave van het gesprokene met vermelding van
de namen van de aanwezigen die het woord voerden;
- d.
een overzicht van het verloop van elke stemming, met
vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de
leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de
namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet
van stemming hebben onthouden;
- e.
de tekst van de ter vergadering ingediende
initiatiefvoorstellen en burgerinitiatiefvoorstellen,
voorstellen van orde, moties, amendementen en
subamendementen;
- f.
bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid
van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in
artikel 27 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de
beraadslagingen.
- 5.
De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.
- 6.
De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier
ondertekend.
Artikel 19 Ingekomen stukken
Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van
het college aan de raad, worden eens per maand op een lijst geplaatst.
Deze lijst wordt aan de leden van de raad toegezonden en ter inzage
gelegd.
Artikel 20 Spreekrecht burgers
- 1.
Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers
gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over
niet-geagendeerde onderwerpen, vragen stellen aan raadsleden of
collegeleden.
- 2.
Het woord kan niet gevoerd worden:
- a.
Over geagendeerde onderwerpen, tenzij inspreken daarover
niet mogelijk is geweest tijdens een informatieve
bijeenkomst;
- b.
Over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar
of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;
- c.
Over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van
personen;
- d.
Indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene Wet
Bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
- 3.
Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken meldt dit tenminste
24 uur voor aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt
daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover
hij het woord wil voeren.
- 4.
In voorkomende gevallen kan van de tijdsbepaling genoemd in
voorgaand lid worden afgeweken.
- 5.
De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De
voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in belang is van
de orde van de vergadering.
- 6.
Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter
verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan
zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen
afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.
- 7.
De spreker voert het woord, nadat de voorzitter dit hem heeft
verleend. Hierna kunnen raadsleden of collegeleden aan de spreker
vragen stellen. De voorzitter of een lid van de raad doet een
voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.
Artikel 21 Spreekregels
- 1.
De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats
of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.
- 2.
Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden
van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats
spreken.
Artikel 22 Volgorde sprekers
- 1.
Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter
gevraagd en van hem verkregen te hebben.
- 2.
De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van
de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.
Artikel 23 Aantal spreektermijnen
- 1.
De raad kan bepalen dat er wordt beraadslaagd in ten hoogste twee
termijnen. De voorzitter kan hiertoe een voorstel doen aan de
raad.
- 2.
Mocht er besloten zijn om de beraadslaging in termijnen te laten
plaatsvinden dan geldt dat:
- a.
Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.
- b.
Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren
over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- c.
sub c is niet van toepassing op:
- a.
de rapporteur van een commissie;
- b.
het lid dat een (sub)amendement, een motie of een
initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat
amendement, die motie of dat voorstel.
- d.
Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of
voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken
over een voorstel van orde.
Artikel 24 Spreektijd
De voorzitter, het presidium of een lid van de raad kan een voorstel
doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.
Artikel 25 Handhaving orde; schorsing
- 1.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij
- a.
de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen
van dit reglement te herinneren;
- b.
een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat
de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal
afronden.
- 2.
Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke
uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde
onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan
wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter
tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan
geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de
vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige
onderwerp het woord ontzeggen.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een
door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde
opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
Artikel 26 Beraadslaging
- 1.
De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad
beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel
afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter
kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen
tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te
geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat
nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen
- 1.
De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige
leden van de raad, leden van het college van burgemeester en
wethouders, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen
aan de beraadslaging.
- 2.
Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één
der leden van de raad, door de raad genomen alvorens met de
beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een
aanvang wordt genomen.
Artikel 28 Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming
overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te
motiveren.
Artikel 29 Beslissing
- 1.
Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel
voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad
anders beslist.
- 2.
Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over
eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals
het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt
gevraagd.
- 3.
Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt,
formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen
eindbeslissing.
Stemming
Artikel 30 Algemene bepalingen over stemming
- 1.
De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen
stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt,
stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke
stemming is aangenomen.
- 2.
In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen
vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich
van stemming te hebben onthouden.
- 3.
Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de
voorzitter daarvan mededeling.
- 4.
De voorzitter (of de griffier) roept de leden van de raad bij naam
op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat
daarvoor overeenkomstig artikel 16 is aangewezen. Vervolgens
geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.
- 5.
Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat
zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht
zijn stem uit te brengen.
- 6.
De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit
te spreken, zonder enige toevoeging.
- 7.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan
hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd
heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat
de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel
aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de
stemming brengt dit echter geen verandering.
- 8.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met
vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij
doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 31 Stemming over amendementen en moties
- 1.
Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt
eerst over dat amendement gestemd.
- 2.
Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst
over het subamendement gestemd en vervolgens over het
amendement.
- 3.
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig
voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin
hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest
verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming
wordt gebracht.
- 4.
Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend,
wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de
motie.
Artikel 31a Staken van stemmen (conform artikel 31 en 32 gemeentewet)
Indien de stemmen staken wordt:
- a.
Bij stemming via geheime stembriefjes;
- -
in dezelfde vergadering een herstemming gehouden;
- -
indien de stemmen wederom staken beslist het lot.
- b.
Bij overige stemmingen;
- -
bij voltallige vergadering het voorstel verworpen;
- -
in overige gevallen dient het voorstel in volgende
vergadering terug te komen. Indien dan weer sprake is
van staking van stemmen is het voorstel verworpen.
Artikel 32 Stemming over personen
- 1.
Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht
of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet
plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden tot stembureau.
- 2.
Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de
Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje
in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen,
voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de
voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op
één briefje.
- 4.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes
gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid
verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen
niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te
openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 5.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in
artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben
uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben
ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt
verstaan:
- a.
een blanco ingevuld stembriefje;
- b.
een ondertekend stembriefje;
- c.
een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij
de stemming verschillende vacatures betreft;
- d.
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op
voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is
voorgedragen;
- e.
een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd
dan die waartoe de stemming is beperkt.
- 6.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de
raad, op voorstel van de voorzitter.
- 7.
Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na
vaststelling van de uitslag vernietigd.
Artikel 33 Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid
heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte
meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen
twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich
hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over
meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming
uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal
plaatshebben.
- 3.
Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen
staken, beslist terstond het lot.
Artikel 34 Beslissing door het lot
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie
de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op
afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
- 2.
Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn
gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een
- 4.
.stemlokaal gedeponeerd en omgeschud.
- 5.
Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de
stembokaal. Degene ‘wiens naam op dit briefje voorkomt, is
gekozen.
Paragraaf 3: Bijzondere bepalingen voor vergaderingen met een
informatief karakter
Artikel 35 Algemeen
- 1.
Vergaderingen met een informatief en opiniërend karakter hebben tot
doel de gelegenheid bieden aan raadsleden of diens
vertegenwoordigers zich zo goed mogelijk op besluitvorming in de
raad voor te bereiden door zoveel mogelijk informatie te verzamelen
en een verkennende discussies te voeren om zich op die manier een
mening te vormen.
- 2.
Vergaderingen met een informatief en opiniërend karakter geven het
College de gelegenheid de Raadsleden of diens vertegenwoordigers te
(laten) informeren over belangwekkende zaken. Deze belangwekkendheid
is ter beoordeling van het presidium.
- 3.
Vergaderingen met een informatief en opiniërend karakter geven de
Raad de mogelijk aan de hand van startnotities en notities met een
consulterend karakter op een eerder moment in het
besluitvormingsproces betrokken te worden bij de
beleidsvorming.
- 4.
De vergadering wordt georganiseerd met als uitgangspunt dat een
parallelle sessie van maximaal twee gelijktijdige sessies mogelijk
is.
- 5.
Onderwerpen worden geclusterd aangeboden waarbij zoveel mogelijk een
indeling van Mens, Middelen en Omgeving wordt gehanteerd.
- 6.
Onderwerpen ter agendering die twee weken daarna ter besluitvorming
zullen worden geagendeerd zullen zo beperkt mogelijk parallel worden
geagendeerd tijdens de informatieve en opiniërende vergadering.
Artikel 36 Zitplaatsen
- 1.
Deelnemers aan de vergaderingen met een informatief karakter hebben
geen vaste zitplaats behalve de voorzitter en de griffier.
- 2.
Bij aanvang van de vergadering zorgt elke deelnemers ervoor dat zijn
eigen naambord bij zijn zitplaats op tafel staat.
Artikel 37 Agenda
- 1.
De agenda wordt voorbereid door het Presidium.
- 2.
Per onderwerp wordt een inschatting gegeven van de tijdsduur van de
bespreking. Mocht blijken dat het onderwerp meer besprekingtijd
vergt dan verschuift de voortgezette bespreking naar het einde van
de vergadering, tenzij zwaarwegende argumenten gelden zoals
betrokkenheid van derden bij de bespreking.
- 3.
Wijziging van de volgorde van de agenda kan alleen bij zwaarwegende
argumenten.
Artikel 38 Notulen
Van vergaderingen met een informatief en opiniërend karakter wordt deels
een actielijst opgesteld en deels een samenvattend verslag. Deze
actielijst en dit samenvattend verslag worden een week na de bijeenkomst
verspreid (samen met de stukken voor de langere besluitvormende
vergadering).
Artikel 39 Deelnemers
- 1.
Per fractie mag maximaal het aantal leden dat de fractieomvang
behelst deelnemen aan de behandeling van een onderwerp van de
agenda, m.u.v. eenmansfracties. Een mansfracties mogen maximaal twee
vertegenwoordigers aan tafel laten plaatsnemen. Wisseling van
deelnemers per agendaonderwerp is toegestaan.
- 2.
Raadsleden, fractieopvolgers maar ook fractieondersteuners,
deskundigen of andere door de fractie aangewezen personen kunnen
namens de fracties deelnemen aan de beraadslagingen.
Artikel 40 Spreekrecht voor Burgers
- 1.
Burgers kunnen op alle geagendeerde onderwerpen aan het begin van de
behandeling van het onderwerp inspreken.
- 2.
Per agendaonderwerp adviseert het Presidium vooraf over de maximale
duur van de inspreektijd, verdeeld over het aantal insprekers. De
voorzitter kan afwijken van dit advies.
- 3.
Er is geen ruimte op de agenda voor inspreken op onderwerpen die
niet op de agenda staan.
Paragraaf 4: Bijzondere bepalingen voor
vergaderingen met een thematisch karakter
Artikel 41 Algemeen
- 1.
De vorm en inhoud van bijeenkomsten met een thematisch karakter kan
per bijeenkomst verschillen.
- 2.
De intentie van deze bijeenkomsten is het contact met de burger te
versterken.
- 3.
Wanneer een raadslid de wens heeft tot een thema-avond wordt deze
wens in een korte beschrijving vastgelegd en bij wijze van motie
ingediend tijdens een besluitvormende gemeenteraadsvergadering ter
vaststelling door de raad. In het voorstel is opgenomen naast de
omschrijving van de thema-avond: op welke termijn de bijeenkomst zou
moeten worden geagendeerd, wie daarbij zou moeten worden uitgenodigd
en welke werkgroep uit de raad de bijeenkomst gaat
voorbereiden.
Artikel 42 Besluiten
Tijdens bijeenkomsten met een thematisch karakter worden geen
beslissingen genomen. Mocht een beslissing van de raad worden verlangd
zal het beslispunt in een vergadering met besluitvormend karakter moeten
terugkeren.
Artikel 43 Verslaglegging
Van de bijeenkomsten met een thematisch karakter worden journalistieke
verslagen gemaakt die via het internet zullen worden gepubliceerd, geen
notulen. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan deze journalistieke
verslagen.
Paragraaf 5 Bijzondere bepalingen voor vergaderingen met een bijzonder
karakter
Artikel 43a
De vorm en inhoud van een vergadering met een bijzonder karakter kan per
vergadering verschillen.
Artikel 43b
De wijze van verslaglegging zal afhangen van het/ de onderwerp(en) van
de vergadering. De meest gewenste vorm zal ter beoordeling bij het
presidium liggen
Hoofdstuk 4 Rechten van leden
Artikel 44 Voorstellen van orde
- 1.
De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering
mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden
toegelicht.
- 2.
Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering
betreffen.
- 3.
Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.
Artikel 45 Agendering collegevoorstellen
- 1.
Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het
college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van een
vergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de
raad.
- 2.
Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het
eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden,
bepaalt de het presidium in welke vergadering het voorstel opnieuw
geagendeerd wordt.
Artikel 46 Initiatiefvoorstel
- 1.
Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen
worden schriftelijk bij het presidium worden ingediend.
- 2.
Het presidium plaatst het voorstel op de agenda van de
eerstvolgende vergadering met informatief karakter, tenzij de
schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste
geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende
vergadering geplaatst.
Een raadsinitiatief wordt tijdens minimaal twee informatieve
raadsvergaderingen besproken waarna het voor besluitvorming kan worden
geagendeerd.
Artikel 47 Amendementen
- 1.
Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen
tijdens vergaderingen met een besluitvormend karakter
amendementen indienen. Een amendement kan het
voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer
onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal
plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die
ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst
getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.
- 2.
Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het
amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te
stellen (subamendement).
- 3.
Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen
te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend,
tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van
het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan
worden volstaan.
- 4.
Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is
mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft
plaatsgevonden.
Artikel 48 Moties
- 1.
Ieder lid van de raad kan ter vergadering met een
besluitvormend karakter bij het vaststellen van
de agenda een motie indienen waar het gaat om een niet-geagendeerd
onderwerp. Moties aangaande een geagendeerd onderwerp kunnen worden
ingediend tijdens de beraadslagingen over dat onderwerp.
- 2.
Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden
schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.
- 3.
De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of
voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of
voorstel plaats
- 4.
De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen
onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende
onderwerpen zijn behandeld.
Artikel 49 Inlichtingen
- 1.
Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als
bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de
Gemeentewet (inlichtingen omtrent gevoerd bestuur) verlangt, wordt
een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de
burgemeester.
- 2.
Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift
toegezonden aan de raad.
- 3.
De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de
eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.
- 4.
De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de
vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.
Artikel 50 Vragen stellen
- 1.
Aan het begin van een vergadering met besluitvormend
karakter is er de mogelijkheid tot het stellen
van vragen, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn
ingediend.
- 2.
Het lid van de raad dat vragen wil stellen, meldt dit onder
aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van de
vergadering bij de griffie die daarover overleg pleegt met de
voorzitter.
- 3.
De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een
onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij
het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven, indien het
onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt
of indien omtrent het onderwerp geheimhouding is opgelegd.
- 4.
De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen
tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.
- 5.
De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de
vragensteller, voor de wethouders, voor de burgemeester en voor de
overige leden van de raad.
- 6.
Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één
of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een
toelichting daarop te geven.
- 7.
Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de
vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te
stellen.
- 8.
Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord
verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college
vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.
- 9.
Tijdens het stellen van de vragen kunnen geen moties worden
ingediend en worden geen interrupties toegelaten.
Artikel 51 Schriftelijke vragen
- 1.
Schriftelijke vragen zoals bedoeld in artikel 155 van de gemeentewet
worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een
toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of
schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.
- 2.
De vragen worden via de griffie bij de voorzitter van de raad
ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig
mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college
worden gebracht.
- 3.
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in
ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen.
Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende
vergadering met besluitvormend
karakter, indien beantwoording niet binnen deze
termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het
college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de
termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.
Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
- 4.
De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college
aan de leden van de raad medegedeeld.
- 5.
De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de vergaderstukken
aan de leden van de raad toegezonden.
- 6.
De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de
eerstvolgende vergadering met besluitvormend
karakter en bij mondelinge beantwoording in
dezelfde vergadering, na de behandeling van de op de agenda
voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door
de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad
anders beslist.
Artikel 52 Interpellatie
- 1.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, zoals
bedoeld in artikel 155 lid 2 van de Gemeentewet, behoudens in naar
het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48
uur voor de aanvang van een vergadering met
besluitvormend karakter schriftelijk via de
griffier bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een
duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen
worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
- 2.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk
ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de
behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende
vergadering met besluitvormend karakter
na indiening van het verzoek wordt het verzoek in
stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de
vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
- 3.
De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige
leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan
eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.
Hoofdstuk 5 Begroting en rekening
Artikel 53 Procedure begroting
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding,
het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting
volgens een procedure die de raad, voorbereid door het presidium,
vaststelt.
Artikel 54 Procedure jaarrekening
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding
en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de
vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel
indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad, voorbereid door
het presidium, vaststelt.
Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 55 Verslag; verantwoording
- 1.
Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de
secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het
algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander
gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet
gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht verslag te doen over
zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn.
- 2.
Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste
lid, mondeling of kort en duidelijk schriftelijke vragen stellen. De
mondelinge vragen worden gesteld ten tijde van de verslaglegging. De
regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in
artikel 51, zijn van overeenkomstige toepassing Met dien verstande
dat: het eerste lid van artikel 51@ komt te vervallen, in het derde
en vierde lid aangaande ‘verantwoordelijk lid van het college’ dient
te worden gelezen: ‘verantwoordelijk lid als bedoeld in het eerste
lid van dit artikel’, in het zesde lid omtrent ‘het door
burgemeester of door het college gegeven antwoord’ dient te worden
gelezen: het door het ‘verantwoordelijk lid als bedoeld in het
eerste lid van dit artikel gegeven antwoord’.
- 3.
Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste
lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van
functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan.
- 4.
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties
of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft
benoemd.
Hoofdstuk 7 Besloten vergadering, opleggen geheimhouding en
vertrouwelijkheid
Artikel 56 Algemeen
- 1.
De vergadering van de raad is in principe openbaar, tenzij de
raad in haar raadsvergadering met gesloten deuren heeft besloten
om met gesloten deuren te vergaderen (zgn. besloten
vergadering).
- 2.
Tenzij de raad anders beslist kunnen in de besloten vergadering,
naast de voorzitter, griffier en leden van de raad aanwezig
zijn: de gemeentesecretaris, fractieopvolgers, het college en de
betreffende vakambtenaar/ambtenaren. De raad kan bepalen dat
tevens overige personen bij de besloten vergadering aanwezig
kunnen zijn.
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van
overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn
met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 57 Notulen
1.Het afzonderlijke verslag van de besloten vergadering is niet
openbaar, tenzij de raad anders beslist. Het zal enkel aan de raadsleden
op geel papier worden toegezonden waarmee het bijzondere karakter wordt
aangegeven. Indien omtrent het verslag geheimhouding is opgelegd zal het
ie worden verzonden maar ter inzage worden gelegd bij de griffier.
2.De besluitenlijst van de vergaderingen zijn openbaar voorzover het
geen aangelegenheden betreft waaromtrent geheimhouding is opgelegd of de
openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.
Artikel 58 Geheimhouding
1.Tijdens de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel
25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent het verhandelde of de
inhoud van overlegde de stukken geheimhouding zal gelden. De raad kan
besluiten de geheimhouding op te heffen.
2.Op grond van het gestelde in artikel 25 lid 2 kan een ander
bestuursorgaan dan de raad eveneens geheimhouding opleggen ten aanzien
van de stukken die zij overleggen aan (leden van) de raad.
3.De stukken maken melding van de geheimhouding. Deze
geheimhoudingsplicht omtrent aan de raad overlegde stukken vervalt
indien de meerderheid van de raad deze niet in zijn eerst volgende
vergadering heeft bekrachtigd. Deze bekrachtiging geldt totdat de raad
haar bij meerderheid heeft opgeheven. De geheimhouding van stukken welke
aan leden van de raad zijn gezonden blijft gelden totdat het betreffende
orgaan deze heeft opgeheven.
4.Indien de raad de door een ander bestuursorgaan opgelegde
geheimhouding omtrent overlegde stukken niet bekrachtigd of deze opheft
(na bekrachtiging) wordt het betreffende bestuursorgaan in de
gelegenheid gesteld om een toelichting te geven op de door haar
opgelegde geheimhouding.
Geheime stukken zullen in de griffiekamer ter inzage liggen en niet met
de reguliere zending worden meegezonden.
Artikel 59 Vertrouwelijke stukken
Er bestaat de mogelijkheid tot het vertrouwelijk verzenden en/of in
kennis stellen van stukken en of overige (mondelinge) informatie.
Omtrent deze informatie geldt geen formele geheimhoudingsplicht. Met
deze informatie dient echter zorgvuldig te worden omgegaan, wat onder
meer inhoudt dat de inhoud van het overlegde en/ of gestelde niet zonder
meer naar buiten zal worden gebracht. De vertrouwelijke stukken zullen
op geel papier, in een enveloppe en met de melding ‘vertrouwelijk’
worden verspreid onder de raadsleden en de fractieopvolgers.
Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers
Artikel 60 Toehoorders en pers en geluid- en beeldregistraties
- 1.
De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend
op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen
bijwonen.
- 2.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze
verstoren van de orde is verboden.
- 3.
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid-
dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan
de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 61 Verbod gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de
vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele
telefoons of andere communicatie-. middelen, die inbreuk kunnen maken op
de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet
toegestaan.