Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening 2017 |
Citeertitel | Financiële verordening 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financien en economie |
Deze verordening vervangt de financiele beheersverordening 2013.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-07-2017 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 11-07-2017 | R 17-040 |
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken
Onderdeel van de begroting vormt de lijst nieuw beleid, waarin voor het onderhavige begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren de financiële gevolgen van nieuwe beleidsontwikkelingen (investeringen en exploitatiebudgetten) zijn weergegeven. Die financiële gevolgen worden meegenomen in de bepaling van het begrotingssaldo c.q. de financiële positie van de gemeente.
Middels de Perspectiefnota wordt eveneens vastgesteld welk omslagpercentage wordt gehanteerd voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa. Dit percentage wordt berekend op basis van een raming van de netto door de gemeente te betalen rente en de totale boekwaarde van alle activa van de gemeente. Het percentage wordt afgerond op een veelvoud van 0,5%.
Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke items van de lijst nieuw beleid hij op een later tijdstip een afzonderlijk voorstel voor autorisatie van het bijbehorende budget wil ontvangen. Voor de overige items worden de investeringskredieten voor het begrotingsjaar bij de vaststelling van de begroting geautoriseerd en worden overige budgettaire consequenties eveneens bij vaststelling van de begroting geautoriseerd.
Artikel 6 Tussentijdse rapportage
Onverminderd de verplichtingen op basis van artikel 169 van de Gemeentewet informeert het college de raad minimaal 2 maal per jaar door middel van bestuursrapportages over de realisatie van de begroting. De eerste bestuursrapportage gaat over de realisatie ten en met het eerste kwartaal en de tweede rapportage over de periode tot en met het derde kwartaal van het lopende jaar.
Naast de tussentijdse rapportages wordt er in elke raadsvergadering –indien van toepassing– een begrotingswijziging voorgelegd met daarin de financiële consequenties van de raadsvoorstellen waarover in de betreffende raadsvergadering wordt besloten. Daarnaast worden in deze begrotingswijzigingen verwerkt de financiële consequenties van collegebesluiten, voor zover die consequenties € 20.000,- of hoger zijn. Dit geldt zowel voor incidentele als structurele bedragen.
Onverminderd het bepaalde in artikel 169 van de Gemeentewet informeert het college in ieder geval vooraf de raad en neemt het pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen ingeval het betreft niet bij de begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:
Artikel 8 Waardering en afschrijving vaste activa
Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en termijnen, zoals vermeld in de “Nota reserves, voorzieningen en afschrijvingsbeleid”, vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2012, nummer 2012-049, of conform het beleid dat de raad ter vervanging en/of aanvulling van die nota heeft vastgesteld.
Artikel 9 Waardering van debiteuren en overige vorderingen
In de jaarrekening wordt de stand van zaken uiteengezet ten aanzien van openstaande vorderingen betreffende gemeentelijke belastingen en heffingen en overige vorderingen. Daarbij wordt in elk geval ingegaan op de ouderdom van de vorderingen, de genomen invorderingsmaatregelen alsmede op de vorderingen welke oninbaar worden geacht. Tenzij de stand van zaken inzake debiteuren en overige vorderingen daartoe in bijzondere mate aanleiding toe geeft, wordt geen voorziening voor dubieuze debiteuren aangehouden.
Artikel 10 Reserves en voorzieningen
Ten aanzien van de vorming en vrijval van reserves en voorzieningen en de toerekening en verwerking van rente over reserves, geldt het beleid zoals dat is vastgelegd in de “Nota reserves, voorzieningen en afschrijvingsbeleid”, vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2012, nummer 2012-049, of het beleid dat de raad ter vervanging en/of aanvulling van die nota heeft vastgesteld.
Artikel 11 Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de eventuele kapitaallasten betrokken.
Bij de directe kosten worden ook bijdragen en onttrekkingen aan voorzieningen betrokken. Voor rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), eventueel verschuldigde vennootschapsbelasting en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de berekening van de overheadkosten wordt een opslag per uur berekend door de totale overheadkosten te delen door het totale aantal productieve uren dat als directe kosten wordt toegerekend aan producten en taakvelden. De aldus berekende toeslag wordt uniform toegepast ten behoeve van alle kostprijsberekeningen.Zowel de overheadkosten als het aantal productieve uren wordt in de jaarlijkse begroting nader gespecificeerd en uitgewerkt naar een bedrag dat als opslag voor overheadkosten wordt gehanteerd in dat jaar.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa wordt jaarlijks met de Perspectiefnota als bedoeld in artikel 4 vastgesteld. Voor de berekening van de kapitaallasten wordt een rentepercentage gehanteerd op basis van ramingen van de (netto) werkelijk betaalde rente en de totale boekwaarde van de activa van de gemeente, afgerond op een veelvoud van 0,5%. De berekening, zoals die in de Perspectiefnota is vastgelegd, kan in de programmabegroting worden aangepast aan de hand van geactualiseerde cijfers.
In afwijking van het vierde lid geldt voor de rente die wordt toegerekend aan grondexploitaties alsmede voor eventueel vennootschapsbelastingplichtige activiteiten de rente als bedoeld in het 4e lid, gecorrigeerd naar de verhouding vreemd vermogen (schuldrestant leningen) en eigen vermogen (reserves). Dit percentage wordt jaarlijks in de programmabegroting berekend.
Artikel 12 Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan derden waarbij de gemeente in concurrentie treedt met marktpartijen, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Indien daartoe vanwege een publiek belang wordt afgeweken, geschiedt dat op basis van een gemotiveerd raadsbesluit.
Artikel 13 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de tarieven voor gemeentelijke belastingen, rechten en heffingen, waaronder in elk geval begrepen worden de onroerende zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing, de leges, de marktgelden, de toeristenbelasting en de woonforensenbelasting.
Artikel 14 Financieringsfunctie
Het college neemt bij het uitzetten en aantrekken van geldmiddelen de kaders in acht, zoals die zijn vastgelegd in het op 10 maart 2015 vastgestelde “Treasurystatuut 2015” en daarop vastgestelde aanvullingen en/of wijzigingen alsmede in het op basis van het “Treasurystatuut 2015”vastgestelde “Uitvoeringsbesluit treasury 2015” en daarop vastgestelde aanvullingen en/of wijzigingen.
Artikel 15 Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt de raad ten minste eens per vier jaren ter vaststelling een rioleringsplan (Verbreed Gemeentelijk Riolering Plan, VGRP) aan. Het plan geeft de kaders weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud c.q. de vervanging alsmede voor de kosten in relatie tot de rioolheffing.
Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 18 Financiële organisatie
opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neem het college maatregelen tot herstel.
Artikel 20 Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De “Financiële beheersverordening Reusel-De Mierden”, vastgesteld door de raad op 17 december 2013, nummer 2013-077, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken over het boekjaar 2016.