Organisatie | Terneuzen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Standplaatsenbeleid gemeente Terneuzen |
Citeertitel | Standplaatsenbeleid gemeente Terneuzen 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | vergunning winkel verkoop criteria |
Geen
APV Terneuzen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2017 | Onbekend | 30-05-2017 | Onbekend |
Op dit moment wordt een standplaatsvergunning verleend op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De gemeente Terneuzen kent geen aanvullend beleid. Het is wenselijk gebleken dit wel op te stellen. Hiermee wordt de vergunningverlening vereenvoudigd en gelden eenduidige regels voor waar en wanneer een standplaats ingenomen mag worden.
In dit beleid wordt rekening gehouden met recente regelgeving. Voor het gemeentebestuur wordt met deze nota een concreet afwegingskader voor vergunningverlening geschapen, terwijl voor de ambulante handel inzichtelijk wordt wat de mogelijkheden zijn en onder welke voorwaarden een standplaats kan worden ingenomen. Dit komt de rechtszekerheid ten goede.
Deze beleidslijn geldt niet voor standplaatsen die worden ingenomen bij festiviteiten en evenementen. Dergelijke verzoeken worden beoordeeld in het kader van de hiervoor benodigde evenementenvergunning. Uitzondering geldt voor de carnavalsperiode in de kern Sas van Gent. Vanwege de overmaat aan vergunningaanvragen en het feit dat regulering van de locaties voor standplaatsen wenselijk is (om bijvoorbeeld de loop te beperken in verband met overlast / openbare orde) worden hiervoor zeven (incidentele) standplaatsen aangewezen.
In het nieuwe beleid is zoveel mogelijk gestreefd naar het bieden van een mogelijkheid voor het innemen van een standplaats in elke kern van de gemeente.
Hierbij heeft het college getracht een balans te vinden tussen de verschillende belangen die kunnen spelen. Tegenover het economische belang van de ondernemers, staan de openbare belangen die de gemeente behoort te bewaken: de verkeersveiligheid, een deugdelijke ruimtelijke ordening, de openbare orde, de volksgezondheid en het milieu. Een criterium waaraan niet mag worden getoetst is het behoefteaspect (de vraag of er voldoende verkooppunten aanwezig zijn). Bemoeienis met het vrije ondernemerschap wordt namelijk niet beschouwd als een door de gemeente te behartigen belang. Een actieve opstelling is echter geboden als door het toewijzen van een standplaats het (permanente) redelijke voorzieningenniveau ter plaatse in gevaar komt. In dat geval mag de gemeente ingrijpen in de concurrentieverhoudingen. Verderop in deze nota wordt nader op deze afwegingselementen ingegaan. Hoewel de kern Terneuzen het meest in trek is bij de ambulante handel, geeft deze nota ook aan hoe gehandeld wordt met aanvragen voor de andere kernen in de gemeente.
Samengevat onderkent de gemeente Terneuzen de waarde van standplaatsen, maar is regulering gewenst omdat een overdaad aan standplaatsen kan leiden tot overlast.
Op standplaatsen is een breed juridisch kader van toepassing. Zowel publiekrechtelijke regels als privaatrechtelijke bepalingen begrenzen de beleidsvrijheid van het gemeentebestuur bij de beslissing op een verzoek om een standplaatsvergunning. Verder heeft de jurisprudentie in de loop der jaren richting gegeven aan de uitleg en reikwijdte van een aantal relevante bepalingen. Hierna volgt een kort overzicht van de belangrijkste elementen waarmee bij de afweging rekening moet worden gehouden:
In artikel 19, lid 3 van de Grondwet is de vrije keuze van arbeid, behoudens beperkingen bij of krachtens de wet gesteld, vastgelegd. Op grond van artikel 108 van de Gemeentewet is de gemeente bevoegd tot regeling en bestuur van de gemeentelijke huishouding en artikel 149 van laatstgenoemde wet regelt de bevoegdheid van de gemeenteraad om verordeningen vast te stellen, welke deze in het belang van de gemeente nodig oordeelt. Hiertoe is ondermeer de APV opgesteld, waarin het vergunningstelsel voor standplaatsen is opgenomen.
De bepalingen van deze wet zijn ook van toepassing op de ambulante handel. Dit betekent dat standplaatsen enkel mogen worden geëxploiteerd conform de wettelijke of op basis daarvan lokaal vastgestelde winkeltijden. In de gemeente Terneuzen geldt de Verordening winkeltijden gemeente Terneuzen 2012.
In sommige gevallen worden standplaatsen volgens deze wet beschouwd als een inrichting, vooral wanneer zij hinder of overlast kunnen veroorzaken en langdurig een standplaats innemen op een vaste locatie. Gedacht kan hierbij worden aan bak- en braadinrichtingen. Hiervoor zijn voorwaarden voor in de vergunning opgenomen.
Strijd met het bestemmingsplan vormt een expliciete weigeringsgrond voor een standplaatsvergunning. Dit betekent dat bij de beoordeling van een aanvraag voor een standplaats altijd gelet moet worden op de voorschriften van het van toepassing zijnde bestemmingsplan.
De gemeentelijke APV geeft de definitie van een standplaats en omschrijft de (openbare) belangen waarmee rekening moet worden gehouden als op een aanvraag moet worden beslist.
Tevens is bepaald dat standplaatsvergunningen enkel worden verleend aan natuurlijke personen, teneinde handel in vergunningen te voorkomen. Inherent hieraan is dat een vergunning niet overdraagbaar is en de standplaats persoonlijk moet worden ingenomen. Ook is geregeld dat voor het innemen van een standplaats op privéterrein een vergunning is vereist.
Meestal is de gemeente eigenaar van de grond waarop een standplaats wordt ingenomen en kan op grond daarvan de eigendomsbevoegdheden uit het Burgerlijk Wetboek uitoefenen. Constante jurisprudentie wijst echter uit dat de gemeente haar privaatrechtelijke bevoegdheden als eigenaar niet mag gebruiken om te regelen wat via de publiekrechtelijke weg geregeld kan of moet worden. Met andere woorden, waar een vergunningstelsel mogelijk is, mag dit niet worden vervangen door een privaatrechtelijke regeling. Voor het ingebruiknemen van openbare grond is de gemeente als eigenaar wel bevoegd hiervoor een vergoeding in rekening te brengen op grond van de Verordening markt- en standplaatsgelden, naast de gebruikelijke legesbedragen die bij een standplaatsvergunning horen.
In de loop der jaren heeft de rechtspraak de grenzen van de gemeentelijke bevoegdheid bij het verlenen van standplaatsvergunningen aangegeven. De volgende conclusies kunnen op basis van vaste jurisprudentie getrokken worden.
Vergunningaanvragen mogen alléén geweigerd worden op grond van de in de APV vermelde weigeringsgronden. Om invulling aan deze weigeringsgronden te geven, is het toegestaan om met een zogenaamd maximumstelsel te werken, hetgeen betekent dat vergunningaanvragen in het belang van één of meer van de toetsingscriteria uit de APV vanaf een bepaald aantal geweigerd kunnen worden. Overigens moet elke aanvraag afzonderlijk beoordeeld en getoetst worden op eventuele bijzondere omstandigheden die afwijking van het gevoerde beleid rechtvaardigen. Uiteraard dienen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel, in acht genomen te worden. In geval van een weigering op grond van de verkeersveiligheid zal dit bijvoorbeeld gemotiveerd kunnen worden met een politierapport of een rapport van een verkeersdeskundige. Indien de weigering gebaseerd is op gevaar voor aantasting van het voorzieningenniveau dan zal dit gemotiveerd moeten worden door middel van een feitenonderzoek.
Hoofdstuk 3 Definitie standplaats
Onder standplaatsen worden in deze nota begrepen: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen, of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen zoals een kraam, wagen of tafel, uitgezonderd standplaatsen die tijdens een (jaar-)markt, kermis of evenement worden ingenomen. De in dit beleid bedoelde standplaatsen hebben een mobiel karakter.
Zoals eerder vermeld worden standplaatsen bij festiviteiten en evenementen niet gerekend tot de standplaatsen waarop deze nota betrekking heeft. Uitzondering hierbij geldt voor de standplaatsen tijdens Carnaval in Sas van Gent. Vanwege de omvang en duur van het evenement zijn hiervoor zeven incidentele standplaatsen aangewezen (5 op de Westdam, 2 op het Keizer Karelplein). Hiermee wordt voorkomen dat bezoekers van Carnaval door de stad gaan zwerven en zo overlast veroorzaken voor bewoners. De afgelopen jaren zijn geen klachten/meldingen gerelateerd aan de standplaatsen ontvangen.
In deze nota worden verder drie verschillende soorten standplaatsen onderscheiden:
Dit is een standplaats die tenminste een dag(deel) per week op een vaste locatie wordt ingenomen gedurende meer dan 6 maanden per jaar met een vaste frequentie op eenzelfde tijdstip.
Onder deze categorie vallen standplaatsen die worden ingenomen voor een bepaalde tijd, met een maximum van zes maanden gedurende een of meerdere dagen per week (o.a. seizoensgebonden handel zoals oliebollenkraam, verkoop kerstbomen, ijs, e.d.).
Van een incidentele standplaats is sprake bij een beoogd gebruik van ten hoogste vijftien dagen door dezelfde vergunninghouder per kalenderjaar. Gedacht kan worden aan zowel commerciële standplaatsen (autoruitreparaties e.d.) als ideële (fondswerving, politieke doeleinden, goede doelen). Het maximum van vijftien dagen is bedoeld om te voorkomen dat handelaren die niet in aanmerking komen voor een permanente standplaats, dit door een herhaalde aanvraag voor een incidentele plek alsnog weten te bereiken.
Er zijn incidentele standplaatsen aangewezen voor de periode tijdens Carnaval in Sas van Gent. In alle andere gevallen wordt door of namens het college beslist.
Het vergunningstelsel van artikel 5:18 APV is eveneens van toepassing op standplaatsen die op particuliere grond worden ingenomen. Tevens is daarin bepaald dat het rechthebbenden op een perceel niet is toegestaan toe te laten dat daarop zonder vergunning van het college een standplaats wordt ingenomen. Bij een dergelijke aanvraag zal een verklaring van de grondeigenaar moeten worden overgelegd waaruit blijkt dat hij met het verzoek instemt.
De hierna te noemen criteria zijn eveneens van toepassing op particuliere percelen.
Hoofdstuk 4 Algemene uitgangspunten
De waarde van standplaatsen voor inwoners en winkelend publiek wordt onderkend. Vaak vormen standplaatsen een aanvulling op het bestaande reguliere aanbod en kan de ambulante handel de winkelfunctie van een gebied versterken en zorgen voor sfeer, dynamiek en levendigheid. In de kleinere kernen vormen standplaatsen zelfs vaak een van de weinige voorzieningen voor de consument. In de meest wenselijke situatie zou het zo moeten zijn dat de ambulante handel vergunning krijgt als een assortiment wordt geboden wat in de desbetreffende kern wordt gemist en dat handelaren worden geweerd als hun branche al voldoende is vertegenwoordigd. Hiermee zou de gemeente echter een vestigingsbeleid voeren hetgeen uitdrukkelijk niet is toegestaan. Regulering van de concurrentieverhoudingen, oftewel economische inmenging, wordt immers niet tot de gemeentelijke huishoudelijke belangen gerekend. In het kader van vrij ondernemerschap is het niet toegestaan branches te bepalen. Het voeren van een brancheringsbeleid is enkel mogelijk indien het aantal aanvragen het toegestane maximum overschrijdt. Van deze situatie is in Terneuzen echter (nog) geen sprake. Waar mogelijk zal er echter naar worden gestreefd dat de standplaatsen een aanvullend karakter hebben op het aanbod van de reguliere winkels.
Waar brancheregulering niet is toegestaan, zijn er wel andere motieven om regels ten aanzien van standplaatsen vast te leggen. Zo kunnen standplaatsen leiden tot overlast, verkeersonveilige situaties, de openbare orde aantasten, ongewenst zijn binnen de voorgestane ruimtelijke structuur of ontsierend zijn voor het uiterlijke aanzien. Om deze belangen te beschermen is het dan ook legitiem, en zelfs noodzakelijk, om te komen tot een maximumstelsel. Afhankelijk van de plaatselijke situatie, kan per kern het maximaal toelaatbare standplaatsen verschillen. Bij overschrijding van het toegestane maximum zal de desbetreffende vergunning worden geweigerd en op een wachtlijst geplaatst. De bovenstaande motieven leiden tot de volgende locatiecriteria voor permanente en tijdelijke standplaatsen:
Bij verzoeken om een incidentele standplaats kan vanwege het kortdurende karakter van de verkoopactiviteiten van de bovengenoemde criteria worden afgeweken.
Behalve de eigenschappen die een locatie moet bezitten, zijn er de algemene belangen die de gemeente moet beschermen en bewaken. Deze zijn vastgelegd in de gemeentelijke APV. Ze vormen het feitelijke toetsingskader waarmee bij vergunningaanvragen rekening moet worden gehouden. Om deze openbare belangen te beschermen is het wenselijk om het aantal af te geven vergunningen te maximeren.
Openbare orde (art. 1:8 APV onder a)
Dit is een zeer ruim begrip dat moeilijk in één definitie samen te vatten is. Onder ‘openbare orde’ wordt veelal verstaan ‘een ordelijk verloop van het gemeenschapsleven ter plaatse’. Dit
impliceert in dit kader dat de openbare orde kan worden verstoord door o.a. geluids- of geuroverlast, ongewenste bezoekersstromen, onveilige situaties, zwerfafval, parkeerproblemen en vele andere factoren die de normale ordening negatief kunnen beïnvloeden.
Openbare veiligheid (art. 1:8 APV onder b)
Dit motief behelst het belang van de algemene bescherming van personen en goederen. In relatie tot standplaatsen moet gedacht worden aan voornamelijk verkeersveiligheid, brandveiligheid en sociale veiligheid. Met dit laatste wordt gedoeld op een zoveel mogelijk open, vrije en controleerbare ruimte. Standplaatsen moeten zodanig worden gesitueerd dat aan deze uitgangspunten zo weinig mogelijk afbreuk wordt gedaan.
Volksgezondheid (art. 1:8 APV onder c)
Geluid, stank, samenstelling of aard van producten bij standplaatsen kunnen de openbare gezondheid bedreigen. De bescherming van de volksgezondheid is een gemeentelijk belang.
Bescherming van het milieu (art. 1:8 APV onder d)
Overlast door stof, afval, geluid, uitlaatgassen of andere soorten van overlast die van invloed zijn op het woon- of leefklimaat dienen eveneens bij het beoordelen van een aanvraag om een standplaatsvergunning te worden meegewogen.
Lokaal verzorgingsniveau (art. 5:18, lid 2 onder a APV)
Hoewel de gemeente geen vestigingsbeleid mag voeren en zich niet mag bemoeien met concurrentieverhoudingen, bestaat in dit verband wel de bevoegdheid een
standplaatsvergunning te weigeren. Als het innemen van een standplaats namelijk tot gevolg heeft dat in kernen waar nog maar één of enkele winkels gevestigd zijn, deze permanente voorzieningen zouden verdwijnen is het toegestaan de vergunning te weigeren. Dit besluit moet dan overigens wel gebaseerd zijn op een degelijk onderzoek.
Bestemmingsplan (art. 5:18, lid 2 onder b APV)
Het bewaken en verzekeren van een goede ruimtelijke structuur en ordening is een gemeentelijke taak die in het oog moet worden gehouden bij de beoordeling van standplaatsen. Hierbij hoort een toets aan het bestemmingsplan, in het bijzonder bij de permanente standplaatsen. Op grond van de huidige bestemmingsplanbepalingen zijn standplaatsen veelal toegestaan op gronden met de bestemmingen ‘verkeer’.
De keuze voor een maximumstelsel is gebaseerd op de bescherming van de belangen die in de APV zijn vermeld. De feitelijke fysieke situatie in de diverse kernen dient hierbij eveneens in ogenschouw te worden genomen. De in de hierna opgenomen tabel vermelde locaties zijn aangewezen na onderzoek ter plaatse. Uitgangspunt is dat wanneer een aanvraag het maximumaantal zou overschrijden of betrekking heeft op een niet-aangewezen locatie, deze geweigerd wordt. Dit laat echter onverlet dat in dergelijke gevallen afzonderlijk moet worden nagegaan of er bijzondere omstandigheden zijn die alsnog vergunningverlening mogelijk zouden kunnen maken. De hierna te noemen locaties betreffen plaatsen die zowel voor permanente als tijdelijke standplaatsen bestemd zijn.
In geval van aanvragen om een incidentele standplaats kan vanwege het kortdurende karakter afgeweken worden van de hierna te noemen locaties, denk hierbij aan standplaatsen tijdens Carnaval in Sas van Gent. Bij verzoeken om incidentele standplaatsen door ideële of maatschappelijke organisaties kan in het algemeen maatschappelijk belang bovendien worden afgeweken van het in deze nota opgenomen beleid.
Het is tevens mogelijk dat standplaatsen worden ingenomen op terreinen die geen eigendom zijn van de gemeente. Ook in dergelijke gevallen is een standplaatsvergunning vereist en tellen deze locaties mee in het hier bedoelde maximumstelsel. De hierop betrekking hebbende verzoeken zullen worden getoetst aan dezelfde criteria die gelden voor openbare standplaatsen.
In bijlage 1 zijn de aangewezen locaties voor permanente en tijdelijke standplaatsen opgenomen. Ook de aangewezen incidentele standplaatsen tijdens Carnaval in Sas van Gent zijn hierin opgenomen.
In het buitengebied staat het landelijk karakter centraal. Standplaatsen in het buitengebied worden als ontsierend en verstorend beschouwd, en bovendien kunnen zij ongewenste verkeersontwikkelingen tot gevolg hebben. Met uitzondering van tijdelijke of incidentele standplaatsen (bijvoorbeeld koek- en zopiekramen bij schaatsplassen) worden geen standplaatsen in het buitengebied toegestaan.
Hoofdstuk 8 Voorzieningen ten behoeve van standplaatsen
Afhankelijk van de soort handel die vanaf de standplaats wordt gedreven, kunnen nutsvoorzieningen noodzakelijk zijn. De aangewezen standplaatsen zijn op een enkele plaats na, in de nabijheid van een bestaande gemeentelijke stroomkast. Indien een standplaatshouder een voorziening wilt realiseren ten behoeve van de standplaats op gemeentelijk eigendom, zal het college hierover beslissen. De standplaatshouder levert de standplaats op zoals deze is ingenomen.
Hoofdstuk 9 Afhandeling van aanvragen
Op dit moment worden de beschikbare standplaatsen nog niet allemaal ingenomen. Aanvragen zullen worden afgehandeld op volgorde van binnenkomst. Indien er voor een locatie of kern meerdere aanvragen worden ingediend dan er beschikbaar zijn, zal een wachtlijst worden aangelegd. Indien er een plaats vrijkomt, gaat de voorkeur uit naar de eerstvolgende belangstellende die nog geen andere standplaats inneemt, met het doel om standplaatsen zo rechtvaardig mogelijk te verdelen. Een aangeboden standplaats mag eenmaal met vermelding van reden worden geweigerd. De inschrijving op de wachtlijst vervalt bij een tweede weigering van een aangeboden standplaats. Onderhandse overdracht van standplaatsen is niet toegestaan, omdat dit het beleid met betrekking tot de wachtlijst kan doorkruisen. Indien een vergunninghouder te kennen geeft de standplaats niet elke dag te willen benutten, kan het gemeentebestuur overwegen deze plaats voor de resterende dagen te gunnen aan een andere ambulante handelaar.
Hoofdstuk 10 Persoonsgebondenheid/ persoonlijk innemen standplaats
De standplaatsvergunning heeft op grond van artikel 1.5 van de APV een persoonsgebonden karakter. Het is namelijk met een oog op de eerlijke verdeling van de standplaatsen niet de bedoeling dat een vergunning als handelswaar kan worden gebruikt. De vergunning wordt daarom verleend aan een natuurlijk persoon. De vergunninghouder is verplicht de standplaats persoonlijk in te nemen. Het college kan hiervan afwijken in geval van bijvoorbeeld langdurige ziekte of andere bijzondere omstandigheden. Ook bij aanvragen om een vergunning door een ideële, niet-commerciële instelling of in andere in aanmerking komende gevallen, kan worden afgeweken van de eis tot het persoonlijk innemen van de standplaats.
Hoofdstuk 11 Financiële vergoeding
Bij het in behandeling nemen van een aanvraag om een standplaatsvergunning zal conform de gemeentelijke Legesverordening een bedrag aan leges in rekening worden gebracht (tarief 2017: € 20,50).
Daarbij komt een tarief op basis van de Verordening markt- en standplaatsgelden voor de duur waarvoor de vergunning is afgegeven (dag, week, maand of jaar), op gemeentegrond. Er wordt geen onderscheid gemaakt in tarief naar locatie.
Bij het innemen van een standplaats zonder vergunning of het handelen in strijd met de voorschriften, dienen passende maatregelen te worden getroffen. Dit kan variëren van een waarschuwing tot uiteindelijk het intrekken van de vergunning. Er zal gehandeld worden volgens onderstaand handhavingsplan. In principe wordt het Integraal Handhavingsplan Zeeuws-Vlaanderen 2017 – 2020 gevolgd.
Hoofdstuk 14 Procedure vaststelling
Het conceptbeleid heeft in afwijking van de in de inspraakverordening van de gemeente geregelde procedure, niet de gebruikelijke openbare voorbereidingsprocedure ingevolge afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd en voor zes weken ter inzage gelegen. In plaats hiervan heeft het college besloten met toepassing van artikel 4, lid 2 een andere procedure te volgen. De huidige standplaatshouders zijn persoonlijk aangeschreven en de mogelijkheid geboden een zienswijze in te dienen. Dit geldt ook voor de Marktcommissie en de VVE winkelcentrum Zuidpolder. Tevens zijn de Gamma en stoffeerderij ReRi in Terneuzen en de Agrimarkt namens het te ontwikkelen Kennedy Retail Park aangeschreven. Verder zijn de wijk- en dorpsraden in kennis gesteld en is een algemene advertentie in het Zeeuws Vlaams Advertentieblad geplaatst. Ingezetenen en belanghebbenden kunnen een zienswijze indienen.
Er zijn 5 inspraakreacties ingediend. Dit heeft geleid tot kleine aanpassingen van het beleid.
Bijlage 1 Overzicht van standplaatsen
In het volgende overzicht zijn de aangewezen standplaatsen als volgt aangegeven:
Bernhardstraat, huidige situatie: Stroomvoorziening loopt over de weg, concentratie in dorpscentrum gewenst.
Molenplein, nieuwe situatie: naast de Emté. In verband met het legen van de ter plaatse aanwezig zijnde containers is het niet mogelijk op maandag en vrijdag een standplaats in te nemen op deze locatie. Dit geldt ook op dinsdagochtend voor 9.00 uur.
Kerkplein, huidige situatie: standplaats is niet verkeersveilig, omdat deze zich op de rijbaan bevindt. Nieuwe situatie: op de kop van de parkeerplaats aan de zijde van de Nieuwstraat.
Keizer Karelplein, zijde Oostdam
Incidentele standplaatsen tijdens Carnaval
Bellamystraat (Winkelcentrum Zuidpolder)
Haarmanweg (stoffeererij ReRi)
stadhuisplein nabij parkeergarage
Bellamystraat (winkelcentrum Zuidpolder)