Organisatie | Hardinxveld-Giessendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels kwaliteit en toezicht beschermd wonen en opvang Regio Drechtsteden en Alblasserwaard Vijfheerenlanden 2017 |
Citeertitel | Nadere regels kwaliteit en toezicht beschermd wonen en opvang Regio Drechtsteden en Alblasserwaard Vijfheerenlanden 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-07-2017 | Nieuwe regeling | 04-07-2017 | 052321095 |
Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente Hardinxveld-Giessendam
gezien het voorstel d.d. 4 juli 2017 inzake Nadere regels kwaliteit en toezicht beschermd wonen en opvang Regio Drechtsteden en Alblasserwaard Vijfheerenlanden,
gelet op artikel 3.1 van de Wmo 2015;
Nadere regels kwaliteit en toezicht beschermd wonen en opvang Regio Drechtsteden en Alblasserwaard Vijfheerenlanden 2017
Sinds 2015 zijn de taken voor beschermd wonen en opvang (BW&O) overgegaan van het rijk naar de gemeenten, zo ook naar de Drechtsteden en AV regio. We hebben er binnen onze regio voor gekozen om eerst zorg te dragen voor de transitie en vervolgens voor transformatie. Concreet betekent dit dat we eerst de taken hebben overgenomen en nu gaan transformeren, dit vanuit het gegeven dat het opbouwen van expertise over deze nieuwe taken tijd kost. Deze transformatie gaat volgens uitgangspunten die we met elkaar hebben vastgesteld. De komende tijd wordt dit verder uitgewerkt in de "transformatieagenda beschermd wonen en opvang regio Drechtsteden en AV." Een onderdeel van deze beweging is het bepalen van een kwaliteitskader.
Er valt over kwaliteit heel wat te zeggen. De richtlijnen voor de kwaliteit in de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) zijn ruim geformuleerd. De richtlijnen van de Wmo vragen om voorzieningen die veilig, doelmatig, doeltreffend en cliëntgericht moeten worden verstrekt. De Wmo hecht waarde aan deze cliëntgerichtheid door te bepalen dat er gekeken moet worden naar de behoefte van de cliënt, met inachtneming van de rechten van de cliënt.
Wij gaan er van uit dat zorgaanbieders werken met landelijke kwaliteitssystemen of –keurmerken of dat zij een eigen kwaliteitsbeleid kennen. Echter, deze kwaliteitssystemen en kwaliteitskeurmerken sluiten in onze ogen onvoldoende aan bij het doelgericht kunnen werken vanuit het cliëntperspectief, met een systematische bewaking van de kwaliteit. Met dit kwaliteitskader willen we beroepskrachten de noodzakelijke ruimte geven om kwaliteit te leveren met de cliënt als uitgangspunt. We willen daarbij dat, aansluitend op de richtlijnen van de Wmo, cliënten goede ondersteuning krijgen die aansluit bij hun behoeften en waarbij de ondersteuning is gericht op participatie en herstel. We willen dat deze ondersteuning wordt geleverd door aanbieders die integer zijn, doelmatig en doeltreffend te werk gaan, en die gericht zijn op innovatie die aansluit bij de transformatiegedachte. Het kwaliteitskader is volgens deze uitgangspunten ingericht, waarbij een beperkte set aan kwaliteitseisen en indicatoren is benoemd. Het kwaliteitskader is in beginsel zowel van toepassing op aanbieders van ZIN (Zorg in Natura), door de gemeente ingekocht, als voor PGB (Persoonsgebonden Budget) - houders, die hun eigen ondersteuning inkopen. De monitoring van de kwaliteitseisen zoals deze verderop staat beschreven geldt vooralsnog alleen in geval van Zin aanbieders. De kwaliteitseisen zoals verderop geformuleerd moeten worden beschouwd als Nadere Regels ten aanzien van de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Het continue verbeteren van de kwaliteit is onze gezamenlijke ambitie. Hierover gaan we met zorgaanbieders het gesprek aan. In deze gesprekken benoemen en bewaken we de geleverde kwaliteit. Wanneer er signalen binnenkomen over gebrekkige kwaliteit kan er ook sprake zijn van ondoelmatigheid en/of onrechtmatigheid. Het is dan nodig om toezicht te houden en te handhaven indien nodig. In dit document staat beschreven hoe we dit hebben geregeld. Naast gesprekken met zorgaanbieders hebben we ook contact met de klankbordgroep om vanuit cliënten te horen hoe zij de kwaliteit van de geleverde zorg ervaren. Dat wordt meegenomen in gesprekken met zorgaanbieders.
De uitgangspunten vormen de basis voor het kwaliteitskader. In de uitgangspunten staat waar wij de grootste waarde aan hechten bij het leveren van beschermd wonen en opvang.
Uitgangspunt 1: De cliënt en zijn/haar doelen staat centraal.
Het vertrekpunt van de ondersteuning is de cliënt met zijn/haar wensen en doelen. Maatwerk is van belang. De ondersteuningsvraag van de cliënt bepaalt de vorm van de maatwerkvoorziening. Zowel in de vorm van huisvesting als in begeleiding en participatie. In overleg met de cliënt wordt gekeken waar de cliënt behoefte aan heeft en hierop wordt de ondersteuning aangepast. Zelfregie van de cliënt staat centraal.
Uitgangspunt 2:De ondersteuning richt zich zoveel mogelijk op herstel.
Herstel houdt in dat een cliënt werkt aan een zinvol en bevredigend leven, zoals zelf door de cliënt gedefinieerd. Herstel is meer dan herstel van de ziekte. Het gaat ook om herstel van maatschappelijk functioneren, van de persoonlijke identiteit en van het dagelijks leven.
Er wordt gestreefd naar normalisering van het dagelijkse leven. Hiermee wordt bedoeld dat cliënten zoveel mogelijk deelnemen aan het normale "wonen, leven, leren, recreëren, werken" in de wijk. Er wordt gestreefd naar een toename van zelfredzaamheid van de cliënt waar mogelijk. Participatie naar vermogen is een belangrijk onderdeel van herstel. De doelen worden vastgelegd in een ondersteuningsplan wat met de cliënt wordt opgesteld.
Bovenstaande uitgangspunten dienen als basis voor het opstellen van kwaliteitseisen. Deze kwaliteitseisen kunnen worden vertaald in indicatoren. Deze indicatoren kunnen gaan over de randvoorwaarden die gesteld worden, over de aanbieder die de ondersteuning levert, over de ondersteuning zelf en over de resultaten. Ofwel, er kunnen indicatoren worden benoemd voor de gehele keten in het proces van beschermd wonen en opvang. Deze keten is als volgt weer te geven:
De input wordt gevormd door de aanbieders BW&O die mensen (professionals) en middelen inzetten. Hier zijn kwaliteitsindicatoren op te definiëren. Deze indicatoren zeggen met name iets over minimale eisen die je stelt aan de voorkant van het proces. Denk hierbij bijvoorbeeld aan gekwalificeerd personeel. De professionals leveren diensten (output), ofwel ondersteuning aan cliënten door middel van processen. Het proces is dan de vorm van ondersteuning, de methodiek/interventie en de manier waarop deze geleverd wordt. Hierover kunnen ook indicatoren worden benoemd. Deze indicatoren kunnen gaan over de cliëntervaring van het proces. De geleverde diensten moeten leiden tot een bepaald resultaat bij de cliënt. Dit kan bijvoorbeeld gemeten worden door te kijken naar hoe de cliënt scoort op de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM-index) ten opzichte van de startsituatie. Hier kun je ook op generalistisch niveau per aanbieder (of cliëntgroep) naar kijken. Uiteindelijk moet dit leiden tot het bereiken van effecten en doelen zoals hierboven in de uitgangspunten staan beschreven.
Bij het opstellen van de kwaliteitsnormen is in veel gevallen gekozen voor een 'open omschrijving' van de norm. Dit biedt de mogelijkheid om het gesprek te voeren over de kwaliteit en nieuwe vormen van verantwoording en toetsing in te zetten die meer zeggen over kwaliteit (in plaats van de bekende checklists en verslagen). Hieronder zijn de kwaliteitseisen en indicatoren gedefinieerd. De kwaliteitseisen moeten worden gezien als Nadere Regels in het kader van de uitvoering van de Wmo. De indicatoren zeggen iets over de manier waarop aan de eis kan worden voldaan. Tenslotte geven we per eis/indicator aan hoe wij omgaan met de monitoring van de eisen. Dit kan zijn door in gesprek te gaan met zorgaanbieders of door hier "harde" consequenties aan te verbinden (handhaven).
Er is per kwaliteitseis aangegeven op welk onderdeel van het proces dit betrekking heeft. Zoals gezegd gaan we in gesprek over de mate waarin een organisatie voldoet aan de kwaliteitseisen. Dit omdat we belang hechten in de transformatiebeweging van herstelgerichtheid en we juist organisaties willen stimuleren om dit op te pakken. Op dit moment gaan we nog niet sanctioneren bij het niet behalen van de kwaliteitseisen. In de toekomst zullen we dit heroverwegen. We zullen dit kwaliteitskader dan ook periodiek evalueren en indien nodig herijken.
Verderop staan nog een aantal kwaliteitseisen die specifiek gelden voor opvang.
Hierboven staan de kwaliteitseisen beschreven waaraan zorgaanbieders binnen beschermd wonen en opvang moeten voldoen. De contractmanagers monitoren in hoeverre de zorgaanbieders aan de eisen voldoen in jaarlijkse gesprekken en tussenevaluaties. Indien een zorgaanbieder niet voldoet wordt een verbeterplan door de zorgaanbieder opgesteld. In overleg met de contractmanager wordt een termijn afgesproken waarbinnen de verbeteringen moeten zijn doorgevoerd. De contractmanager kan de toezichthoudend ambtenaar ook vragen om een toezichtscontrole om meer inzicht te krijgen in de kwaliteit bij de aanbieder. Indien de zorgaanbieder er niet in slaagt te voldoen aan de kwaliteitseisen kan dit leiden tot opschorting van de toeleiding van cliënten en uiteindelijk tot ontbinding van het contract.
Indien er vermoedens zijn van onrechtmatigheden wordt er melding gemaakt bij de toezichthoudend ambtenaar.
Er kunnen signalen binnenkomen van onrechtmatigheden. Dit kunnen signalen zijn over onrechtmatigheden inzake de dienstverlening aan cliënten maar ook ten aanzien van de financiën rondom deze dienstverlening. Er kan sprake zijn van:
Daarnaast kan er sprake zijn van ondoelmatig of ongepast gebruik; een declaratie is in overeenstemming met geleverde ondersteuning, maar is niet noodzakelijk en/of effectief. Er is sprake van overbehandeling” (verspilling) of juist onderbehandeling.
Het is van belang om alert te zijn op signalen van onrechtmatigheden. Deze signalen kunnen komen van consulenten, maar ook van medewerkers van het sociale team, wijkmanagers, het netwerk van de cliënt, etc. Het is van belang om deze signalen op een punt te verzamelen. Binnen de Drechtsteden is een zogenaamd "vergrootglasoverleg" waarin signalen worden besproken over vermoedens van onrechtmatigheden binnen de wmo-maatwerkvoorzieningen. Dit overleg kent ook een centraal meldpunt voor deze signalen. Aangezien dit nauw samenhangt met beschermd wonen en opvang sluiten we hierbij aan.
Het is van belang dat collega's van alle gemeenten uit onze regio weten van dit overleg en het meldpunt (signalenonrechtmatighedenwmo@drechtsteden.nl). Dit geldt voor beschermd wonen en opvang voor zowel de Drechtsteden als de AV.
Wanneer binnen het vergrootglasoverleg wordt geconstateerd dat er signalen binnenkomen die reden zijn tot zorg kan er toezicht worden ingesteld. Binnen de Wmo hebben gemeenten de plicht om een toezichthouder aan te wijzen. Zowel de Drechtsteden als de AV regio hebben voor de overige maatwerkvoorzieningen de DG&J aangewezen als toezichthouder. Ook voor beschermd wonen en opvang willen we de DG&J vragen de rol van toezichthouder op te nemen.
Het gaat hier om toezicht bij vermoedens van onrechtmatigheden. Deze kunnen zowel kwalitatief als financieel van aard zijn. De aangewezen toezichthouder heeft de bevoegdheid om (ook op locatie) onderzoek te doen, waarbij zij ook de bevoegdheid heeft inzage te vragen in dossiers, met inachtneming van de privacyregelgeving.
De bevindingen van de toezichthouder kunnen aanleiding zijn voor handhaving door de gemeenten.
De gemeente kan geld terugvorderen wanneer de voorziening onjuist is verstrekt, de omstandigheden zijn gewijzigd, het budget niet (geheel) is besteed, het budget niet is besteed aan de zorg zoals in de toekenning is omschreven, of de besteding niet voldoet aan de vooraf gestelde eisen en voorwaarden. De terugvordering is geregeld in artikel 2.4.1. van de Wmo 2015.
Er zijn ook andere sancties mogelijk. Tijdelijke sancties zijn het niet toewijzen van cliënten in zorg bij de aanbieder. Structurele sancties zijn het beëindigen van het contract. Ten onrechte betaald geld kan worden teruggevorderd, en daarnaast bestaat de mogelijkheid schadevergoeding te vorderen. Strafrechtelijke aangifte tegen de aanbieder is ook een mogelijkheid.
Het pgb wordt gezien als een instrument dat cliënten keuzevrijheid biedt en ruimte om ondersteuning op maat te regelen. De risico's rond doelmatige, verantwoorde en rechtmatige besteding van de middelen liggen anders, dan bij zorg in natura (ZIN).
De risico's op onrechtmatigheid liggen vooral bij producten die minder nauwkeurig omschreven zijn en bij indicaties waarbij grote bedragen gemoeid gaan. Die risico's gelden zowel voor ZIN als voor ondersteuning via PGB.
Het ondervangen van de risico's kan door zorgvuldig te toegang tot de voorzieningen te regelen en zorgvuldig contractmanagement waarbij aandacht is voor de kwaliteit en productie door de aanbieder. Voor ZIN heeft de gemeenten meer directe mogelijkheden om beheersing van die risico's te organiseren dan voor de PGB aanbieders of PGB houders.
De gemeente (via haar inkooporganisatie) heeft een relatie met de inwoner die een PGB heeft, maar niet met de aanbieder die uitvoering van het PGB doet. Het is een uitdaging om ook de kwalteitseisen rond de dienstverlening, ook bij de uitvoerende aanbieders (door pGB gefinancierd) te borgen.
Er zijn wel mogelijkheden de risico's rond PGB WMO te beheersen:
Pgb vaardigheid : Allereerst staat in de Wmo dat een pgb alleen wordt verstrekt indien de cliënt in staat is dit pgb te beheren en die hieraan verbonden taken uit te voeren. Het is dus zaak deze screening aan de voorkant goed uit te voeren. We gaan daarom het screeningsinstrument scherper formuleren. Pgb-specialisten onder de wmo-consulenten gaan zorgen voor inbedding in het indicatie-traject. Er worden geen pgb's verstrekt via bemiddelingsbureaus;
Controleren ondersteuningsplan en budgetplan dat de PGB houder met de aanbieders samen indient: In de Wmo staat dat de gemeente het recht heeft om te controleren of de diensten die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt. Hierbij moet meegewogen worden of de diensten in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt. Ook bij een pgb verstrekking dient een ondersteuningsplan te worden ingediend. De indicatoren zoals vermeldt in het schema hierboven onder "5" dienen minimaal in het ondersteuningsplan aanwezig te zijn.
Het organiseren van deze checks rond de indicatiestelling pgb is een taak van de organisatie die toegang tot voorzieningen regelt, samen met de gemeente. In dit geval Dordrecht met de SDD.
Binnen de Drechtsteden en AV komen er regelmatig signalen binnen over onrechtmatigheden bij pgb verstrekkingen maar ook over gebrekkige kwaliteit van dienstverlening door uitvoerders pgb's. Het Burgerlijk Wetboek biedt wel mogelijkheden om de kwaliteit en rechtmatigheid te controleren bij de aanbieders, bijvoorbeeld door de toezichthouders die zijn aangewezen door de gemeente.
De door de gemeente aangewezen toezichthouder Wmo is bevoegd om toezichthoudend onderzoek te doen bij pgb-ontvangers en de aanbieders die met het pgb gefinancierd zijn.
De toezichthouder is bevoegd om te controleren of pgb-ontvanger de verplichtingen uit de toekenningsbeschikking naleeft. Het onderzoek van de toezichthouder kan bestaan uit:
Niet alleen de pgb-ontvanger, maar ook de zorgaanbieder bij wie de pgb-ondersteuning is ingekocht is verplicht om aan het onderzoek van de toezichthouder mee te werken (ex hoofdstuk 5.2 Awb). Zo kan de toezichthouder ook bij de betreffende leverancier inlichtingen vorderen, documenten opvragen en zaken onderzoeken.
In gevallen van signalen van gebrekkige kwaliteit of mogelijke onrechtmatigheid zullen wij de toezichthouder Wmo (DG&J) vragen om ter plekke onderzoek te doen. Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek kan de gemeente handhaven.
Sancties zijn het intrekken of terugvorderen van het pgb. Ook kan de keuzevrijheid voor een pgb voortaan worden geweigerd.