Organisatie | Boxtel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bouwverordening Boxtel |
Citeertitel | Bouwverordening Boxtel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | bouw, bouwen, bouwverordening |
15e wijziging
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-03-2019 | Artt. 1.1, 2.1.5, 2.5.1 t/m 2.5.30, 9.1, lid 1, en 12.6, lid 3, en bijlage 9 | 19-03-2019 | Onbekend | ||
13-04-2012 | 23-03-2019 | 14e wijziging (inwerkingtreding Bouwbesluit 2012) | 10-04-2012 Brabants Centrum, 12-04-2012 | Onbekend |
HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1.2 Termijnen (vervallen)
Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente
HOOFDSTUK 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen
Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden
Artikel 2.1.1 Aanvraag bouwvergunning (vervallen)
Artikel 2.1.2 In de aanvraag op te nemen gegevens (vervallen)
Artikel 2.1.3 Bij de aanvraag in te dienen bescheiden (vervallen)
Artikel 2.1.4 Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen (vervallen)
Artikel 2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwvergunning (vervallen)
Artikel 2.1.7 Bouwregistratie (vervallen)
Artikel 2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en standplaatsen (vervallen)
Paragraaf 2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning
Artikel 2.2.1 Ontvangst van de aanvraag (vervallen)
Artikel 2.2.2 Samenloop met vrijstelling ruimtelijke ordening (vervallen)
Artikel 2.2.3 Bekendmaking van termijnen (vervallen)
Artikel 2.2.4 In behandeling nemen en fasering bouwvergunningverlening (vervallen)
Artikel 2.2.5 In behandeling nemen en bodemonderzoek (vervallen)
Artikel 2.2.6 Kennisgeving van rechtswege verleende bouwvergunning (vervallen)
Artikel 2.3.1 Welstandscriteria (vervallen)
Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen
Artikel 2.5.1 Richtlijnen voor de verlening van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen (vervallen)
Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling (vervallen)
Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen (vervallen)
Artikel 2.5.3A Brandweeringang (vervallen)
Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten (vervallen)
Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn (vervallen)
Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn (vervallen)
Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn (vervallen)
Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn (vervallen)
Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg (vervallen)
Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken (vervallen)
Artikel 2.5.11 Ligging achtergevelrooilijn (vervallen)
Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn (vervallen)
Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn (vervallen)
Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn (vervallen)
Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen (vervallen)
Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen (vervallen)
Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken (vervallen)
Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen (vervallen)
Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen (vervallen)
Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn (vervallen)
Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn (vervallen)
Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn (vervallen)
Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen (vervallen)
Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken (vervallen)
Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen (vervallen)
Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken (vervallen)
Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte (vervallen)
Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte (vervallen)
Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid (vervallen)
Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen (vervallen)
Paragraaf 6 Voorschriften inzake brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 2.6.1 Beginsel inzake brandmeldinstallaties (vervallen)
Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties (vervallen)
Artikel 2.6.3 Omvang van de bewaking door brandmeldinstallaties (vervallen)
Artikel 2.6.4 Kwaliteit van brandmeldinstallaties (vervallen)
Artikel 2.6.5 Beginsel inzake ontruimingsalarms (vervallen)
Artikel 2.6.6 Aanwezigheid van ontruimingsinstallaties (vervallen)
Artikel 2.6.7 Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties (vervallen)
Artikel 2.6.8 Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen (vervallen)
Artikel 2.6.9 Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen (vervallen)
Artikel 2.6.10 Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen (vervallen)
Artikel 2.6.11 Gelijkwaardigheid (vervallen)
Artikel 2.6.12 Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten (vervallen)
Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen
Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding (vervallen)
Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet (vervallen)
Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet (vervallen)
Artikel 2.7.3A Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming (vervallen)
Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering (vervallen)
Artikel 2.7.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering (vervallen)
Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen (vervallen)
Artikel 2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net (vervallen)
HOOFDSTUK 3 Licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken
Artikel 3.1 De wijze van melden (vervallen)
Artikel 3.2 Welstandscriteria (vervallen)
HOOFDSTUK 4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneminvan een bouwwerk
Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden (vervallen)
Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden (vervallen)
Artikel 4.4 Het uitzetten van de bouw (vervallen)
Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden (vervallen)
Artikel 4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen (vervallen)
Artikel 4.7 Bemalen van bouwputten (vervallen)
Artikel 4.8 Veiligheid op het bouwterrein (vervallen)
Artikel 4.9 Afscheiding van het bouwterrein (vervallen)
Artikel 4.10 Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder (vervallen)
Artikel 4.11 Bouwafval (vervallen)
Artikel 4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden (vervallen)
Artikel 4.13 Melden van werken bij lage temperaturen (vervallen)
Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming (vervallen)
HOOFDSTUK 5 Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte
Paragraaf 1 Staat van open erven en terreinen
Artikel 5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen (vervallen)
Artikel 5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen (vervallen)
Artikel 5.1.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten (vervallen)
Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 5.2.1 Voorschriften inzake brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen (vervallen)
Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in gebouwen niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen (vervallen)
Artikel 5.2.3 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in woongebouwen van bijzondere aard (vervallen)
Artikel 5.2.4 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in logiesverblijven en logiesgebouwen (vervallen)
Artikel 5.2.5 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in kantoorgebouwen (vervallen)
Paragraaf 3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen
Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding (vervallen)
Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet (vervallen)
Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet (vervallen)
Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering (vervallen)
Artikel 5.3.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering (vervallen)
Artikel 5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen (vervallen)
Artikel 5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen (vervallen)
Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid
Artikel 5.4.1 Preventie (vervallen)
HOOFDSTUK 6 Brandveilig gebruik (vervallen)
HOOFDSTUK 7 Overige gebruiksbepalingen
Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen (vervallen)
Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens (vervallen)
Paragraaf 2 Staken van het gebruik
Artikel 7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid (vervallen)
Artikel 7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne (vervallen)
Artikel 7.2.3 Staken van het gebruik van een woonwagen (vervallen)
Paragraaf 3 Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen
Artikel 7.3.2 Hinder (vervallen)
Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid
Artikel 7.4.1 Preventie (vervallen)
Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water (vervallen)
Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties (vervallen)
Paragraaf 1 Omgevingsvergunning voor het slopen
Artikel 8.1.1 Omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)
Artikel 8.1.2 Aanvraag sloopvergunning (vervallen)
Artikel 8.1.3 In behandeling nemen (vervallen)
Artikel 8.1.4 Termijn van beslissing (vervallen)
Artikel 8.1.5 Samenloop van slopen en bouwen (vervallen)
Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)
Artikel 8.1.7 Intrekken omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)
Paragraaf 2 Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen
Artikel 8.2.1 Sloopmelding (vervallen)
Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)
Paragraaf 3 Verplichtingen tijdens het slopen
Artikel 8.3.1 Veiligheid op sloopterrein (vervallen)
Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden (vervallen)
Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt (vervallen)
Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest (vervallen)
Artikel 8.3.6 Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen (vervallen)
Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen (vervallen)
Artikel 9.1 De advisering door de welstandscommissie
Artikel 9.1A De advisering door de stadsbouwmeester
Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie (vervallen)
Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur (vervallen)
Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording
Artikel 9.5 Termijn van advisering
Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting (vervallen)
Artikel 9.7 Afdoening bij mandaat (vervallen)
Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht (vervallen)
Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken (vervallen)
HOOFDSTUK 10 Overige administratieve bepalingen
Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning (vervallen)
Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen (vervallen)
Artikel 10.3 Overdragen vergunningen (vervallen)
Artikel 10.4 Overdragen mededeling (vervallen)
Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen (vervallen)
Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Artikel 11.1 Stilleggen van de bouw (vervallen)
Artikel 11.2 Overtreding van het verbod tot ingebruikneming (vervallen)
Artikel 11.3 Stilleggen van het slopen (vervallen)
HOOFDSTUK 12 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12.1 Strafbare feiten (vervallen)
Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek (vervallen)
Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen (vervallen)
HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
HOOFDSTUK 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen
Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden
Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat in ieder geval uit de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1. Als op basis van het onderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707:2015 nl.
De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, geldt niet als het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in de artikelen 2 of 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in de artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingtermijn als bedoeld in artikel 2.23 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht als uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en de bodemgesteldheid blijkt dat de locatie onverdacht is of dat de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl niet rechtvaardigen.
Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voorzover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:
Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen
Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn
Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken
Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn
Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen
Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte
HOOFDSTUK 4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk
Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden
HOOFDSTUK 5 Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte
Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in gebouwen niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen
Artikel 9.1A De advisering door de stadsbouwmeester
Burgemeester en wethouders benoemen de stadsbouwmeester en kunnen deze benoeming intrekken. Vanaf het moment dat een stadsbouwmeester is benoemd, is – in afwijking van artikel 9.1, eerste lid – de advisering over redelijke eisen van welstand opgedragen aan de stadsbouwmeester waarbij hij adviseert ten aanzien van bouwplannen gelegen binnen het (deel van het) grondgebied van de gemeente waarvoor het beeldkwaliteitplan is vastgesteld. Vanaf het moment dat de benoeming van een stadsbouwmeester is ingetrokken is artikel 9.1, eerste lid wederom van toepassing.
Voor verschillende delen van het grondgebied van de gemeente kunnen verschillende stadsbouwmeesters worden benoemd. In dat geval wordt de naam van het beeldkwaliteitplan, de naam van het gebied waar het beeldkwaliteitplan betrekking op heeft of een andere geschikte naam toegevoegd aan de titel stadsbouwmeester.
Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording
De welstandscommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:
De welstandscommissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.
Artikel 9.5 Termijn van advisering (alternatief 2)
Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wat algemene bepalingen omgevingsrecht.
HOOFDSTUK 10 Overige administratieve bepalingen
Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen
Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen
Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening –of in de bij deze verordening behorende bijlagen– wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
Bijlage 1 Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning
Artikel 1 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.3 van de bouwverordening
Artikel 4 Constructieve en aanverwante gegevens
Artikel 6 Eisen ten aanzien van tekeningen
Artikel 7 Eisen ten aanzien van berekeningen
Bijlage 2 Gegevens en bescheiden aanvraag gebruiksvergunning
Bijlage 3 Gebruikseisen voor bouwwerken
Bijlage 4 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties
Bijlage 5 Toegestane hoeveelheid brandgevaarlijke stoffen
Bijlage 6 Opslag brandgevaarlijke stoffen
Bijlage 7 Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen
Bijlage 7a Eisenpakket kamerverhuurinrichtingen
Bijlage 8 Checklist voor de visuele inspectie van woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken op de aanwezigheid van asbest
Bijlage 10 Tabel 2.6.1 behorende bij artikel 2.6.1 (brandmeldinstallaties)
Bijlage 11 Tabel 2.6.5 behorende bij artikel 2.6.5 (ontruimingsinstallaties)
Bijlage 12 Tabel 2.6.8 behorende bij artikel 2.6.8 (vluchtrouteaanduidingen)
Bijlage 1 Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning (vervallen)
Artikel 1 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.3 van de bouwverordening
Artikel 2 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.6 van de bouwverordening
Artikel 4 Constructieve en aanverwante gegevens
Artikel 6 Eisen ten aanzien van tekeningen
Bijlage 4 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties (vervallen)
Bijlage 7 Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen (vervallen)
Bijlage 8 Checklist voor de visuele inspectie van woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken op de aanwezigheid van asbest (vervallen)
Bijlage 9 Reglement op de welstandscommissie
De gemeenteraad wijst WzNB aan als welstandscommissie, die aan het college advies uitbrengt over de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is ingediend, in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de in de welstandsnota opgenomen criteria.
Samenstelling en benoeming van de commissie.
De commissie bestaat uit een extern architectlid en de rayonarchitect van WzNB. Beiden zijn deskundig op het terrein van architectuur en aanverwante vakgebieden. De rayonarchitect zit de commissie voor. De commissie kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door externe deskundigen. Dit betreft disciplines als stedenbouw, architectuurhistorie, bouwhistorie, landschaparchitectuur, etc. Voor zover hier kosten aan zijn verbonden, zullen deze alleen worden vergoed, nadat tevoren toestemming is verleend door de gemeente. Afhankelijk van het type plan dat moet worden behandeld, nemen de extra deskundigen deel aan de vergadering. Zij hebben geen stemrecht. De commissie kan slechts adviezen uitbrengen als beide leden of hun plaatsvervangers aanwezig zijn.
Taken van de commissie. De commissie is belast met zowel wettelijk verplichte als niet wettelijk verplichte taken. De wettelijk verplichte taken worden uitgevoerd op grond van de Woningwet. De commissie is beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijke welstandsbeleid, zoals dat is vastgelegd in de gemeentelijke welstandsnota.
Jaarverslag commissie. De commissie legt de gemeenteraad één maal per jaar een verslag voor van de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag zet de commissie tenminste uiteen op welke wijze zij toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria. Tenminste één maal per jaar vindt, ten behoeve van het jaarverslag, een evaluatiegesprek plaats tussen een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en de commissie.
Niet wettelijk verplichte taken.
Verdere niet wettelijk verplichte taken zijn bijvoorbeeld: - inloopspreekuur: desgewenst zal de commissie tijd inruimen voor een vast inloopspreekuur. Belanghebbenden kunnen daarin advies van de commissie krijgen ten behoeve van de voorbereiding van bouwplannen. De afspraken voor dit inloopspreekuur worden door de secretaris gemaakt. Overigens wordt het spreekuur gestructureerd naar analogie van het bepaalde in artikel 6.2; - de herziening van de welstandsnota; - het desgevraagd adviseren op basis van welstandseisen op zienswijzen, bezwaarschriften etc. De in dit 4e lid genoemde taken worden als maatwerk beschouwd en zullen afzonderlijk in rekening worden gebracht.
Taakomschrijving commissieleden.
Taken rayonarchitect als voorzitter van de commissie.
Tijdens de openbare vergadering treedt de rayonarchitect op als gastheer voor de aanwezigen. Hij legt in het kort de vergaderprocedure uit en informeert wie van de aanwezige belanghebbenden op zijn of haar plan een toelichting wil geven. Indien een plan in vooroverleg is besproken geeft de rayonarchitect een korte samenvatting van hetgeen in dat stadium van het planproces is besproken.
Taken externe deskundigen. De aan de commissievergadering deelnemende externe deskundigen geven vanuit hun ervaring en inzicht in het vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. Wanneer een externe deskundige een zakelijke binding heeft met een plan waarvoor advies wordt gevraagd, dan laat hij zich voor de betreffende commissievergadering vervangen.
Taken secretaris. De secretaris verzamelt relevante informatie en bereidt de behandeling in de commissie voor. Hij voorziet de commissie van de benodigde bescheiden. Relevante informatie voor het beoordelen van plannen is/zijn: a. de gemeentelijke welstandsnota; b. de bestemmingsplanbepalingen; c. de beeldkwaliteitplannen; d. luchtfoto’s (indien mogelijk); e. het stedenbouwkundig advies of advies ruimtelijke ontwikkeling; f. informatie over eerdere behandeling(en) van het plan; g. vergelijkbare aanvragen die door de commissie zijn beoordeeld.
Werkwijze ‘Bouw- en Woningtoezicht’.
De ambtenaar BWT controleert of plannen (inclusief de plannen die worden aangeboden voor vooroverleg) voldoen aan de indieningsvereisten als genoemd in de Regeling omgevingsrecht. Onder Artikel 2.5 Redelijke eisen van welstand zijn hier als vereiste bescheiden aangegeven:
Andere gegevens, noodzakelijk voor de beoordeling zijn:
Openbare vergadering van de commissie.
Locatie, jaarrooster en agenda
De commissie vergadert op een vaste locatie, eenmaal per vier weken op een vaste dag en een vast tijdstip, volgens een tevoren per kalenderjaar vast te stellen rooster. Afhankelijk van het planaanbod worden extra vergaderingen gehouden, kunnen vergaderingen worden verplaatst of kunnen geplande vergaderingen vervallen.
De data en tijdstippen van de vergaderingen worden opgenomen in het jaarrooster. Deze data en tijdstippen en de locatie van iedere vergadering worden tijdig vóór de vergadering openbaar gemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad dan wel op een andere, naar het oordeel van het college, geschikte wijze.
De behandeling van plannen door de commissie is openbaar, tenzij de voorzitter, het college of de belanghebbende van oordeel is dat er op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur klemmende redenen aanwezig zijn voor geheimhouding. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen als voor het formuleren van de conclusie c.q. het advies.
Toelichting opdrachtgever / ontwerper – spreekrecht.
De aanvrager of diens gemachtigde kan (al dan niet op verzoek van de commissie) in de vergadering van de commissie waarin het betreffende plan wordt behandeld, dit plan nader toelichten. Zij kunnen dit vermelden op het daarvoor bestemde formulier of rechtstreeks bij Bouw- en Woningtoezicht. De gemeente zorgt voor de uitnodigingen.
Een welstandsadvies kan de volgende uitkomst hebben:
De commissie is van oordeel dat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Desgewenst motiveert de commissie haar advies schriftelijk.
Voldoet mits (voldoet niet tenzij):
De commissie is van mening dat het plan op onderdelen niet voldoet aan de toetsingscriteria uit de welstandsnota, tenzij tegemoet gekomen wordt aan de geformuleerde bezwaren op die punten. De commissie omschrijft nauwkeurig welke onderdelen van het plan bezwaarlijk zijn. In het geval het college het advies overneemt, krijgt de aanvrager, voor zover dit nog past binnen de beschikbare beslistermijn, de gelegenheid om de plannen te wijzigen en aan de bezwaarpunten tegemoet te komen.
De commissie is van oordeel dat het plan strijdig is met redelijke eisen van welstand. Een negatief welstandsadvies betekent dat indien het college het advies overneemt, het bouwplan ingrijpend gewijzigd moet worden. Een negatief advies wordt nauwkeurig schriftelijk gemotiveerd. Hierin staat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing zijnde welstandscriteria, een samenvatting van de beoordeling van het plan op die punten en een aanbeveling tot aanpassing van het plan.
De commissie kan het advies aanhouden – waarbij Bouw- en Woningtoezicht aangeeft of en hoe lang dit mogelijk is binnen de resterende beslistermijn – wanneer:
meer informatie of een toelichting van de opdrachtgever/ ontwerper noodzakelijk is. Dit kan het geval zijn wanneer de hoofdopzet van het plan (de bouwmassa-vorm) voldoet aan redelijke eisen van welstand en de geveluitwerkingen evenals de materialisering en detailleringen ter advisering worden opgevraagd;
Afwijking van het advies / second opinion.
Het bevoegd gezag kan bij het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het advies van de commissie, indien hij van mening is dat de commissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd of toegepast. De redenen voor de afwijking worden bij de bekendmaking van het besluit vermeld. Alvorens definitief te beslissen biedt het bevoegd gezag de commissie de mogelijkheid van heroverweging van het eerder uitgebrachte advies.
Het bevoegd gezag heeft op grond van artikel 2.10, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de mogelijkheid om bij strijdigheid van een bouwplan met redelijke eisen van welstand toch een omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen, indien hij van oordeel is dat daarvoor gewichtige redenen zijn. De afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen gemotiveerd.
Het college kan eventueel op advies van de commissie gemotiveerd afwijken van de in de gemeentelijke welstandsnota vastgelegde welstandscriteria. Dat kan in het geval dat een bouwplan niet voldoet aan de welstandscriteria, maar wel voldoet aan redelijke eisen van welstand. In die gevallen moet worden verwezen naar de algemene beoordelingscriteria die in de welstandnota zijn opgenomen.
Het bevoegd gezag kan de commissie vragen te adviseren over bestaande bouwwerken die in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Dat is het geval wanneer het gaat om buitensporigheden in het uiterlijk van een bouwwerk, die ook voor niet-deskundigen evident zijn. Hiervoor zijn in de welstandsnota algemene criteria opgenomen.
Bijlage 9a Reglement op de stadsbouwmeester
Het college benoemt de stadsbouwmeester, die aan het college advies uitbrengt over de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is ingediend, in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de in de welstandsnota opgenomen criteria.
Kwalificatie en benoeming van de stadsbouwmeester.
De stadsbouwmeester is deskundig op het terrein van architectuur en aanverwante vakgebieden. De stadsbouwmeester kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door externe deskundigen. Dit betreft disciplines als stedenbouw, architectuurhistorie, bouwhistorie, landschaparchitectuur, etc. Voor zover hier kosten aan zijn verbonden, zullen deze alleen worden vergoed, nadat tevoren toestemming is verleend door de gemeente. Afhankelijk van het type plan dat moet worden behandeld, nemen de extra deskundigen deel aan de vergadering. Zij hebben geen stemrecht.
Taken van de stadsbouwmeester. De stadsbouwmeester is belast met zowel wettelijk verplichte als niet wettelijk verplichte taken. De wettelijk verplichte taken worden uitgevoerd op grond van de Woningwet. De stadsbouwmeester is beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijke welstandsbeleid, zoals dat is vastgelegd in de gemeentelijke welstandsnota en het van toepassing zijnde beeldkwaliteitplan.
Jaarverslag stadsbouwmeester. De stadsbouwmeester legt de gemeenteraad één maal per jaar een verslag voor van de door hem verrichte werkzaamheden. In het verslag zet de stadsbouwmeester tenminste uiteen op welke wijze hij toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria. Tenminste één maal per jaar vindt, ten behoeve van het jaarverslag, een evaluatiegesprek plaats tussen een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en de stadsbouwmeester.
Taakomschrijving advisering stadsbouwmeester.
Tijdens de openbare vergadering treedt de stadsbouwmeester op als gastheer voor de aanwezigen. Hij legt in het kort de vergaderprocedure uit en informeert wie van de aanwezige belanghebbenden op zijn of haar plan een toelichting wil geven. Indien een plan in vooroverleg is besproken geeft de stadsbouwmeester een korte samenvatting van hetgeen in dat stadium van het planproces is besproken.
Taken externe deskundigen. De aan de commissievergadering deelnemende externe deskundigen geven vanuit hun ervaring en inzicht in het vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. Wanneer een externe deskundige een zakelijke binding heeft met een plan waarvoor advies wordt gevraagd, dan laat hij zich voor de betreffende welstandsvergadering vervangen.
Taken secretaris. De secretaris verzamelt relevante informatie en bereidt de behandeling in de commissie voor. Hij voorziet de stadsbouwmeester van de benodigde bescheiden. Relevante informatie voor het beoordelen van plannen bestaat uit: a. de gemeentelijke welstandsnota; b. de bestemmingsplanbepalingen; c. de beeldkwaliteitplannen; d. luchtfoto’s (indien mogelijk); e. het stedenbouwkundig advies of advies ruimtelijke ontwikkeling; f. informatie over eerdere behandeling(en) van het plan; g. vergelijkbare aanvragen die door de stadsbouwmeester dan wel de welstandscommissie zijn beoordeeld.
Werkwijze ‘Bouw- en Woningtoezicht’.
De ambtenaar BWT controleert of plannen (inclusief de plannen die worden aangeboden voor vooroverleg) voldoen aan de indieningsvereisten als genoemd in de Regeling omgevingsrecht. Onder Artikel 2.5 Redelijke eisen van welstand zijn hier als vereiste bescheiden aangegeven:
Werkwijze van de stadsbouwmeester.
Openbare vergadering van de stadsbouwmeester.
Toelichting opdrachtgever / ontwerper – spreekrecht.
De aanvrager of diens gemachtigde kan (al dan niet op verzoek van de commissie) in de vergadering van de stadsbouwmeester waarin het betreffende plan wordt behandeld, dit plan nader toelichten. Zij kunnen dit vermelden op het daarvoor bestemde formulier of rechtstreeks bij Bouw- en Woningtoezicht. De gemeente zorgt voor de uitnodigingen.
Een welstandsadvies kan de volgende uitkomst hebben:
De stadsbouwmeester is van oordeel dat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Desgewenst motiveert de stadsbouwmeester zijn advies schriftelijk.
Voldoet mits (voldoet niet tenzij):
De stadsbouwmeester is van mening dat het plan op onderdelen niet voldoet aan de toetsingscriteria uit de welstandsnota, tenzij tegemoet gekomen wordt aan de geformuleerde bezwaren op die punten. De stadsbouwmeester omschrijft nauwkeurig welke onderdelen van het plan bezwaarlijk zijn. In het geval het college het advies overneemt, krijgt de aanvrager, voor zover dit nog past binnen de beschikbare beslistermijn, de gelegenheid om de plannen te wijzigen en aan de bezwaarpunten tegemoet te komen.
De stadsbouwmeester is van oordeel dat het plan strijdig is met redelijke eisen van welstand. Een negatief welstandsadvies betekent dat indien het college het advies overneemt, het bouwplan ingrijpend gewijzigd moet worden. Een negatief advies wordt nauwkeurig schriftelijk gemotiveerd. Hierin staat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing zijnde welstandscriteria, een samenvatting van de beoordeling van het plan op die punten en een aanbeveling tot aanpassing van het plan.
De stadsbouwmeester kan het advies aanhouden – waarbij Bouw- en Woningtoezicht aangeeft of en hoe lang dit mogelijk is binnen de resterende beslistermijn – wanneer:
meer informatie of een toelichting van de opdrachtgever/ ontwerper noodzakelijk is. Dit kan het geval zijn wanneer de hoofdopzet van het plan (de bouwmassa-vorm) voldoet aan redelijke eisen van welstand en de geveluitwerkingen evenals de materialisering en detailleringen ter advisering worden opgevraagd;
Afwijking van het advies / second opinion.
Het bevoegd gezag kan bij het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het advies van de stadsbouwmeester, indien hij van mening is dat de stadsbouwmeester de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd of toegepast. De redenen voor de afwijking worden bij de bekendmaking van het besluit vermeld. Alvorens definitief te beslissen biedt het bevoegd gezag de stadsbouwmeester de mogelijkheid van heroverweging van het eerder uitgebrachte advies.
Het bevoegd gezag heeft op grond van artikel 2.10, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de mogelijkheid om bij strijdigheid van een bouwplan met redelijke eisen van welstand toch een omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen, indien hij van oordeel is dat daarvoor gewichtige redenen zijn. De afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen gemotiveerd.
Het college kan eventueel op advies van de stadsbouwmeester gemotiveerd afwijken van de in de gemeentelijke welstandsnota vastgelegde welstandscriteria. Dat kan in het geval dat een bouwplan niet voldoet aan de welstandscriteria, maar wel voldoet aan redelijke eisen van welstand. In die gevallen moet worden verwezen naar de algemene beoordelingscriteria die in de welstandnota zijn opgenomen.
Het bevoegd gezag kan de stadsbouwmeester vragen te adviseren over bestaande bouwwerken die in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Dat is het geval wanneer het gaat om buitensporigheden in het uiterlijk van een bouwwerk, die ook voor niet-deskundigen evident zijn. Hiervoor zijn in de welstandsnota algemene criteria opgenomen.