Artikel 1 Begripsbepalingen
Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
de wet: de Winkeltijdenwet;
- b.
winkel: een winkel als bedoeld in artikel 1 van de wet;
- c.
feestdag: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede
Pinksterdag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag;
- d.
college: het college van burgemeester en wethouders;
- e.
de volgende deelgebieden worden onderscheiden:
- f.
de volgende winkelcentra en branches worden onderscheiden:
Artikel 2 Beslistermijn
- 1.
Het college beslist op een aanvraag om een ontheffing binnen acht
weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Deze termijn kan
eenmaal met ten hoogste acht weken worden verdaagd.
- 2.
Indien een aanvraag voor een ontheffing wordt ingediend minder dan
acht weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de ontheffing nodig
heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.
Artikel 3 Overdracht van de ontheffing
- 1.
Ontheffingen op grond van deze verordening zijn overdraagbaar na
verkregen toestemming van het college.
- 2.
In geval van een voorgenomen overdracht van de in het eerste lid
bedoelde ontheffingen doet de houder van de ontheffing hiervan
onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college onder
vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde
rechtverkrijgende.
Artikel 4 Intrekken of wijzigen van de ontheffing
Het college van burgemeester en wethouders kan een ontheffing
intrekken of wijzigen, indien:
- a.
ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn
verstrekt;
- b.
op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten
opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden
aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het
belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is
vereist;
- c.
het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf
anders dan in een winkel op basis van de ontheffing gevaar
oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en
leefklimaat ter plaatse;
- d.
de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet
zijn of worden nagekomen;
- e.
van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin
gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn,
binnen een redelijke termijn;
- f.
de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.
Artikel 5 Zon- en feestdagenregeling (koopzondagen)
- 1.
De verboden, vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b van
de wet, gelden niet op ten hoogste twaalf, door het college aan te
wijzen, zon- en feestdagen per kalenderjaar.
- 2.
Deze bevoegdheid geldt voor elk van de in artikel 1 genoemde
deelgebieden, winkelcentra en branches afzonderlijk
- 3.
Openstelling van de in dit artikel genoemde winkels vindt
uitsluitend plaats op zon- en feestdagen tussen 12.00 en 18.00 uur.
Artikel 6 Openstelling van levensmiddelen-winkels op de avonden van zon- en feestdagen (avondwinkels)
- 1.
Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2,
eerste lid, aanhef, en onder a en b van de wet vervatte verboden ten
behoeven van winkels.
- 2.
Het college kan voor ten hoogste negenavondwinkels ontheffing
verlenen.
- 3.
Aan de ontheffing worden in elk geval de volgende voorschriften
verbonden:
- a.
de winkel dient op de zon- en feestdagen vóór 16.00 uur
gesloten te zijn;
- b.
er dienen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren te
worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als
bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drank- en
Horecawet.
- 4.
De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie
of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare
wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de
winkel.
Artikel 7 Openstellingop zon- en feestdagenvoor bijzondere situaties
- 1.
Het college kan voor wat betreft zon- en feestdagen ontheffing
verlenen van de in artikel 2 van de wet genoemde verboden, ten
behoeve van:
- a.
bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard;
- b.
het uitstallen van goederen.
c. tentoonstellingen in kunstateliers en galeries.
- 2.
De ontheffing kan worden verleend in geval van: feestelijkheden,
bijeenkomsten, veilingen of beurzen.
Artikel 8 Openstelling op werkdagen tussen 22:00 en 06:00 uur (nachtwinkels)
- 1.
Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden van
artikel 2, eerste lid, aanhef en onder c. van de wet.
- 2.
De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie
of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare
wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de
winkel.
Artikel 8 a Bepaalde winkels
De in artikel 2, eerste lid van de wet vervatte verboden, voor zover
deze betreking hebben op de zon- en feestdagen, gelden niet ten
aanzien van :
a. musea;
b. winkels waar de bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit het
verhuren van voorbespeelde videobanden en andere voorbespeelde
beelddragers, mits in die winkels geen andere goederen worden te
koop aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers,
alsmede tijdschriften en catalogie, die betrekking hebben op het te
huur aangeboden assortiment.
Artikel 8 b Straatverkoop van bepaalde goederen
De in artikel 2, tweede lid van de wet vervatte verboden, voor zover
deze betrekking hebben op de zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien
van het op straat te koop aanbieden en verkopen van voor directe
consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken.
Artikel 8 c Sportcomplexen
- 1.
De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor
zover deze betrekking hebben op de zon- en feestdagen, gelden niet
ten aanzien van winkels in of op het terrein van sportcomplexen,
waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen worden verkocht, die
rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten,
gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.
- 2.
De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor
zover deze betrekking hebben op de zon- en feestdagen, gelden niet
ten aanzien van het in of op het terrein van sportcomplexen te koop
aanbieden en verkopen van goederen die rechtstreeks verband houden
met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstelling van die
sportcomplexen.
Artikel 8 d Ramadan
De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover
deze betrekking hebben op de zon- en feestdagen, gelden gedurende de
Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten
aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van brood en gebak dat in
het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden.
Artikel 9 Toerisme
- 1.
De verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de wet gelden
niet, om reden van op de gemeente gericht toerisme, voor zover
zij betrekking hebben op de zon- en feestdagen, voor winkels
waar hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht
met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1,
eerste lid, van de Drank- en Horecawet;
- 2.
De verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de wet gelden
niet, om reden van op de gemeente gericht toerisme, voor zover
zij betrekking hebben op de zon- en feestdagen:
- a
voor het terrein van Burgers Zoo gedurende de tijden dat deze
attractie geopend is voor het publiek voor de verkoop van
geringe etenswaren, tabak, souvenirs en drank, met uitzondering
van alcoholhoudende drank;
- b
voor de campingterreinen van 10.00 tot 22.00 uur voor de
verkoop van voedingsmiddelen en kampeerartikelen in de
campingwinkels ten behoeve van de campinggasten;
- 3.
Het college kan per deelgebied, winkelcentrum dan wel branche,
naast de 12 reguliere koopzondagen als bedoeld in artikel 5,
maximaal 9 zon- en feestdagen aanwijzen, om redenen van op de
gemeente gericht toerisme, waarvoor de verboden, bedoeld in
artikel 2, eerste lid, van de wet, niet van kracht zijn;
- 4.
Het college kan, in aanvulling op het bepaalde in lid 3, het
aantal zon- en feestdagen waarop de verboden bedoel in artikel
2, eerste lid, van de wet niet van kracht zijn, uitbreiden.
Daarvoor dient voldoende draagvlak onder winkeliers te
bestaan.
- 5.
Het college kan bepalen dat het toeristisch regime in bepaalde
gevallen en/of locaties, bij negatieve invloed op de woon- en
leefomgeving en/of openbare orde en veiligheid, niet van
toepassing is.
- 6.
Openstelling van de in lid 1, lid 3 en lid 4 van dit artikel
genoemde winkels vindt uitsluitend plaats op zon- en feestdagen
tussen 12.00 en 18.00 uur.
Artikel 10 Intrekking voorgaande regeling
De “Verordening Winkeltijden Arnhem” vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 2 december 1996, gewijzigd in de openbare
raadsvergadering van 9 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van 1
januari 2013.
Artikel 11 Inwerkingtreden
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.
Artikel 12 Overgansbepaling
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 10 die
golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en
waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als
besluiten genomen krachtens deze verordening.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening
Winkeltijden Arnhem".