Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Toetsingskader provinciale ondersteuningsinstelling Zuid-Holland |
Citeertitel | Toetsingskader provinciale ondersteuningsinstelling Zuid-Holland |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-07-2017 | nieuwe regeling | 07-07-2017 | PZH-2017-591712255 |
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en Provinciale Staten van Zuid-Holland;
Gelet op de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen;
Overwegende dat het wenselijk geacht wordt te beschikken over een toetsingskader voor de beoordeling van de activiteiten ten behoeve waarvan aan de provinciale ondersteuningsinstelling als bedoeld in de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen subsidie wordt verleend;
I. Vast te stellen, een beleidsregel inhoudende een toetsingskader voor de activiteiten van de provinciale ondersteuningsinstelling voor de provincie Zuid-Holland, als bedoeld in de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen:
Dit document beschrijft het inhoudelijk toetsingskader voor de activiteiten van de provinciale ondersteuningsinstelling voor Zuid-Holland. Uit hoofde van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) zijn zogenoemde provinciale ondersteuningsinstellingen verantwoordelijk voor onder andere de distributie van fysieke werken door middel van het interbibliothecair leenverkeer en de ontwikkeling van innovaties voor lokale bibliotheken. De Wsob definieert deze ondersteuningsinstellingen als een “in overwegende mate door een of meer provincies gesubsidieerde of in stand gehouden voorziening die een pakket aan ondersteunende activiteiten biedt voor de lokale bibliotheken in de desbetreffende provincie of provincies”. Gevolg gevend aan de Wsob kent ook de provincie Zuid-Holland een provinciale ondersteuningsinstelling als bedoeld in de wet. De instandhoudingsfiguur die de provincie Zuid-Holland gekozen heeft, is die van een -ook in de wet genoemde- subsidierelatie in de vorm van een boekjaarsubsidie aan een private organisatie. Op het moment waarop dit toetsingskader tot stand komt is dit ProBiblio, die (mede) voor de provincie Zuid-Holland de functie van provinciale ondersteuningsinstelling vervult.
Voor de beoordeling van de activiteiten ten behoeve waarvan de subsidie wordt verleend, is het raadzaam geacht het onderhavige toetsingskader te formuleren. Voor de provincie dient dit toetsingskader als leidraad voor de beoordeling van het jaarwerkplan dat jaarlijks in het kader van de subsidieverlening door de ondersteuningsinstelling dient te worden ingediend en bij de beoordeling van de uitgevoerde activiteiten ten behoeve van de subsidievaststelling. Ook wordt het gebruikt bij de periodieke evaluatie van de boekjaarsubsidie aan de provinciale ondersteuningsinstelling. Voor de subsidie ontvangende ondersteuningsinstelling kan dit toetsingskader houvast bieden bij het opstellen van het jaarwerkplan, de uitvoering van de activiteiten en de aanvraag voor subsidievaststelling
Het toetsingskader is niet het enige sturingsinstrument in de relatie met de provinciale ondersteuningsinstelling. Goede aansturing vereist een duidelijke rolopvatting, een heldere ambitie, een goede informatiepositie, een adequate planning- en control-cyclus en voldoende beleidscapaciteit van de provincie. Elk van deze punten heeft de aandacht en waar mogelijk worden verbeteringen doorgevoerd.
Het toetsingskader is gebaseerd op provinciaal beleid en de per 1 januari 2015 geldende Wsob. Deze kaders worden toegelicht in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 gaat in op de rol van de provincie in het bibliotheekstelsel en de relatie met de provinciale ondersteuningsinstelling. Hoofdstuk 4 beschrijft per taak van de provinciale ondersteuningsinstelling het relevante kader, de provinciale taak en datgene wat de provinciale ondersteuningsinstelling uitvoert. Tot slot staat beschreven wanneer evaluatie van dit toetsingskader plaats vindt.
Dit hoofdstuk beschrijft de kaders die als uitgangspunt dienen voor het toetsingskader.
Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen
Op 1 januari 2015 is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking getreden. De Wsob gaat uit van een bibliotheekstelsel, waarin de drie overheden nadrukkelijk samen de netwerk-verantwoordelijkheid dragen. Dit netwerk wordt gevormd door: de lokale bibliotheken, de provinciale ondersteuningsinstellingen en de Koninklijke Bibliotheek voor wat betreft haar taak tot het in stand houden van de landelijke digitale bibliotheek.
De provincie Zuid-Holland heeft de uitvoering van de wettelijke provinciale taken belegd bij de provinciale ondersteuningsinstelling. De Wsob bevat de volgende definitie van een provinciale ondersteuningsinstelling: in overwegende mate door één of meer provincies gesubsidieerde of in stand gehouden voorziening die een pakket aan ondersteunende activiteiten biedt voor de lokale bibliotheken in de desbetreffende provincie of provincies.
In de Wsob staan de verantwoordelijkheden en taken van de verschillende deelnemers aan het netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen op hoofdlijnen beschreven. In artikel 16 lid 2 zijn twee wettelijke taken specifiek belegd bij provinciale ondersteuningsinstellingen:
· Interbibliothecair leenverkeer: de distributie van fysieke werken tussen de provincies.
· Ontwikkeling van innovaties ten behoeve van lokale bibliotheken (in overeenstemming met de Koninklijke Bibliotheek in verband met haar coördinerende taak).
De vraag wat vanuit de Wsob exact van de provincie wordt verwacht voor wat betreft de invulling van de wettelijke taken is op basis van de wet alleen niet eenduidig te beantwoorden. De wet beschrijft wel waaraan provinciale ondersteuningsinstellingen moeten bijdragen, maar maakt niet expliciet wat de verwachte omvang, aard en kwaliteit van die bijdrage zou moeten zijn. De taken interbibliothecair leenverkeer en de ontwikkeling van innovaties staan in de Wsob alleen op hoofdlijnen beschreven. Ze zijn bovendien niet uitgewerkt in doelen en normen. Netwerkverantwoordelijkheid is wel nader ingevuld, maar ook hiervoor geldt dat de wet geen doelen en normen bevat. Dit toetsingskader vult deze leemte voor wat betreft de provincie Zuid-Holland in en biedt ook kaders voor de niet-wettelijke taken die de provinciale ondersteuningsinstelling in opdracht van de provincie uitvoert.
Hoofdlijnenakkoord ‘Zuid-Holland: slimmer, schoner en sterker (2015 - 2019)
Het hoofdlijnenakkoord benoemt maatschappelijke opgaven waar lokale bibliotheken een bijdrage aan kunnen leveren. In het akkoord voor 2015 – 2019 staat: “Wij willen een toonaangevende provincie zijn waar mensen met plezier, wonen, werken en recreëren. Daarvoor is het nodig dat we extra inzetten op innovatie en verduurzaming van de economie. Dat er voor iedereen kansen zijn op de arbeidsmarkt. En dat wij de kwaliteit van onze leefomgeving verder verbeteren. Wij willen een proeftuin zijn waar oplossingen worden bedacht een ontwikkeld voor maatschappelijke opgaven op terreinen als klimaatverandering, energieschaarste, vergrijzing, voedselproductie en verstedelijking. Ook voor bestuurlijke en maatschappelijke vernieuwing. Wij willen een brug slaan tussen overheden en samenleving, tussen stad en land, tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven.
Beleidsvisie Cultureel Erfgoed en Basisvoorzieningen Cultuur 2017 – 2020
De Beleidsvisie Cultureel Erfgoed en Basisvoorzieningen Cultuur 2017 – 2020 beschrijft de wettelijke taken die de provinciale ondersteunings-instelling heeft en welke zij met subsidie van de provincie uitvoert. Hierbij wordt ten aanzien van innovatie gesteld dat er een provinciale uitvoerings-agenda innovatie wordt opgesteld om de innovatiekracht in Zuid-Holland te versterken en dat relevante partijen hierbij betrokken worden. In dit kader wordt aansluiting gezocht bij het landelijk traject rondom de innovatie-agenda. In de beleidsvisie staat verder: “Het streven voor interbibliothecair leenverkeer is dat dit toekomstbestendig wordt georganiseerd waarbij rekening wordt gehouden met technologische en maatschappelijke ontwikkelingen”. Over de rol van de provincie is opgenomen dat de inzet wordt geïntensiveerd en dat ze een meer sturende opdrachtgever voor de provinciale ondersteuningsinstelling wil zijn waarbij tegelijkertijd van de provinciale ondersteuningsinstelling wordt gevraagd te investeren in de organisatie zodat deze toegerust is op de eisen van de toekomst en de wensen van de provincie. De beleidsvisie vermeldt dat een toetsingskader wordt opgesteld om sturing te geven aan de werkzaamheden van de provinciale ondersteuningsinstelling. Tot slot wordt vermeld dat de provincie met de provincie Noord-Holland in gesprek gaat om (samenwerkings) afspraken te maken waar dat een toegevoegde waarde heeft, maar dat van de provinciale ondersteuningsinstelling wel verwacht wordt een gescheiden boekhouding te voeren voor beide provincies.
Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland 2013
De Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland 2013 is van toepassing op het verstrekken van een begroting-boekjaarsubsidie aan de provinciale ondersteuningsinstelling. De provinciale ondersteuningsinstelling is gehouden aan de subsidieverplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.
De Wet stelsel openbare bibliotheken gaat uit van een bibliotheekstelsel, waarin de drie overheden (Rijk, provincies en gemeenten) nadrukkelijk samen de verantwoordelijkheid voor het netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen en hun kwaliteit dragen. De provincie realiseert zich dat haar rol in het gehele bibliotheekstelsel, gezien de financiële bijdrage in verhouding tot die van de gemeenten, relatief beperkt is. Toch wil de provincie serieus bijdragen en daar waar mogelijk het verschil maken door knelpunten in het netwerk te signaleren en te agenderen, zich nadrukkelijker in het netwerk te begeven, partijen bij elkaar te brengen en middelen gericht in te zetten.
De Wsob beschrijft de verantwoordelijkheden en taken van deelnemers aan het netwerk, maar doet dit alleen op hoofdlijnen. Daarbinnen is veel ruimte voor interpretatie. Deelnemers kunnen hun rol alleen goed vervullen als onderling goede afspraken zijn gemaakt over de rolverdeling. Dit geldt ook voor de provincie, die enerzijds als tussenlaag tussen lokaal en landelijk opereert, maar die tegenwoordig ook meer horizontaal is ingebed als middelpunt in netwerken van organisaties.
De provincie Zuid-Holland subsidieert de provinciale ondersteuningsinstelling in het netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen in Zuid-Holland ten behoeve van de zes taken die in het volgende hoofdstuk verder uitgewerkt worden. In de Beleidsvisie Cultureel Erfgoed en Basisvoorzieningen 2017 – 2020 is het volgende opgenomen ten aanzien van de provinciale rol: “De bibliotheeksector is sterk in beweging en daarom vragen bibliotheken en andere partners in het netwerk om een betrokken en goed geïnformeerde provincie die een volwaardig sparringpartner en sturend opdrachtgever voor de provinciale ondersteuningsinstelling is. Wij zullen daarom onze inzet intensiveren”.
In hoofdstuk 4 wordt gespecificeerd waarover de provincie gaat en wat wordt overgelaten aan de andere bestuurslagen.
Algemene verwachtingen van de provincie ten aanzien van (de taakuitvoering van) de provinciale ondersteuningsinstelling:
Hieronder volgt een overzicht van taken die de provinciale ondersteuningsinstelling uit hoofde van de Wsob uitvoert. Uitsluitend deze 6 taken kunnen opgenomen worden in het jaarwerkplan van de provinciale ondersteuningsinstelling en kunnen worden uitgevoerd met de middelen uit de boekjaarsubsidie. Alle activiteiten in het jaarwerkplan dienen te passen binnen onderstaande kaders.
1 Interbibliothecair leenverkeer
2 Ontwikkelen van innovaties voor lokale bibliotheken
6 Cultureel erfgoed en archeologie
De genoemde prestaties worden jaarlijks opgenomen in het jaarwerkplan. Deze worden aangevuld met prestaties die afgeleid worden van de activiteiten uit het betreffende jaar. Deze worden zo specifiek mogelijk geformuleerd.
Het toetsingskader wordt gelijktijdig met de Beleidsvisie Cultureel erfgoed en Basisvoorzieningen 2017 – 2020 geëvalueerd op basis waarvan eventueel bijstelling zal plaatsvinden.