Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hollands Kroon

Uitvoeringsprogramma integrale handhaving 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHollands Kroon
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsprogramma integrale handhaving 2014
CiteertitelUitvoeringsprogramma integrale handhaving 2014
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-04-2014Nieuw uitvoeringsprogramma

25-03-2014

Gemeenteblad

Volgnummer 6

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsprogramma integrale handhaving 2014

 

 

Inleiding

Algemeen

Voor u ligt het uitvoeringsprogramma integrale handhaving 2014. Het uitvoeringsprogramma maakt de inwoners en bedrijven van gemeente Hollands Kroon duidelijk wat ze van ons mogen verwachten op het gebied van toezicht en handhaving. Andersom is ook het geval; de inwoners en bedrijven weten wat de gemeente van hen verwacht.

Wettelijk en beleidskader

Bij handhaving gaat het om naleving van wettelijke en beleidsregels. Die vormen de basis van toezicht en handhaving. Het aantal handhavingstaken, de omvang, de complexiteit en ontwikkelingen zijn zo groot dat de gemeente gedwongen wordt om keuzes te maken.

Op 19 december 2013 is de Kadernota integrale handhaving 2014-2018 vastgesteld door de raad. In deze kadernota zijn de keuzes voor de komende vier jaren vastgesteld. Het is aan het college om jaarlijks, binnen deze kaders, een uitvoeringsprogramma op te stellen.

 

Verantwoordelijkheid

Zoals in de ondertitel is te lezen, streven wij naar een hoge mate van verantwoordelijkheid bij inwoners en bedrijven. Dit is in de lijn van de landelijke trend en de strategische visie van Hollands Kroon. De strategische visie is doorgezet in de visie van de Kadernota integrale handhaving 2014-2018. Wij streven naar een regiegemeente. Deze benut de zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid van inwoners en bedrijven. Dat vinden wij belangrijk en daardoor zal er in dit programma veel aandacht aan worden besteed.

Visie, missie en doelen

Voor de volledigheid worden hieronder de visie, missie en doelen uit de Kadernota integrale handhaving 2014-2018 herhaald.

 

Visie

Het bereiken en in stand houden van een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat voor inwoners en ondernemers waarbij oog is voor:

 

  • ·

    vertrouwen in burger en bedrijf;

     

  • ·

    de eigen verantwoordelijkheid van de burger en bedrijf;

     

  • ·

    gezondheid en veiligheid.

 

Missie

Integraal toezicht en handhaving zijn erop gericht een zo groot mogelijk nalevingsgedrag op de gestelde doelen te bereiken. Daarbij krijgt preventie door actieve voorlichting de aandacht. Bij overtredingen handhaaft de gemeente op een integrale en transparante wijze met oog voor zowel de algemene als individuele belangen. Toezicht en handhaving richten zich op de bestuurlijk en maatschappelijk meest risicovolle situaties en ontwikkelingen in de samenleving.

Integrale veiligheid

De prioriteiten uit de Kadernota integrale handhaving 2014-2018 zijn naast de prioriteiten van het Integrale Veiligheidsbeleid gehouden. De taken van de Buitengewoon opsporingsambtenaar (Boa) worden in beide beleidsstukken genoemd. In het Integrale Veiligheidsbeleid heeft de Boa een signaalfunctie naar de wijkagent. Zowel in het Integrale Veiligheidsbeleid als in de Kadernota integrale handhaving 2014-2018 hebben aandachts- en risicoevenementen prioriteit. In het Integrale veiligheidsbeleid heeft de Boa een adviesfunctie voor vergunningverlening. De brandweer heeft een toezichthoudende rol op brandveiligheid; dat is een prioriteit uit de Kadernota integrale handhaving.

Communicatie

De keuzes die de raad op 19 december 2013 heeft gemaakt brengen grote veranderingen. Niet alleen extern bij de inwoners en bedrijven, maar ook intern zal dit veel impact hebben. Daarom is een communicatieplan opgesteld. Alle actoren komen aan bod en worden op gepaste wijze geïnformeerd, na vaststelling van het programma over de veranderingen in handhaving.

1. Waarom?

De Kadernota integrale handhaving 2014-2018 geeft de kaders om te komen tot een uitvoeringsprogramma. In de nota is opgenomen dat er jaarlijks een uitvoeringsprogramma wordt opgesteld. Op grond van Besluit omgevingsrecht (Bor: artikel 7.2 tot en met 7.7) zijn wij verplicht om jaarlijks een uitvoeringsprogramma op te stellen. Daarnaast zijn wij verplicht om ieder jaar een rapportage te maken over het toegepaste toezicht en handhaving. Deze wordt aan het einde van ieder jaar gepresenteerd aan de raad.

Het opstellen van een uitvoeringsprogramma is dus wettelijk verplicht. Naast het feit dat het verplicht is, is het ook wenselijk om een uitvoeringsprogramma te maken. De kadernota geeft het beleid, maar laat niet concreet zien waar wij op inzetten op het gebied van toezicht en handhaving.

 

Verantwoordelijkheid

Wij streven naar meer verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid bij de inwoners zelf. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Door de inwoners ruimte en vertrouwen te geven om die verantwoordelijkheid op te pakken, zet de gemeente het proces stapsgewijs in gang. Door duidelijk te maken wat inwoners en bedrijven van ons mogen verwachten en andersom, stimuleren we het nemen van verantwoordelijkheid.

Planmatigheid en transparantie

In de milieuwetgeving geldt al langer de wettelijke verplichting voor het hebben van een kadernota en uitvoeringsprogramma. Bij de evaluatie van het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer is vastgesteld dat de kwaliteitseisen de planmatigheid en de transparantie van de handhaving heeft vergroot. Ook is het inzicht in de gewenste en feitelijke handhavingscapaciteit vergroot. De conclusie is dat het interne beheer op een aantal punten is verbeterd. Dat is de reden geweest om kwaliteitseisen te stellen aan de handhaving op het brede terrein van het omgevingsrecht.

 

Afgaande op de ervaringen binnen de milieuwethandhaving, tilt deze manier van werken de handhaving naar een hoger niveau.

 

Kwaliteit

De risicoanalyse heeft ertoe geleid dat er keuzes zijn gemaakt. Deze keuzes zorgen ervoor dat we niet meer alle toezichttaken uitvoeren. Het uitgangspunt is dat wat we doen, goed doen.

2. Wat wel

Risicoanalyse

Voor de Kadernota integrale handhaving 2014-2018 is er een risicoanalyse gemaakt (bijlage 1). Hiervoor is gebruik gemaakt van de het risicomodel ‘DBC risico’.

 

Al onze taken hebben een score gekregen. Dit is een score van 1 tot en met 5. De raad heeft met de vaststelling van de kadernota besloten dat wij zelf op zoek gaan naar overtredingen bij categorieën hoog en zeer hoog. In de categorieën laag en gemiddeld gaan wij niet zelf op zoek naar overtredingen.

 

Melding of verzoek

Alle handhavingsverzoeken, ongeacht de risicocategorieën, worden in behandeling genomen. En meldingen die vallen binnen de risicocategorieën of wanneer acuut gevaar dreigt. Meldingen die vallen in de categorieën laag en gemiddeld, worden dus niet opgepakt, tenzij er een verzoek om handhaving wordt ingediend.

 

Verzoeken om handhaving moeten schriftelijk zijn binnengekomen. Onder schriftelijk wordt ook per email verstaan. Hier ligt een juridische reden aan ten grondslag. Een handhavingsverzoek is juridisch gezien een aanvraag waarop binnen acht weken op beslist dient te worden. Aan een aanvraag worden eisen gesteld door de Algemene wet bestuursrecht (Awb) deze worden omschreven in artikel 4:1 tot en met 4:6 van de Awb. Het is daardoor ook niet mogelijk om een anoniem verzoek tot handhaving te doen.

 

Uiteraard moeten wij wel bevoegd zijn om de klachten, meldingen en verzoeken in behandeling te nemen. Wanneer een van onze handhavingspartners bevoegd is zetten wij de klacht, melding of verzoek door naar de bevoegde instantie.

 

Thema's

In de kadernota wordt gesteld dat er elk jaar ruimte is voor maximaal twee thema’s waarbij we actief op inzetten met voorlichting, toezicht en handhaving. Dit jaar zijn dat het project Kompas Noordkop en Drank en Horeca.

 

Project Kompas Noordkop

De vier gemeenten binnen de Noordkop (Den Helder, Hollands Kroon, Heerhugowaard en Schagen) hebben zich aangesloten bij Kompas, een project rond huisvesting van arbeidsmigranten. Dit betekent dat ook de Noordkop controleert op de huisvesting van EU-arbeidsmigranten. Ook wordt gekeken naar alternatieve huisvestingsvormen.De huisvesting is al jarenlang een probleem. Er is regelmatig sprake van misstanden; te veel mensen die in een pand verblijven, dat vaak ook geen bestemming heeft voor deze vorm van wonen.Kompas is een project dat twee jaren draait, waarvan het eerste jaar in 2013 heeft plaatsgevonden. 2014 Is het laatste jaar dat wij intensief inzetten op huisvesting van arbeidsmigranten.

 

Drank en Horeca

Op 1 januari 2014 is de nieuwe Drank en Horecawet van kracht geworden. Dit houdt in dat de burgemeester de bevoegdheid heeft om toezicht te houden op de naleving van de Drank en Horecawet en om sancties op te leggen. Dit jaar gaan we van start met toezicht en handhaving op het schenken van alcohol aan minderjarigen en het terugdringen van alcohol gerelateerde overlast en verstoring van de openbare orde.

Samen met gemeente Schagen, Texel en Den Helder zijn er drie fte (full time eenheid) aangesteld om te controleren in de vier gemeenten. Deze Boa’s (Buitengewoon opsporingsambtenaar) zullen van 1 april 2014 tot 1 april 2015 toezichthouden in een regionale poule onder de leiding van Den Helder. Voor gemeente Den Helder en Texel is er twee fte beschikbaar en voor Schagen en Hollands Kroon samen één fte.

 

Samenleving

Op het gebied van samenleving worden er door de GGD controles uitgevoerd bij kinderopvang, gastoudergezinnen en peuterspeelzalen. Deze controles betreffen de veiligheid en gezondheid van de kinderen. In bijlage 2 vindt u de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen van gemeente Hollands Kroon.

Buitengewoon opsporingsambtenaar

De taken van de Boa, veelal taken op het gebied van de algemene plaatselijke verordening (APV), scoren niet hoog. Het gros van die taken vallen binnen de categorie laag en gemiddeld (zie bijlage 1). De Boa’s zullen worden ingezet op de volgende punten:

 

  • ·

    afhandelen handhavingsverzoeken;

     

  • ·

    uitvoeringsprogramma met (zeer)hoog risico;

     

  • ·

    Drank- en Horecawet;

     

  • ·

    afhandelen meldingen met acuut gevaar;

     

  • ·

    adviesfunctie voor kwaliteit vergunningen aandacht- en risico evenementen;

     

  • ·

    signaalfunctie voor de wijkagent (Integrale Veiligheid).

Bouw en woningtoezicht

De bouw- en woningtoezichthouders hebben vijf taken. Niet bij elk onderwerp scoort de taak hoog. Het kan zo zijn dat niet elke taak bij een onderwerp wordt uitgevoerd. Dat betekent dat het risico niet hoog genoeg is om erop toe te zien.

Een overzicht van alle onderwerpen en taken vindt u in bijlage 1.

Hieronder een opsomming van de vijf taken:

 

  • 1.

    Controle afwijking regels bouw

    Dit gaat over bestaande gebouwen. Gebouwen worden in principe voor 50 jaar ontworpen. Dus gebouwen ouder dan 50 jaar worden gecontroleerd om te zien of de constructie nog in orde is, de ventilatie etc.

     

  • 1.

    Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

    Bij dit onderdeel wordt nauwlettend toezicht en controle gehouden bij het heiwerk, controle van de wapening van de fundering, begane grond-, verdieping- en dakvloeren en andere betonconstructies, staalconstructies, lateien, enz.;

     

  • 3.

    Controle bestaande bouw, constructieve veiligheid

    Ook hier worden, voor zover deze nog zichtbaar is, alle bovengenoemde constructies gecontroleerd;

     

  • 5.

    Toezicht op OV bouwen, gezondheid en bruikbaarheid

    Hierbij worden bijvoorbeeld de ventilatie en maatvoering van oppervlakten, breedten en hoogten gecontroleerd;

     

  • 7.

    Controle afwijkend gebruik bestemmingsplan

    Alleen van toepassing bij het onderwerp ‘agrarisch overig’. Er wordt gekeken of op het perceel geen andere activiteiten plaatsvinden dan agrarisch gebruik.

 

Regionale uitvoeringsdienst (RUD)

De RUD heeft zeven taken (zie bijlage 1) die zich richten op het Besluit bodemkwaliteit, Besluit tankstations en het Activiteitenbesluit. In de dienstverleningsovereenkomst is opgenomen dat het beleid van de gemeente leidend is voor het uitvoeringsprogramma van de RUD. Zij volgen met hun uitvoeringsprogramma dat van ons.

Brandweer

De brandweer heeft twee taken (zie bijlage 1): controle van bestaande bouw betreffende de brandveiligheid en het toezicht op brandveiligheid. Deze taken verspreiden zich over verschillende onderwerpen.

 

3. Wat niet meer

Toezicht op verleende vergunningen

Vergunningen die niet binnen de risicocategorieën hoog en zeer hoog vallen, zullen niet meer door de toezichthouders worden bezocht. Grootste verandering vindt plaats bij woningen. Wij gaan ervan uit dat de aanvrager het bouwwerk uitvoert volgens tekening.

Toezicht op slopen

Bij het onderwerp slopen wordt alleen toezicht gehouden op het slopen van benzinestations met lpg en op industrie met gevaarlijke stoffen. De RUD (regionale uitvoeringsdienst) houdt bij slopen wel oog voor het Bodembesluit. Zij ontvangen bodemonderzoeken voor de aanvang van nieuwbouw.

Toezicht vergunningvrije bouwwerken

Ook vergunning vrije bouwwerken dienen aan regelgeving te voldoen (Bouwverordening en het Bouwbesluit). Voor vergunning vrije bouwwerken heb je geen vergunning nodig. De gemeente hoeft dit niet te toetsen. Het is de verantwoordelijkheid van de bouwer geworden.

Opsporen en handhaven van illegale bouwwerken

Illegale bouwwerken worden niet meer actief opgespoord. Uiteraard wordt bij een handhavingsverzoek wél opgetreden.

Diverse Boa- taken

De Boa’s worden op een andere manier ingezet. Veel van de taken die de boa’s uitvoerden scoren niet hoog in de risicoanalyse. Taken als parkeercontrole, toezicht op reguliere evenementen, controle op loslopende honden en hondenpoep worden daarom niet meer uitgevoerd.

Bijlage 1

 

Risicoanalyse

Taak

Risico-inschatting

Wie

 

 

 

Slopen

 

 

Benzinestation met lpg

 

 

Toezicht op Besluit LPG tankstations

Hoog

RUD

gebouwen zonder asbest

 

 

Toezicht op Besluit Bodemkwaliteit

Hoog

RUD

industrie met gevaarlijke stoffen

 

 

Toezicht op Activiteitenbesluit bodem

Hoog

RUD

 

 

 

bouw/verbouw

 

 

industrie met gevaarlijke stoffen

 

 

Toezicht op OV brandveiligheid

Zeer Hoog

Brandweer

Controle afwijken regels bouwen

Zeer Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Zeer Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle bestaande bouw, constructieve veiligheid

Zeer Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op Besluit Bodemkwaliteit

Hoog

RUD

industrie overig

 

 

Controle bestaande bouw, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op OV brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Verzorgingstehuis

 

 

Toezicht op OV brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle bestaande bouw, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

onderwijsfunctie

 

 

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle bestaande bouw, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op OV brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Toezicht op OV bouwen, gezondheid + bruikbaarheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

inrichting gebonden

 

 

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Wonen; Bijzondere woongebouwen (hostels, verst.beperkten, opvangcentra)

 

 

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle bestaande bouw, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op OV brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Sportfunctie; Sportgebouwen (o.a. kantines)

 

 

Controle bestaande bouw, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op OV brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Winkelfunctie; Benzinestation met lpg

 

 

Controle bestaande bouw, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

winkels

 

 

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Bijeenkomstfunctie; Horeca - cafés en discotheken (hard)

 

 

Toezicht op OV brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Wonen; Woongebouw (w.o. hoogbouw)

 

 

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle bestaande bouw, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Bijeenkomstfunctie; Kinderopvang (excl. gastouder)

 

 

Toezicht op OV brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle bestaande bouw, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

kantoor

 

 

Toezicht op Besluit Bodemkwaliteit

Hoog

RUD

Gezondheidsfunctie; Praktijkruimte

 

 

Toezicht op OV brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle bestaande bouw, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

bouwwerken geen gebouw zijnde

 

 

Controle bestaande bouw, constructieve veiligheid

Zeer Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Wonen; Woning

 

 

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Logiesfunctie; Hotels, pensions en B&B ‘s

 

 

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op OV brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Bijeenkomstfunctie; Bijeenkomstfunctie diversen (buurthuizen, kerken, verenigingsgeb.)

 

 

Toezicht op OV brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Controle afwijken regels bouwen

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

 

 

 

Gebruik

 

 

Toezicht evenementen (aandacht- en risico evenementen)

 

 

toezicht op brandveiligheid

Zeer Hoog

Brandweer

Bijeenkomstfunctie; Kinderopvang (excl. gastouder)

 

 

Toezicht op constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Hoog

Brandweer

onderwijsfunctie

 

 

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Zeer Hoog

Brandweer

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

industrie met gevaarlijke stoffen

 

 

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Bijeenkomstfunctie; Horeca - cafés en discotheken (hard)

 

 

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Zeer Hoog

Brandweer

winkels

 

 

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Gezondheidsfunctie; Verzorgingstehuis

 

 

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Zeer Hoog

Brandweer

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

industrie overig

 

 

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

agrarisch overig

 

 

Controle afwijkend gebruik bestemmingsplan

Hoog

Jur. Handhaving/Bouw- en woningtoezicht

Toezicht op Besluit Bodemkwaliteit

Hoog

RUD

Logiesfunctie; Hotels, pensions en B&B ‘s

 

 

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Hoog

Brandweer

kantoorfunctie

 

 

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

agrarisch veehouderij

 

 

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Bijeenkomstfunctie; Bijeenkomstfunctie diversen (buurthuizen, kerken, verenigingsgeb.)

 

 

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Sportfunctie; Sportgebouwen (o.a. kantines)

 

 

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Wonen; Bijzondere woongebouwen (hostels, verst.beperkten, opvangcentra)

 

 

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Zeer Hoog

Brandweer

Toezicht op OV bouwen, constructieve veiligheid

Hoog

Bouw- en woningtoezicht

Bijeenkomstfunctie; Horeca - restaurants en overig (zacht)

 

 

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Gezondheidsfunctie; Praktijkruimte

 

 

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Hoog

Brandweer

Wonen; Woning

 

 

Controle bestaande bouw, brandveiligheid

Hoog

Brandweer

 

 

 

Openbare orde

 

 

Controle illegaal storten aanbieden van afval

Zeer Hoog

BOA/RUD

Toezicht crossterreinen

Hoog

BOA

Controle distel en brandnetel bestrijding

Hoog

BOA

Controle op illegale sexinrichtingen en straatprostitutie, toezicht op vergunning voor sexinrichtingen

Hoog

Politie

Bijlage 2

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Hollands Kroon

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

     

  • 2.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon

     

  • 3.

    Houder:

    • -

      Degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum of een gastouderbureau exploiteert;

       

    • -

      De gastouder die een voorziening voor gastouderopvang exploiteert.

       

  • 4.

    Kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang.

     

  • 5.

    Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

     

  • 6.

    Peuterspeelzaalwerk: de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen uitsluitend bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.

     

  • 7.

    Peuterspeelzaal: voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of kinderopvang in een kindercentrum.

     

  • 8.

    VOG: een verklaring omtrent het gedrag natuurlijke personen of een verklaring omtrent het gedrag rechtspersonen.

     

  • 9.

    Wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 2. Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet gestelde regelgeving.

Artikel 3. Vormen van sanctioneren

  • 1.

    Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:

     

  • 2.

    herstelsanctie;

     

  • 3.

    bestraffende sanctie.

     

  • 4.

    Als blijkt dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet en alle aanverwante regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en).

     

  • 5.

    In afwijking van het vorige lid start het college direct een bestraffend traject bij overtredingen zoals omschreven in artikel 7 van deze beleidsregels.

Artikel 4. Kwaliteitseisen

  • 1.

    De kwaliteitseisen waaraan peuterspeelzalen en kindercentra moeten voldoen, staan genoemd in de Wet en aanverwante regelgeving.

     

  • 4.

    In deze beleidsregels wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

     

  • 6.

    In het stroomschema dat als bijlage aan deze beleidsregels is toegevoegd worden de te nemen stappen in de handhaving op deze kwaliteitseisen weergegeven.

     

  • 8.

    In het afwegingsoverzicht dat als bijlage aan deze beleidsregels is toegevoegd worden voor de prioritering en de hoogte van de bestuurlijke boete per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 5. Herstelsancties

  • 1.

    Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

    • a.

      stap 1: aanwijzing;

    • b.

      stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;

    • c.

      stap 3: exploitatieverbod;

    • d.

      stap 4: verwijdering uit het register kinderopvang of het register peuterspeelzaalwerk.

       

  • 2.

    Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

     

  • 3.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

     

  • 4.

    Bij het opleggen van een aanwijzing, last onder dwangsom en/of last onder bestuursdwang gelden de volgende hersteltermijnen:

     

  • 5.

    prioriteit hoog: maximaal 2 weken;

     

  • 6.

    prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden;

     

  • 7.

    prioriteit laag: maximaal 12 maanden.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Artikel 6.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op gesubsidieerde peuterspeelzalen.

Artikel 7. Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

  • 1.

    Het college legt een bestuurlijke boete op bij:

     

  • 2.

    overtredingen met de prioriteit “hoog” zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage;

     

  • 3.

    overtreding van een norm zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder “overige overtredingen”.

     

  • 4.

    Bij overtredingen met een prioriteit “gemiddeld” of “laag” zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage kan het college een bestuurlijke boete opleggen.

Artikel 8. Hoogte bestuurlijke boete

  • 1.

    Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid en artikel 2.28, eerste lid van de Wet, wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht gehanteerd.

     

  • 4.

    In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang dat het boetebedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht met 0,5 wordt vermenigvuldigd.

Artikel 9. Recidive

  • 1.

    De boete bedraagt 1,5 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van drie jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden;

     

  • 2.

    De boete bedraagt 2 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van drie jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan.

Artikel 10. Matiging

  • 1.

    Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van:

  • -

    de ernst van de overtreding,

  • -

    de mate van verwijtbaarheid,

  • -

    de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of

  • -

    de omstandigheden waarin de overtreder verkeert, boeteoplegging volgens deze beleidsregels onevenredig is.

     

  • 2.

    Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn bij bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze beleidsregels niet is voorzien.

Artikel 11. Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 12. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Hollands Kroon”.

Toelichting

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.

 

  • -

    Stap 1: aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid en 2.23, eerste lid van de Wet)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of een peuterspeelzaal bevindt dat de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3, of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen”) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.

 

In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

 

In geval van een overtreding met de prioriteit hoog, zal de hersteltermijn maximaal 14 dagen bedragen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit dan bedraagt de hersteltermijn maximaal respectievelijk 2 of 6 maanden.

 

Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet.

 

  • -

    Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125, tweede lid Gemeentewet en artikel 5:32 Awb)

De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden.

 

De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.

 

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

 

De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend traject te zetten.

 

De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

 

  • -

    Stap 3: exploitatieverbod (artikel 1.66 en 2.24 van de Wet)

Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of peuterspeelzaal in exploitatie te nemen danwel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college in de volgende gevallen:

 

    • 1.

      zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is;

       

    • 2.

      als een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet.

       

  • -

    Stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen (artikel 1.47a, tweede lid en 2.4a, tweede lid van de Wet en artikel 8, eerste lid en artikel 14, eerste lid van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, een voorziening uit het register kinderopvang of het register peuterspeelzaalwerk kan verwijderen:

 

  • 1.

    Indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal exploiteert;

     

  • 2.

    Indien uit een GGD-inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 danwel hoofdstuk 2 afdeling 2 , paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften;

     

  • 3.

    Iindien drie maanden na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal niet daadwerkelijk is aangevangen.

     

Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang of peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang of peuterspeelzaalwerk en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.

 

 

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Een bestraffende sanctie bestraft een overtreding die ‘in het verleden’ begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet is de bestuurlijke boete (artikel 1.72, eerste lid en 2.28, eerste lid, van de Wet).

 

In deze beleidsregels is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid.Het beleid houdt in dat het college in geval van een overtreding met prioriteit hoog altijd gebruikt maakt van zijn bevoegdheid en een boete ter hoogte van het in het afwegingsoverzicht genoemde bedrag (met inachtneming van de bepalingen over de boete in deze beleidsregels) oplegt.

Uitzondering hierop is de voorziening voor gastouderopvang. Hiervoor geldt dat de hoogte van de boete zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht wordt gehalveerd. De achterliggende gedachte hierbij is het bijzondere karakter van deze voorziening.

 

Als er sprake is van een overtreding zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder “overige overtredingen” dan legt het college eveneens een boete op.

 

Bij overtredingen met een prioriteit gemiddeld of laag, kan het college besluiten een boete op te leggen. De hoogte van de boete zal met inachtneming van de algemene bepalingen hieromtrent worden bepaald.

 

De Wet bepaalt dat een bestuurlijke boete niet opgelegd kan worden aan gesubsidieerde peuterspeelzalen. Bij deze peuterspeelzalen wordt via de subsidie ingegrepen.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begrippen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2 Toepassing

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 3 Vormen van sanctioneren

In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd.

Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling.

Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Algemene wet bestuursrecht wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging. Omdat beide sancties een ander doel dienen, kunnen deze sancties naast elkaar worden opgelegd.

Artikel 4 Kwaliteitseisen

De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet voldaan moet worden staan in de Wet en aanverwante regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten.

Artikel 5 Herstelsancties

Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting op hoofdstuk 2 hierboven.

Artikel 6

Aangezien de Wet niet toestaat dat er boetes worden opgelegd aan gesubsidieerde peuterspeelzalen wordt hier expliciet bepaald dat dit hoofdstuk niet van toepassing is op gesubsidieerde peuterspeelzalen. Deze uitsluiting betreft uitsluitend het bestraffende traject.

Artikel 7 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is. Voor een aantal hierna te noemen overtredingen is bepaald dat het college altijd van deze bevoegdheid gebruik maakt. Dit laat onverlet dat het college bevoegd blijft voor de overige overtredingen een boete op te leggen. Indien het college daartoe overgaat, is hetgeen in deze beleidsregels is bepaald onverkort van toepassing.

In geval van de volgende overtredingen legt het college altijd een boete op.

 

  • 1.

    overtredingen met prioriteit hoog; de bij of krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3 en hoofdstuk 2, afdeling 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde eisen, waaraan het college in verband met de naleving ervan een hoge prioriteit heeft toegekend, en

     

  • 2.

    overige overtredingen; de overige in artikel 1.72, eerste lid en 2.28, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen genoemde overtredingen.

     

Ad 1. De overtredingen van de kwaliteitseisen zijn geprioriteerd. In geval van overtredingen met een hoge prioriteit maakt het college gebruik van zijn bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen.

 

Ad 2. Deze overige overtredingen betreffen het niet melden van wijzigingen als bedoeld in de artikelen 1.47 en 2.4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de verplichtingen op grond van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht, het exploiteren in strijd met artikel 1.45 of 2.2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; het niet naleven van een aanwijzing of bevel als bedoeld in de artikel 1.65 en 2.23 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en het niet nakomen, dan wel in strijd handelen met een verbod krachtens artikel 1.66 en 2.24 van laatstgenoemde wet.

Als er sprake is van dergelijke “overige overtredingen” maakt het college eveneens gebruik van zijn bevoegdheid.

 

 

 

Artikel 8 Hoogte bestuurlijke boete

 

Eerste lid

In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van de hoogte van het op te leggen boetebedrag.

 

Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lag(ere) prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend.

 

De Wet noemt enkel een boetemaximum van € 45.000. De gemeente moet dus vaststellen of dit maximum wordt opgelegd, of dat een ander boetebedrag passender is. Artikel 5:46 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat het boetebedrag altijd moet worden afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin zij aan de overtreder kan worden verweten. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Mede gelet op het in artikel 1.72 en 2.28 van de Wet neergelegde boetemaximum heeft dit geleid tot de volgende verdeling.

Prioritering

Boetebedrag

Hoog

€ 1.000,- tot € 8.000,-

Gemiddeld

€ 750,- tot € 3.000,-

Laag

Maximaal € 1500,-

Uitzonderingen hierop zijn:

  • 1.

    In geval van overtreding van de artikelen 1.66, 2.24 en 1.45 en 2.2 is sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in deze beleidsregels komen hiermee overeen.

     

  • 2.

    Overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is een strafbaar feit; strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie.

 

Tweede lid

Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd.

 

Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het college heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd.

 

Artikel 9 Recidive

Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring. In het geval de overtreder de afgelopen drie jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding verhoogt het college de boete met 50%.

 

Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, gastouderbureau, peuterspeelzaal of gastouderopvang waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd.

 

Iedere volgende overtreding binnen de periode van drie jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag.

 

Artikel 10 Matiging

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 11 Samenloop

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 12 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Bijlage: Stroomschema

* Cautie is het recht tot zwijgen van de houder, nadat door de gemeente een voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete is aangekondigd. De houder moet, bij mondeling contact met de gemeente, op dit recht gewezen worden. Het is verstandig om een gespreksverslag te maken, waarin ook wordt opgenomen dat de gemeente cautie heeft verleend.

Bijlage: Afwegingsoverzicht

Domein

Prioriteit

Bestuurlijke boete

Ouders

 

 

Houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld

Laag

€ 500,-

Inhoud van reglement oudercommissie

Laag

€ 500,-

Houder heeft een oudercommissie ingesteld

Laag

€ 500,-

Voorwaarden oudercommissie

Laag

€ 500,-

Adviesrecht oudercommissie

Laag

€ 500,-

Informatie aan de ouders

Laag

€ 500,-

Het gastouderbureau is goed bereikbaar

Gemiddeld

€ 1000,-

De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website of legt het op een voor ouders, personeel en/of gastouders toegankelijke plaats

Gemiddeld

€ 1000,-

In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar GOB gaat en welk deel naar de gastouder (GOB)

Gemiddeld

€ 1000,-

Personeel

 

 

Verklaring omtrent gedrag (VOG)

·in bezit zijn van VOG

·VOG is voor aanvang werkzaamheden overlegd

·VOG is bij aanvang werkzaamheden niet ouder dan 2 maanden

Hoog

€ 4.000,- per ontbrekende VOG of VOG die ouder is dan 2 maanden voor aanvang werkzaamheden

Gebruik voorgeschreven voertaal

Gemiddeld

€ 1.000,-

Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling

Laag

€ 500,- per gastouder met < 16 uur

Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten en gastouders

Hoog

€ 4.000,- per beroepskracht die niet voldoet

Gastouder beschikt over geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen conform de ministeriele regeling

Hoog

€ 2.000,-

Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen)

Gemiddeld

€ 1.000,-

Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd (peuterspeelzalen)

Gemiddeld

€ 1.000,-

De houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar VVE wordt aangeboden stelt jaarlijks een opleidingsplan op

Gemiddeld

€ 1.000,- als geen beleid

€ 750,- als te oud beleid

De gastouder is goed telefonisch bereikbaar

Gemiddeld

€ 750,-

Veiligheid en gezondheid

 

 

Risico-inventarisatie veiligheid

·ontbreken

·maximaal 1 jaar oud

·actuele situatie

Hoog

€ 8.000,- indien risico-inventarisatie ontbreekt;

€ 4.000,- als > dan 1 jaar of niet actuele situatie

Ongevallenregistratie

Hoog

€ 8.000,-

De houder van een gastouderbureau draagt zorg voor een inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s door een bemiddelingsmedewerker van het bureau (samen met gastouder) vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt

Hoog

€ 8.000,-

Risico-inventarisatie gezondheid

·ontbreken

·maximaal 1 jaar oud

·actuele situatie

Hoog

€ 8.000,- indien risico-inventarisatie ontbreekt;

€ 4.000,- als > dan 1 jaar of niet de actuele situatie

Plan van aanpak bij risico-inventarisatie veiligheid en bij risico-inventarisatie gezondheid

Hoog

€ 8.000,-

Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid beschrijven alle veiligheids- en gezondheidsrisico’s op de vaste thema’s

Hoog

€ 2.000,- per niet beschreven thema

Personeel kan kennisnemen van risico-inventarisaties

Hoog

€ 4.000,-

Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisaties

Hoog

€ 1.000,- per gastouder die er niet naar handelt

Risico-inventarisaties zijn inzichtelijk voor vraagouders van gastouderbureau

Hoog

€ 4.000,-

Meldcode kindermishandeling

Hoog

€ 8.000,-

Personeel, gastouders zijn op de hoogte van meldcode kindermishandeling

Hoog

€ 2.000,-

Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders de meldcode naleven.

Hoog

€ 2.000,-

Medewerkers, gastouders zijn geïnformeerd over de werkwijze bij een vermoeden van gewelds-of zedendelict jegens een opgevangen kind door een collega of de houder

Hoog

€ 2.000,-

Vierogenprincipe is ingevoerd

Hoog

€ 4.000,-

Accommodatie en inrichting

 

 

Binnenspeelruimte

 

 

Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte

Gemiddeld

€ 2.000,- per ontbrekende ruimte

Er is ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte (dagopvang)

Gemiddeld

3-3.5 m2 = € 2.000,-

< 3 m2 = € 3.000,-

Er is ten minste 3,5 m2 passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind (BSO)

Gemiddeld

3-3.5 m2 = € 2.000,-

< 3 m2 = € 3.000,-

De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Gemiddeld

€ 2.000,-

Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar (dagopvang)

Gemiddeld

€ 2.500,-

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende binnenspeelruimte en buitenspeelmogelijkheden voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen

Gemiddeld

€ 1.000,-

De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij

Gemiddeld

€ 1.000,-

 

 

 

Buitenspeelruimte

 

 

Er is ten minste 3 m2 buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind

Gemiddeld

2-2.5 m2 = € 1.000,-

< 2 m2 = € 2.000,-

De buitenspeelruimte is toegankelijk

Gemiddeld

€ 1.000,-

De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum (dagopvang)

Gemiddeld

€ 1.000,-

Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet aangrenzend is (BSO)

Gemiddeld

€ 1.000,-

De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang (BSO)

Gemiddeld

€ 1.000,-

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid

Gemiddeld

€ 1.000,-

Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio (bkr)

 

 

Opvang in groepen

 

 

De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (BSO) of vaste groepen (peuterspeelzaal)

Hoog

€ 4.000,-

De maximale omvang van de stamgroep of basisgroep

Hoog

€ 2.000,- per kind teveel

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen (VVE en psz)

Hoog

€ 2.000,- per kind teveel

De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijdscategorieën van de kinderen

Hoog

€ 2.000,- per kind teveel

Ieder kind behoort bij een basisgroep (BSO)

Hoog

€ 4.000,-

Gebruik maken van extra stamgroep of basisgroep

Hoog

€ 2.000,- indien niet tijdelijk of indien niet vooraf schriftelijke toestemming is van ouders

 

 

 

Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes

 

 

Maximaal 3 vaste beroepskrachten per kind (dagopvang, peuterspeelzalen)

Hoog

€ 1.000,-

Maximaal 2 stamgroepruimtes per kind (dagopvang)

Hoog

€ 1.000,-

 

 

 

Beroepskracht-kind-ratio

 

 

Beroepskracht-kind-ratio

Hoog

€ 5.000,- per ontbrekende beroepskracht

Als conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld

Hoog

€ 2.000,-

Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio bij openingstijden van ≥ 10 uur (dagopvang)

Hoog

€ 2.000,-

Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio (BSO)

Hoog

€ 2.000,-

Indien er meer dan 3 kinderen op het opvangadres aanwezig zijn, dan is ondersteuning van de gastouder door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld.

Hoog

€ 1.000,-

De achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden

Gemiddeld

€ 1.000,-

De achterwacht is in geval van calamiteiten binnen 15 minuten op het opvangadres aanwezig

Gemiddeld

€ 1.000,-

Pedagogisch beleid

 

 

Pedagogisch beleidsplan

Gemiddeld

€ 2.000,-

Inhoud pedagogisch beleidsplan

Gemiddeld

€ 1.000,-

Houder draagt zorg voor uitvoering van pedagogisch beleidsplan door personeel, vrijwilligers (peuterspeelzaal) danwel gastouders

Gemiddeld

€ 1.000,-

Waarborgen emotionele veiligheid

Gemiddeld

€ 1.000,-

Zorgdragen voor ontwikkeling persoonlijke competentie

Gemiddeld

€ 1.000,-

Zorgdragen voor ontwikkeling sociale competentie

Gemiddeld

€ 1.000,-

Zorgdragen voor overdracht van normen en waarden

Gemiddeld

€ 1.000,-

Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de leeftijdopbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen

Hoog

€ 4.000,-

Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de eisen die gesteld worden aan de adressen waar opvang plaatsvindt

Hoog

€ 4.000,-

Gastouder kent de inhoud van het pedagogisch beleid

Gemiddeld

€ 1.000,-

Klachten

 

 

Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz)

Laag

€ 1.000,- indien regeling ontbreekt;

€ 500,- indien regeling niet aan de eisen voldoet

Klachtenregeling oudercommissie

Laag

€ 1.000,- indien regeling ontbreekt;

€ 500,- indien regeling niet aan de eisen voldoet

Administratie gastouderbureau

 

 

Een contract per vraagouder

Gemiddeld

€ 1.000,- per ontbrekende overeenkomst

Kopieën van de VOG’s van de bij het gastouderbureau werkzame personen en van de aangesloten gastouders en volwassen huisgenoten

Hoog

€ 1.500,- per ontbrekende VOG

Kopieën van de getuigschriften en/of EVC-bewijsstukken en certificaten Eerste Hulp aan kinderen van de gastouders

Gemiddeld

€ 1.000,- per ontbrekend stuk

Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en van gastouderbureau aan gastouders

Gemiddeld

€ 1.500,- per vraagouder/gastouder waarbij niet inzichtelijk is

Een door de gastouder en bemiddelingsmedewerkers ondertekende versie van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid en de bijbehorende plannen van aanpak

Gemiddeld

€ 1.500,- per ontbrekend stuk

Kwaliteitscriteria gastouderbureau

 

 

De houder draagt er zorg voor dat per gastouder beoordeeld wordt of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen verantwoord is

Hoog

€ 2.000,- per kind teveel

Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau

Gemiddeld

€ 1.250,-

Overige overtredingen

 

 

Schenden medewerkingsplicht artikel 5:20 Awb

Hoog

€ 3.900 (boete tweede categorie)

Exploitatie zonder toestemming college

Hoog

€ 19.500,- (boete vierde categorie)

Wijzigingen melden

Hoog

€ 2.000,-

Overtreding aanwijzing/bevel

Hoog

Zie de genoemde bedragen bij de betreffende overtreding

Overtreden exploitatieverbod

Hoog

€ 19.500,- (boete vierde categorie)

Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs

Hoog

€ 5.000,-