Organisatie | Leiderdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling Reiskostenvergoeding Leiderdorp |
Citeertitel | Reiskostenregeling Leiderdorp |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Regeling reiskosten.
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 24-08-2018 | Onbekend | 30-05-2017 Onbekend | Onbekend |
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Reiskostenvergoeding studiereis:
Een vergoeding of tegemoetkoming in de kosten voor een aan de ambtenaar toegestane of opgedragen reis ten behoeve van het volgen van een opleiding, dan wel het bijwonen van een symposium, congres of seminar, voor zover verband houden met de door de ambtenaar verrichte of te verrichten werkzaamheden.
Aan de medewerker, aan wie de verplichting, als bedoeld in artikel 15:1:17 CAR/UWO niet is opgelegd, wordt op diens verzoek een reiskostenvergoeding toegekend, indien de afstand
tussen de woning van de medewerker en de standplaats meer bedraagt dan 10 kilometer.
De medewerker die op 4 of meer werkdagen per week met het openbaar vervoer reist tussen zijn woning en zijn standplaats, ontvangt per maand een tegemoetkoming in de kosten van het bus- en/of treinabonnement, op basis van onderstaande tabel. Om op deze tegemoetkoming aanspraak te kunnen maken dient de medewerker de openbaarvervoerbewijzen, zodra deze niet meer geldig zijn te overhandigen aan de werkgever. Indien de werknemer gebruik maakt van een ov- chipkaart, verstrekt hij een overzicht waaruit de door hem afgesloten financiële transacties en/of relevante reisbewegingen kunnen worden afgeleid.
De medewerker die minder dan 4 werkdagen per week met het openbaar vervoer reist tussen zijn woning en zijn standplaats, ontvangt op aanvraag een tegemoetkoming overeenstemmende met de kosten van de in de losse verkoop aangeschafte openbaarvervoersbewijzen. Om aanspraak te kunnen maken op deze tegemoetkoming dient de medewerker de openbaarvervoersbewijzen in te leveren bij de werkgever. Indien de werknemer gebruik maakt van een ov-chipkaart, verstrekt hij een overzicht waaruit de door hem afgesloten financiële transacties en/of relevante reisbewegingen kunnen worden afgeleid.
De medewerker die met eigen vervoer reist, ontvangt per maand een tegemoetkoming op basis van onderstaande tabel. Onder eigen vervoer wordt verstaan: auto, motor, scooter, bromfiets of fiets.
Indien minder dan 4 werkdagen wordt gereisd worden de in de bovenstaande tabel genoemde bedragen naar rato uitgekeerd.
4.Bij de bepaling van de afstand tussen de woning en de standplaats wordt op basis van de ANWB-routeplanner uitgegaan van de snelste route, gemeten van straat tot straat.
De bedragen behorend bij de in artikel 3 genoemde tabel worden jaarlijks herzien en zo nodig aangepast.
Indien de medewerker langer dan 1 maand aaneengesloten volledig verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, wordt de vergoeding, als bedoeld in artikel 2, stopgezet met ingang van de dag waarop de verhindering 1 maand heeft geduurd.
Indien de medewerker langer dan 1 maand aaneengesloten gedeeltelijk verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, wordt de vergoeding, als bedoeld in artikel 2, met ingang van de dag waarop de gedeeltelijke verhindering 1 maand heeft geduurd, stopgezet voor de dagen dat de ambtenaar feitelijk zijn werkzaamheden niet verricht, of niet op de gebruikelijke locatie verricht.
Wanneer het dienstverband van de medewerker, op eigen verzoek eindigt binnen 3 jaar na de toekenning van de bijdrage in de aanschaf van een fiets ten behoeve van het woonwerk-verkeer, wordt een terugbetalingsverplichting gehanteerd van 2,78 % per maand, van de hoogte van de toegekende bijdrage, berekend over het aantal kalendermaanden tussen de datum van ontslag en de datum waarop het genoemde termijn van 3 jaar zou zijn verstreken, met dien verstande dat de hoogte van de terugbetalingsverplichting nooit meer zal bedragen dan 80% van toegekende bijdrage.