Organisatie | Terneuzen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Actieprogramma bevolkingsontwikkelingen Zeeuws-Vlaanderen |
Citeertitel | Actieprogramma bevolkingsontwikkelingen Zeeuws-Vlaanderen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | bevolking demografie |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Onbekend | 10-10-2010 Onbekend | Onbekend |
Deze notitie bevat een beknopt overzicht van allerlei onderwerpen op het gebied van demografische transitie. Aangegeven wordt wat de relevantie van het onderwerp is met demografische transitie. In dit stadium wordt er vanuit gegaan dat de aandacht zich rond een drietal thema’s zal concentreren te weten: wonen, voorzieningen en economie. In hoofdstuk 2 wordt de uitgangssituatie geschetst en hoofdstuk 3 laat er geen misverstand over bestaan dat kwaliteit een sleutelbegrip is in de toekomstige aanpak. Dat reeds op een aantal demografische ontwikkelingen wordt geanticipeerd, wordt in hoofdstuk 4 geïllustreerd. In hoofdstuk 5 worden de thema’s verder uitgewerkt en wordt vermeld welke acties en initiatieven er lopen. Het onderscheid tussen acties en initiatieven is gelegen in het feit of het primaat van handelen al dan niet bij de gemeentelijke en/of provinciale overheid ligt. De stand van zaken van de experimentvoorstellen die namens de regio Zeeuws-Vlaanderen zijn ingediend is weergegeven in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 schetst een aantal flankerende aspecten zoals financiën, regelgeving en visievorming. Ten slotte wordt in hoofdstuk 8 de organisatie beschreven.
De demografische ontwikkeling laat zich vrij vertalen door krimp. Met enige nadruk wordt gesteld dat de voorspelde afname van de bevolking weliswaar een belangrijk, maar slechts één onderdeel is binnen de demografische ontwikkeling. Het gaat er strikt genomen niet om hoeveel mensen er wonen en of dat aantal groeit of krimpt. Het gaat om de kwaliteit van leven, welvaart en welzijn. Verzet tegen de context van een voorspelde langzame bevolkingsdaling kan averechts werken en kwaliteit van leven en werken in Zeeuws-Vlaanderen achteruit doen gaan. Het is in dit kader dan ook van belang om te blijven werken aan het proces van bewustwording. De demografische veranderingen worden veelal herkend. De erkenning van de gevolgen van deze transitie is echter geen gemeengoed en vraagt structurele aandacht. In dit kader wordt het nadrukkelijk van belang geacht dat het antwoord op de demografische ontwikkelingen op een ambitieuze maar bovenal positieve wijze, aan de hand van de diverse thema’s, voor het voetlicht wordt gebracht. Zonder dat hierbij de gemeentelijke autonomie wordt aangetast.
Hoewel de krimp per gemeente anders uitpakt levert dit voor de regio nieuwe opgaven op. De notitie doet een voorzet op welke wijze met deze opgave kan worden omgegaan en hoe de kansen van krimp kunnen worden verzilverd op het gebied van de vemelde thema’s .thema’s.
In onderstaande figuur wordt duidelijk dat vooral Sluis en Terneuzen de komende 20 jaar te kampen krijgen met een krimp in de bevolking van 7360 inwoners (7%). In de gemeente Sluis gaat dit sneller dan in Terneuzen en Hulst. Het aantal huishoudens in Sluis neemt in 20 jaar af met 6,0 %. Het totaal aantal huishoudens in Zeeuws-Vlaanderen daalt, ondanks de toename van het aantal huishoudens in Hulst, licht met 153.
De verandering in bevolkingssamenstelling is wellicht ingrijpender dan de (lichte) bevolkingsdaling. In onderstaande figuur is te zien dat door het ouder worden van de 'babyboomers' het aantal 60-plussers sterk zal groeien.
De geraamde bevolkingsdaling in Zeeuws-Vlaanderen is –zeker ten opzichte van enkele andere krimpgebieden- relatief beperkt. De combinatie van (beperkte) huishoudendaling, een sterke wijziging in de bevolkingsopbouw (ontgroening, vergrijzing), de lage bevolkingsdichtheid en geografische kenmerken maken het echter noodzakelijk om tot doordachte en betekenisvolle aanpassingen van het bestand aan voorzieningen en woningen over te gaan.
De bevolkingsdaling lijkt in de westelijke helft van Zeeuws-Vlaanderen het meest manifest, maar in het oostelijk deel is groei alleen nog zichtbaar in de stad Hulst en de 'dorpen-op-het-zand'.
In de gemeente Hulst is het aantal huishoudens nog licht groeiend. Dat betekent echter niet dat de uitdagingen waar men voor staat anders zijn.
De aanleiding voor activiteiten van de provincie als 'Onverkende Paden, Nieuw!Zeeland, Op Pad' en 'DC NOISE' en Zeeuws-Vlaamse acties als 'uwnieuwetoekomst', is de daling van de bevolking die enkele jaren zichtbaar is en waarvan blijkt dat deze structureel is. Daarnaast is de toenemende vergrijzing een belangrijk item, maar niet specifiek voor onze regio. De activiteiten hebben agenderend succesvol gewerkt en we zijn nu in een fase terecht gekomen dat er gehandeld moet worden. De aanpak is er daarbij een van het creëren c.q. benutten van kansen en niet een van het hoofd bieden aan bedreigingen. De maatschappelijke context nodigt uit de bakens te verzetten en een kwaliteitsslag te maken. Niet langer staat het groeidenken en daarmee het begrip kwantiteit centraal, maar de focus wordt verlegd naar kwaliteit. In een tijd waarin burgers steeds meer belang hechten aan kwaliteit, moet deze ambitie als bijzonder kansrijk worden beschouwd. Nu doet zich de gelegenheid voor een kwaliteitssprong te maken en de regio klaar te stomen voor de toekomst. Het sluiten van de ogen voor de demografische realiteit is geen optie en zal er toe leiden dat de regio in een neerwaartse spiraal komt. Een aanpak vanuit een positieve instelling moet het antwoord vormen op de demografische ontwikkeling, die vaak als negatief wordt bestempeld.
Zeeuws-Vlaanderen onderscheidt zich van andere regio’s door zijn geografische ligging en kernkwaliteiten als rust en ruimte. Dit onderscheidend vermogen moet, ook voor wat betreft de gemeenten onderling, explicieter worden gemaakt. Zo is immers het vizier van de gemeente Hulst op sociaal-economisch perspectief op de regio Antwerpen gericht. De gemeente Terneuzen profileert zich als economische motor van/voor de regio Zeeuws-Vlaanderen. Sluis richt haar pijlen op het toerisme en recreatie.
Zeeuws-Vlaanderen moet synoniem worden met kwaliteit. Om de kwaliteitsslag te kunnen maken, is het noodzakelijk dat ook na de acceptatie van de veranderende demografische situatie blijvend aandacht wordt geschonken aan bewustwording en draagvlak. Aan het maken van keuzes valt immers in veel gevallen niet te ontkomen. Kwaliteit laat zich niet leiden door gemeentegrenzen. Samenwerking tussen de Zeeuws-Vlaamse gemeenten en andere maatschappelijke actoren is daarbij vanzelfsprekend. Voor burgerparticipatie moet in het proces een prominente plaats worden ingeruimd.
Aan de hand van de drie thema’s wordt de discussie rondom de gevolgen van de demografische ontwikkelingen nader geduid. Uit een aantal praktijkvoorbeelden blijkt dat reeds op de demografische ontwikkelingen wordt geanticipeerd dan wel de noodzaak aanwezig is, om aan de hand van dit gegeven, te komen tot een juiste weloverwogen afweging van belangen.
In de kern Hengstdijk zijn aan de Norbertijnenstraat 8 woningen gesloopt. Hiervoor zijn eengezinswoningen met 2 garages en een bouwkavel voor een vrijstaande woning in de plaats gekomen. Ondanks een reële vraagprijs voor de woningen en de bouwgrond (resp. € 165.000,-- en € 107,-- /m2) is er vanuit de markt vrijwel geen interesse voor deze woonvormen.
Pilot herstructurering woningvoorraad kern Oostburg
Slechts een bescheiden deel van de woningvoorraad is eigendom van de woningcorporatie (ruim 20%). De praktijk leert dat particulieren minder snel geneigd zijn te investeren in de kwaliteit van hun woning, waardoor de situatie aan de onderkant van de woningmarkt steeds nijpender wordt. Om deze problematiek in kaart te brengen én aan te pakken, wordt een pilot gestart, die moet resulteren in een herstructurering van de woningvoorraad en een kwaliteitsimpuls voor de woonomgeving. Doel is het voorkomen van structurele leegstand en het uit de pas lopen van de waardeontwikkeling van vastgoed met die van Zeeuws-Vlaanderen. Op grond van het Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling heeft het ministerie van VROM/WWI hiervoor een bijdrage van € 1,5 miljoen toegezegd. De provincie en de woningcorporatie zijn nauw betrokken bij deze pilot.
Interreg IVB project DC NOISE: de ‘Housing Ambassador’.
De gemeente Sluis heeft een medewerker aangesteld die als woningconsulent (potentiële) huiseigenaren adviseert over het opknappen van de woning en de financiering / subsidiëring daarvan.
In Sas van Gent is een structurele daling van de woningbehoefte reeds een feit. Voor Sas van Gent is maar één strategie haalbaar: het gegeven accepteren en de krimp benutten om binnen de bestaande contouren van de stad het woningbestand te verdunnen en daaraan kwaliteit toe te voegen. De Renaissance behelst een integrale aanpak. Dat wil zeggen: fysieke interventies in de woningvoorraad in combinatie met ingrepen in de openbare ruimte, maatschappelijke voorzieningen etc. Concrete projecten: herinrichting Vredestraat en MFC Canadalaan.
In de gemeente Hulst zijn 16 woonkernen, waarin het van oudsher plezierig wonen en verblijven is. Echter, de laatste decennia vallen er meer en meer voorzieningen weg. Met name in de kleinere kernen. Al heel wat buurtsupers, bakkers, slagers, en cafés hebben hun deuren moeten sluiten. Daarnaast verdwijnen er ook nevenvestigingen van banken en daarmee vaak ook de pinvoorziening. Inwoners van met name de kleinere kernen zijn inmiddels al volledig op de grotere kernen aangewezen. Toch vinden nogal wat inwoners dat het prettig wonen en verblijven in hun eigen kern is, zo blijkt uit een recent onderzoek van de provincie. Met name de aanwezigheid van een actief verenigingsleven wordt positief ervaren. Voor deze vorm van sociale cohesie is het van groot belang dat de gemeente een redelijk peil van voorzieningen kan bieden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan: sportaccommodaties, buurt- of dorpshuizen, vervoersvoorzieningen en voorzieningen op het gebied van gezondheid. Goede voorzieningen worden ook door de dorps- en wijkraden (zijn erkende adviesraden voor het gemeentebestuur) binnen de gemeente Hulst gezien als een ‘fundament’ waarop een bevolking kan bouwen.
In deze kern is geen basisschool meer aanwezig. Toch wonen er relatief veel gezinnen met jonge kinderen. De gemeente regelt en faciliteert het vervoer van leerlingen naar de basisscholen in Aardenburg. De ouders zijn hiervoor een eigen bijdrage verschuldigd. Het leefbaarheidonderzoek leert dat de inwoners van St. Kruis van de tien onderzochte kernen het meest tevreden zijn over hun kern als woonkern, niettegenstaande dat de aanwezigheid van voorzieningen plaats heeft gemaakt voor de bereikbaarheid van voorzieningen.
Door de veranderende demografie zal de Terneuzense samenleving ontgroenen. Toch blijft het belangrijk voor de toekomst dat we goed investeren in jeugd. Door het clusteren van voorzieningen en het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere instellingen en organisaties uit wijken kunnen de kansen en mogelijkheden voor kinderen en hun ouders toenemen. In oktober 2002 werd het visiedocument 'De Brede School in Terneuzen' door de gemeenteraad vastgesteld. In dit visiedocument is omschreven op welke wijze de gemeente Terneuzen de komende jaren wil werken aan het realiseren van brede scholen.
Het doel is om in 2011 elf brede scholen in de gemeente Terneuzen te hebben gerealiseerd.
In Axel bestaan vergevorderde plannen voor het opzetten van een nieuw gezondheidscentrum. Het doel is om de dienstverlening te laten aansluiten op de wensen en behoeften van de zorggebruikers in Axel. De gezondheidszorg in Zeeuws-Vlaanderen kent specifieke kenmerken en specifieke uitdagingen, zoals de vergrijzing, de vraag naar nabijheid en bereikbaarheid. Door het leggen van nieuwe verbindingen, kunnen nieuwe kansen ontstaan, zoals:
In verband met het wegvallen van de veerdienst Kruiningen-Perkpolder is gezocht naar een nieuwe sociaal-economische impuls voor deze omgeving. Deze impuls is gevonden in het plan Perkpolder dat bestaat uit de aanleg van een jachthaven met 350 ligplaatsen (met een doorgroei naar 500 ligplaatsen), het realiseren van permanente woningen en deeltijdwoningen, de aanleg van een 18 holes golfbaan met bijbehorende voorzieningen en het realiseren van een nieuw buitendijks natuurgebied met een omvang van 75 ha.
In de voor het plan door het LEI uitgevoerde maatschappelijke kosten en baten analyse wordt geconcludeerd dat bij realisering van dit plan de doelstellingen van een nieuwe economische impuls en het verhogen van de leefbaarheid in het gebied, worden behaald.
Dit betreft een bedrijventerrein dat de focus richt op technologische ontwikkeling, productie en scholing. Enkele high-tech bedrijven die zijn gespecialiseerd in windenergie hebben zich op het park gevestigd. Op het terrein is een proefopstelling van kleine windturbines gerealiseerd. Door krachtenbundeling van gespecialiseerde bedrijven blijkt een hoogwaardig bedrijventerrein bij een kleine kern mogelijk te zijn.
De Kanaalzone wordt gedomineerd door procesindustrie en andere zeehavengebonden bedrijvigheid. In de afgelopen jaren heeft de ontwikkeling van een biobased economy een sterke impuls aan de ontwikkelingen in de Kanaalzone gegeven. In samenhang met de aanwezige procesindustrie en de komst van de glastuinbouw zijn kansen benut om nieuwe activiteiten te ontwikkelen.
Er wordt dan ook gestreefd naar een verdergaande duurzame transitie van de procesindustrie en de ontwikkeling van de Kanaalzone als logistieke knoop. Hiervoor wordt de aandacht gericht op de speerpuntsectoren procesindustrie, agribusiness en logistiek. Een verdere verduurzaming en innovatie van de procesindustrie en van de agrarische sector vormt het uitgangspunt bij verdere ontwikkeling van de bedrijvigheid. De ambitie is om de positie in de bio-energie verder uit te bouwen, onder meer met Biobase Europe, een proeffabriek en opleidingscentrum voor biobased productie.
Hoofdstuk 5 Uitwerking van de thema's
Relevantie: De groei van het aantal huishoudens neemt af, op termijn daalt het zelfs. Het aantal ouderen en alleenstaande huishoudens neemt toe, het aantal gezinshuishoudens neemt juist af. Door deze ontwikkelingen zal er minder gebouwd, meer gesloopt en zullen andere woningen gebouwd moeten worden. Nieuwbouw zal zich, nog meer dan voorheen, toe moeten spitsen op de specifieke vraag uit de markt (levensloopbestendigheid). Bijkomend probleem hierbij is dat door de lage woningwaarde in Zeeuws-Vlaanderen het 'opbrengend vermogen' van woningen sterk vermindert of afwezig is. Rekening houdend met de forse regionale herstructureringsopgave (sloop/verdunning/aanpak openbare ruimten) kan er niets meer verdiend worden met woningbouw. Opbrengend vermogen is niet alleen nodig om het vastgoed op te knappen, maar ook om de woonomgeving te verbeteren: juist de kwaliteit van de woonomgeving, zo leert recent onderzoek, is sterk bepalend voor de leefbaarheid. De gemeenten, de woningcorporaties en de provincie delen de mening dat een actieve, maar ook coöperatieve houding noodzakelijk is om sturing te geven aan de volkshuisvestelijke ontwikkelingen.
De vier steden Goes, Middelburg, Terneuzen en Vlissingen, Vlissingen, verenigd in het Stedennetwerk Zeeland, hebben een forse ambitie neergelegd daar waar het gaat om temporisering van de nieuwbouw en de de herstructurering van de bestaande woningvoorraad. Deze aspecten worden meer dan voorheen het geval was, in onderlinge samenhang bezien. Met de implementatie van de nieuwe woningbouwprogrammering wordt ook op regionaal niveau deze samenhang en afstemming nagestreefd met als uiteindelijk doel te komen tot een realistisch programma; kortom “ van meer naar beter”. beter”.
Het onderzoek naar vestigingsgedrag van Vlamingen is in een andere vorm al opgestart door Aedes samen met de Zeeuws-Vlaamse en West-Brabantse woningbouwcorporaties en R&B Wonen uit Heinkenszand. Inmiddels is een rapport gemaakt over de fiscale belemmeringen die Belgen ondervinden om in Zeeuws-Vlaanderen te wonen. Vervolgens zal drie jaar lang een proef gehouden worden om Vlaamse belangstellenden in huur- en koopwoningen te interesseren voor Zeeuws-Vlaanderen, West-Brabant en later ook Reimerswaal (m.n. Rilland).
Natuur, Landschap en Cultuurhistorie
Relevantie: Natuur, landschap en cultuurhistorie dragen bij aan de woonkwaliteit van de regio. Zeeuws- Vlaanderen heeft op dit punt zeer veel te bieden: Westerschelde, de kreken, Zwin, duinen, Land van Saeftinghe, de dijkenpatronen, Staats Spaanse Linies, etc.. West Zeeuws-Vlaanderen maakt deel uit van het Nationaal Landschap Zuidwest-Zeeland. De komende jaren vinden bovendien grote investeringen plaats waardoor nieuwe grootschalige natuurgebieden worden toegevoegd (zoals b.v. Perkpolder en Waterdunen). De toegankelijkheid voor de bewoners laat soms echter te wensen over, zowel fysiek als wat de informatievoorziening betreft. Acties moeten er daarom op gericht zijn om de rijkdom aan natuur, landschap en cultuurhistorie aan te wenden voor de vergroting van de woonkwaliteit van Zeeuws-Vlaanderen.
Relevantie: Door afnemende bevolkingsaantallen en de vergrijzing van de bevolking, samen met de schaalvergrotingstendens, vermindert en verandert het draagvlak onder voorzieningen. De aanwezigheid van voorzieningen staat onder druk en daardoor ook de ervaren leefbaarheid. Uit een inventarisatie 1 is gebleken dat de Zeeuws-Vlaamse regio zeer hoog scoort op het aantal voorzieningen in relatie tot wat mag worden verwacht aan voorzieningen (qua inwoners, toeristen etc). Ook individuele kernen scoren hoog op de ranglijst, bijvoorbeeld Hulst op plaats 7, Oostburg op 17 van de 2427 kernen in Nederland. De gemeente Sluis scoort als tiende van de destijds 441 Nederlandse gemeenten. Dit zegt echter niets over de kwaliteit van de voorzieningen; die blijkt juist laag. Kortom: er is veel, maar kwalitatief is het minder.
1 In het kader van de module 'Voorzieningen' voor het onderzoek van de TU Delft naar de gevolgen van de Westerscheldetunnel in Zeeland, concept, 2010'
Experiment Masterplan Voorzieningen: door middel van een toekomstbestendig Zeeuws-Vlaams Masterplan keuzes maken in de voorzieningenstructuur waarbij niet kwantiteit, maar kwaliteit en bereikbaarheid van voorzieningen op lokale en bovenlokale schaal centraal staan. In de pilot wordt de vraag gesteld voor welke voorzieningenopgave overheden en partijen staan, rekeninghoudend met krimp en vergrijzing.
De met het experiment beoogde resultaten zijn:
Voor het experiment staat een doorlooptijd van negen maanden.
Relevantie: Het aantal kinderen neemt al een aantal jaren af door een afname van het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Dit is al merkbaar bij basisscholen en op termijn ook bij de hogere onderwijssoorten. Het draagvlak onder kleine scholen komt onder druk te staan waardoor een herbezinning moet plaatsvinden of en waar scholen in stand gehouden moeten worden. Kwaliteit moet in dit verband leidend zijn.
Relevantie: Door de vergrijzing zal er een sterke groei plaatsvinden van het aantal zorgbehoevenden. Deze zorg moet betaalbaar en bereikbaar blijven, geleverd worden door personeel en daarbij moeten ouderen zolang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Zorg raakt daarmee de vraagstukken op het gebied van leefbaarheid, mobiliteit, financiën, arbeidsmarkt én wonen. In economisch opzicht kan zorg juist een kans bieden in combinatie met recreatie.
Relevantie: Door een afnemend bevolkingsaantal en een toenemend autogebruik door ouderen wordt het draagvlak voor openbaar vervoer kleiner. Tegelijkertijd zullen met name dorpsbewoners, jong en oud, meer moeten reizen om voorzieningen te kunnen bereiken.
Relevantie: De beroepsbevolking groeit niet meer of neemt licht af. Vacatures kunnen hierdoor moeilijker worden ingevuld. Dit kan een bedreiging zijn voor de welvaart als de arbeidsproductiviteit niet toeneemt. De kwalitatieve mismatch tussen de beroepsbevolking en de vrijkomende vacatures is al een groot probleem en zal vermoedelijk alleen maar toenemen.
Relevantie: Hoewel de regio nog steeds een overwegend grondgebonden agrarisch karakter heeft, is de bijdrage van deze sector aan het bruto binnenlands product en als bron van werkgelegenheid sterk in betekenis afgenomen. Zeker op het gebied van de akkerbouw geldt Zeeuws-Vlaanderen als een regio met een efficiënte productiestructuur. Voor enkele gewassen, zoals vlas en bruine bonen, is het leeuwendeel van het landelijk areaal te vinden in de regio. Steeds vaker is de jonge generatie niet bereid of niet in staat het ouderlijk bedrijf over te nemen. In dat geval worden de landerijen toegevoegd aan bestaande akkerbouw- of veehouderijbedrijven die daarmee de gewenste schaalvergroting kunnen realiseren. Naast schaalvergroting is ook sprake van verbreding, met andere woorden agrariërs verrichten op of buiten het bedrijf andere (soms niet-agrarische) activiteiten. In Zeeuws-Vlaanderen is nauwelijks verwerkende industrie gevestigd. Zowel binnen als buiten de sector komt de rol van de agrariër als beheerder van het landschap hoe langer hoe meer in de belangstelling te staan.
Relevantie: De aantrekkelijkheid van de omgeving en de ontwikkeling van de toeristische sector hangen nauw samen. Dat vraagt een integrale benadering. De toeristische markt is momenteel zeer dynamisch en de ontwikkelingen zijn niet alleen positief. In Zeeland staat de concurrentiepositie van deze bedrijfstak onder druk door een teruglopend aantal verblijfsgasten. De sector is echter van toenemend belang voor de vitaliteit van het platteland. Zonder ruimtelijke kwaliteit is er evenwel geen toekomst voor het toerisme in Zeeuws-Vlaanderen. Omgekeerd is economische vitaliteit nodig om de ruimtelijke kwaliteit te kunnen behouden en versterken. Over het algemeen wordt de noodzaak om te komen tot een kwaliteitsslag in de sector van de verblijfsrecreatie onderkend. Een aantal recreatiebedrijven heeft daartoe al investeringen gedaan, waarbij bijvoorbeeld stacaravans zijn vervangen door chalets. Ook de verruiming van de mogelijkheden voor kamperen bij de boer moet tegen de achtergrond van de opschaling van de kwaliteit worden gezien.
Uitvoering geven aan het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012 (o.a. bevordering kwaliteitsverbetering recreatiesector in met name de kustzone, bevordering grondmobiliteit, bevordering ondernemersinitiatieven voor hotels in luxere segment, stimulering vestiging landschapscampings, verdere ontwikkeling watersport/watersportboulevards e.d.)
Hoofdstuk 6 Stand van zaken experimenten
Eind 2009 heeft het Rijk een aantal regio’s gevraagd experimenten uit te voeren op thema’s die als gevolg van bevolkingsdaling onder druk komen te staan. Hiermee kunnen onorthodoxe ideeën in de praktijk worden uitgeprobeerd en kan de opgedane kennis gebruikt worden in gebieden die nu of op termijn ook zullen krimpen. De provincie Zeeland is, samen met de gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen gevraagd om hieraan mee te werken en als voorbeeld te dienen voor de zogenaamde anticipeerregio’s. Het Rijk levert als tegenprestatie de inzet van kennis en expertise én de bereidwilligheid om tijdelijk of geografisch afgebakende regelgeving of beleid opzij te zetten mocht dit nodig zijn. De experimenten in Zeeuws-Vlaanderen richten zich op een voorzieningen- en een woonspoor.
Masterplan voorzieningen Zeeuws-Vlaanderen
Met het experiment wordt het beleid van de provincie en de gemeenten, het huidige aanbod aan accommodaties, ontwikkelingen in de omgeving en de huidige en toekomstige vraag en behoefte aan functies en voorzieningen in de regio geïnventariseerd en geanalyseerd. Het masterplan dient op basis daarvan de kwalitatieve en kwantitatieve krimpopgave ten aanzien van de maatschappelijke voorzieningen op regionaal, gemeentelijke en kernniveau te bepalen. Voorts dient het masterplan (op hoofdlijnen) een aantal scenario’s ten aanzien van het toekomstig voorzieningenniveau te formuleren en een voorkeursscenario en uitwerking daarvan, aan te geven.
Stand van zaken augustus 2010: Bureau HC samen met SCOOP hebben een offerte gemaakt; op basis hiervan is inmiddels opdracht verleend en heeft startoverleg plaatsgevonden. Met het inventariserend onderzoek is een aanvang gemaakt.
Herstructurering en transformatie woningvoorraad
Het experiment bestaat uit vijf deelexperimenten, waarbij ook bekeken zal worden of en hoe deze gekoppeld kunnen worden aan de 'woon-experimenten' van Noord-Oost Groningen en Parkstad Limburg. Voor een beschrijving van de deelexperimenten wordt verwezen naar hoofdstuk 5.
Stand van zaken augustus 2010:
Het SEV (Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting) is momenteel in gezamenlijkheid met de gemeenten en provincie doende om de haalbaarheid van de experimenten te toetsen.
Eind 2010 is duidelijk welke initiatieven doorgang zullen vinden.
Hoofdstuk 7 Flankerende aspecten
Relevantie: Door een afnemend bevolkingsaantal worden de bijdragen uit het Gemeentefonds e.d. lager, terwijl de kosten niet navenant dalen. Ook zijn veel regels en middelen ingezet op een context van groei. Nu deze context in delen van het land verandert, is het noodzakelijk inzichtelijk te maken welke dat zijn en hoe deze om te buigen zijn. Samen met Groningen en Limburg pakt Zeeland dit op. Ervaring uit krimpgebieden is hierbij onontbeerlijk.
Het ministerie van BZK heeft besloten een zogenaamde krimpmaatstaf te gaan hanteren bij de verdeling van het gemeentefonds. Een bedrag van € 20 miljoen wordt onder de krimpgemeenten in de drie 'krimpprovincies' verdeeld via de jaarlijkse bijdrage uit het gemeentefonds. Sluis (€ 299.320) en Terneuzen (€ 50.000) ontvangen volgens het voorstel met ingang van 2011 gedurende 5 jaar extra middelen uit het gemeentefonds op basis van een voorgestelde krimpmaatstaf. In totaliteit gaat het voor de Zeeuwse gemeenten in 2011 om een bedrag van € 467.688,-- (dit bedrag kan de daarop volgende jaren wijzigen). BZK heeft in de junicirculaire duidelijkheid gegeven over de krimpmaatstaf. De krimpgemeenten is gevraagd in een krimpparagraaf bij de begroting en de rekening aandacht te schenken aan de aanwending van de extra middelen.
Relevantie: Demografische transitie vraagt om veel investeringen door de overheid, zowel bij groei als bij bevolkingsdaling. Een sterke daling maar ook groeistuipen qua bevolkingsomvang zijn ongewenst. Zeeuws- Vlaanderen kan in de toekomst wel inwoners en met name werknemers gebruiken; 'regiobranding' (à la uwnieuwetoekomst) is daarvoor een geschikt middel omdat het geen schade oplevert op andere aspecten. Ook andere 'baat het niet dan schaadt het niet' middelen kunnen in dit kader ontwikkeld en ingezet worden.
Task force uwnieuwetoekomst. Hierin werken de drie gemeenten, het bedrijfsleven en instellingen in Zeeuws-Vlaanderen samen met als doel op de middellange en lange termijn het profiel/imago van de regio positief te beïnvloeden. Dat gebeurt door het op praktische wijze organiseren van samenwerking en daadkracht op het vlak van regiopromotie, arbeidsmarktbevordering, bevolkingsimmigratie en positieve beeldvorming. De raden en het bedrijfsleven hebben middelen beschikbaar gesteld voor de periode 2008 t/m 2010. Nu deze budgetperiode afloopt, zijn het functioneren en de activiteiten van de task force geëvalueerd en worden de raden voor de periode 2011-2012 opnieuw verzocht om een financiële bijdrage.
Relevantie: Zowel de provincie Zeeland als de gemeente Sluis participeren in het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling. Dit netwerk is een initiatief van enkele ministeries, de provincie Limburg en de VNG. Het netwerk wil door middel van kennisdeling, samenwerking en het opstellen van beleidsscenario’s een actieve aanpak van de gevolgen van bevolkingsdaling bevorderen. Het netwerk heeft vorig jaar een belangrijke rol gespeeld bij de totstandbrenging van het Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling “Krimpen met kwaliteit”. Thans is het netwerk betrokken bij de monitoring van de experimentvoorstellen die door de krimpregio’s zijn ingediend en wordt ten aanzien van diverse beleidsterreinen een verdiepingsslag gemaakt.
De provincie Zeeland participeert in het Europese project DC NOISE (Demographic Change New Opportunities for Shrinking Europe), dat deel uitmaakt van het Interreg IVB North Sea Region Programme. Dit project wil de kennis en de bewustwording inzake de bevolkingskrimp vergroten. Daartoe is een aantal pilotprojecten opgestart. Eén van de deelprojecten binnen de Zeeuwse participatie wordt uitgevoerd door de gemeente Sluis, namelijk de housing ambassador (consulent woningverbetering). De bedoeling hiervan is dat particulieren worden gestimuleerd om tot verbetering van hun woning over te gaan en aldus de onderkant van de woningmarkt aan te pakken. Het deelproject gooit hoge ogen waar het gaat om de grote mate van concreetheid en de directheid richting inwoners.
De provincie Zeeland heeft SCOOP gevraagd een monitoringssysteem op te zetten waarmee de bevolkingsdynamiek in relatie tot de relevante beleidsvelden kan worden bijgehouden. Nu er een overgang is van groei naar bevolkingsdaling is timing van beleid belangrijker geworden. Het monitoringsysteem gaat accurate informatie bieden op basis waarvan bijgestuurd kan worden. Het is eind 2010 klaar.
Relevantie: De provincie Zeeland heeft met het project 'Nieuw!Zeeland" een bewustwordingscampagne gevoerd. Dit heeft effect gehad, maar was niet voldoende. Zoals reeds onder 3. is aangegeven dient deze boodschap langduriger gebracht te worden.
Visievorming Zeeuws-Vlaanderen
Relevantie: Door bevolkingsdaling is samenwerking essentieel om de kwaliteit van wonen, werken en leven overeind te houden. Om deze reden heeft het Topteam Krimp geadviseerd een regionale visie te maken waarin op deze terreinen keuzes gemaakt worden.
Met betrekking tot dit advies is door de regio evenwel onderkend dat er in de afgelopen jaren al veel “visies” zijn c.q. nog worden opgesteld (b.v. het regionale bedrijventerreinprogramma, de regionale woningbouwprogrammering en het masterplan voorzieningen).
In het kader van de krimp wordt door de regio thans meer gevoeld voor een uitvoeringsgerichte aanpak, dan voor het maken van een regionale visie.
Dit neemt niet weg dat de regio in de toekomst de meerwaarde van het opstellen van een regiovisie op de agenda zal zetten. Dit zal evenwel eerst aan de orde zijn zodra de 3 gemeenten elk hun gemeentelijke structuurvisie gereed hebben.
De provincie Zeeland is sinds enkele jaren actief op het gebied van de demografische ontwikkelingen. Het ontwikkelt de eigen bevolkingsprognose en signaleert op basis daarvan dat er een denkomslag moet plaatsvinden om ook in de toekomst een welvarend en leefbaar Zeeland te houden. Hiertoe zijn de notities Onverkende Paden en Op Pad! gemaakt en is de dialoog met de bevolking en besturend Zeeland aangegaan met het project Nieuw!Zeeland.
Op basis van Op Pad! worden allerlei acties opgestart die in de lijn liggen van de nieuw geformuleerde uitgangspunten. Zeeuws-Vlaanderen neemt daarbij een belangrijke plaats in. De provincie ziet zichzelf daarbij als initiator, ondersteuner en aanjager van acties die Zeeland klaar maken voor de nieuwe demografische toekomst.
Voorgesteld wordt om als stuurgroep voor dit actieprogramma het gezamenlijk overleg van de drie colleges van B&W van de Zeeuws-Vlaamse gemeenten te gebruiken. De verantwoordelijk gedeputeerde zal hier tevens voor worden uitgenodigd. Dit overleg zal vier keer per jaar bijeenkomen. De voortgang van het actieprogramma zal een terugkerend agendapunt zijn. Het 'Secretarissenoverleg' met de drie gemeentesecretarissen en de provincie zal de agenda voeden. De voorbereiding wordt verricht door de ambtelijke 'Werkgroep Demografie Zeeuws Vlaanderen' Deze werkgroep heeft in eerste instantie tot taak om de activiteiten van het actieprogramma te concretiseren en te komen tot een uitvoeringsprogramma voor 2011. Ook de SEV experimenten maken onderdeel uit van dit programma. Daarnaast zullen de activiteiten die een relevantie hebben met het thema “demografische transitie” in de ambtelijke werkgroep op zijn merites worden beoordeeld. De ambtelijke werkgroep wordt hiertoe gevoed uit de experimentwerkgroepen en overige overleggen. In onderstaand schema is dit weergegeven incl. bezetting