Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Port Security / mandaat Havenbeveiligingswet alsmede de aanwijzing van een havenveiligheidsfunctionaris |
Citeertitel | Port Security / mandaat Havenbeveiligingswet alsmede de aanwijzing van een havenveiligheidsfunctionaris |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2017 | 07-02-2017 | Nieuwe regeling | 07-02-2017 Gemeenteblad 2017, nr. 120988 | 2017/3716 |
Besluit burgemeester Port Security/ mandaat Havenbeveiligingswet alsmede de aanwijzing van een havenveiligheidsfunctionaris
Besluit college van burgemeester en wethoudersPort Security/ aanwijzing toezichthouders;
Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en de Havenbeveiligingswet
Bij mandaatbesluit van 17-12-2008 de burgemeester van Zaanstad een aantal taken uit de Havenbeveiligingswet heeft gemandateerd (opdracht) aan de directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer (CNB) en bij besluit van 30-05-2005 van het college medewerkers van Havenbedrijf Amsterdam N.V. als toezichthouders voor de ISPS-taak heeft aangewezen;
Een los daarvan staande reden voor het vernieuwen van het bestaande mandaat is de constatering van de Inspectie Leefomgeving en Milieu van het ministerie van I&M - na onderzoek in het Noordzeekanaalgebied - dat er in diverse gevallen geen ondertekende en gepubliceerde mandaatbesluiten van de bevoegde autoriteiten van Beverwijk, Velsen en Zaanstad waren voor de taken die toezichthouders en de Havenveiligheidsfunctionaris (PSO) moeten uitvoeren in het kader van de Verordening 725/2004 en de Havenbeveiligingswet;
I. Opgedragen bevoegdheden/taken (Burgemeester)
II. De burgemeester verbindt aan het mandaat/de opdracht de volgende voorschriften
Indien het uitoefenen van het mandaat concrete aangelegenheden of besluiten betreft die van bijzondere politiek-bestuurlijke betekenis zijn, of anderszins van bijzonder belang zijn, overlegt de directeur van het CNB vooraf met de burgemeester. Daaronder zijn in elk geval begrepen:
Het weigeren van instemming met een veiligheidsbeoordeling van de havenfaciliteit, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Havenbeveiligingswet, het weigeren van een instemming (havenbeveiligingscertificaat), bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Havenbeveiligingswet alsmede de weigering van een instemming met een wijziging van het havenbeveiligingsplan, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Havenbeveiligingswet.
III Aanwijzing havenveiligheidsfunctionaris (Burgemeester)
IV Aanwijzing toezichthouders (besluit college van burgemeester en wethouders)
Aan te wijzen als personen, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Havenbeveiligingswet, de toezichthouders Port Facility Security Plan van Havenbedrijf Amsterdam N.V., voor het houden van toezicht op de naleving van de Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU 129) voor zover het betreft voorschrift 10, tweede en derde lid, van Bijlage II, en de onderdelen 1.16, 4.1, 4.2, 4.14, 4.15, 4.16, 4.18, 15.3, 15.4, 15.6, 16.3, 16.8, 17.1, 18.5 en 18.6 van Bijlage III van de Verordening, en het bepaalde bij of krachtens de Havenbeveiligingswet, voor zover het havenfaciliteiten betreft waarvoor de burgemeester ingevolge de Havenbeveiligingswet de bevoegde autoriteit is.
De burgemeester trekt in het besluit van 17-12-2008, nr. 40795.
Het college van burgemeester en wethouders trekt in het besluit van 30-05-2005, B-besluit nr. 32563.
De besluiten worden gepubliceerd in het Gemeenteblad en treedt in werking op 7 februari 2017.
Het college van burgemeester en wethouders,
De burgemeester, de gemeentesecretaris
De plaatsvervangend directeur van het CNB,
Voor besluiten I, II, III, V en VI
De plaatsvervangend directeur van het CNB,
Tekst t.b.v. toelichting mandaatbesluit
Het voorliggende mandaatbesluit is een gevolg van twee ontwikkelingen:
Voorliggend besluit heeft de bedoeling tegemoet te komen aan beide bovenstaande punten.
Het is alweer meer dan 10 jaar geleden dat, vrij plotseling, een groot aantal taken op het gebied van de havenbeveiliging hun intrede deden op drie hoofdprocessen in de havens van de bij het CNB aangesloten gemeenten, te weten: certificering, toelatingsbeleid en toezicht. In het Noordzeekanaalgebied worden de operationele taken in deze processen uitgevoerd door het CNB.
Om zeeschepen te mogen ontvangen, dient een havenfaciliteit (bedrijf) gecertificeerd te zijn. Dit betekent dat de burgemeester heeft ingestemd met de veiligheidsbeoordeling en het beveiligingsplan van de betreffende faciliteit.
Een groot deel van de ISPS-taken zit daarmee aan de voorkant; nog voordat er überhaupt schepen naar een havenfaciliteit kunnen komen, worden de beveiligingsmaatregelen van de betreffende faciliteit beoordeeld. Dit gebeurt door het CNB Port Security-toetsingsteam. Dit multidisciplinaire team bestaat uit medewerkers van de Politie (regionaal/landelijke eenheid), Douane, Koninklijke Marechaussee, Brandweer en Havenbedrijf Amsterdam. Het voorzitterschap en administratieve ondersteuning van het Port Security-toetsingsteam ligt in handen van de afdeling Beleid van de Divisie Havenmeester van Havenbedrijf Amsterdam.
Het CNB gebied kent op dit moment 95 gecertificeerde havenfaciliteiten, te weten: 8 in Zaanstad, 18 in Velsen, 3 in Beverwijk, en de overige in Amsterdam. Op moment van schrijven zijn er 5 lopende ontheffingen.
Naar aanleiding van een inspectie van de Europese Commissie (EC)-inspectie in oktober 2015 zal het certificeringsproces op korte termijn gewijzigd worden. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de voor de certificering benodigde risico-analyse is nu belegd bij de bedrijven in de haven. Het toetsingsteam beoordeelt de door het bedrijf opgestelde risico-analyse en de burgemeester stemt gelijktijdig met de risico-analyse en de beheersmaatregelen van beveiligingsplan in door afgifte van een certificaat.
Deze werkwijze van de afgelopen 10 jaar heeft echter niet langer de goedkeuring van de EC. De EC stelt dat het toetsingsteam de risico-analyse dient uit te voeren en de burgemeester deze beoordeling per besluit dient vast te stellen, separaat van het besluit van instemming met de risicobeheersmaatregelen in het beveiligingsplan (certificaat). Kortom, ten behoeve van de certificering van een havenfaciliteit dient de burgemeester thans twee gescheiden besluiten te nemen.
Bij het veiligheidsonderzoek volgt het CNB de zogeheten checklist PA en de Nederlandse Leidraad Port Security (opgesteld door ministerie in overleg met de zeehavens), het toetsersprotocol en het handhavingsprotocol. Het hanteren van deze maatstaven moet ervoor zorgen dat het proces zorgvuldig plaatsvindt, zowel voor de burgemeester, het CNB als de betrokken bedrijven (Let op: deze kunnen ook in mandaat worden opgenomen).
De processtappen van de certificering zijn daarmee na implementatie van de EC-eisen (medio februari 2016) als volgt:
Een bedrijf geeft aan dat het graag structureel ISPS-plichtige 1 schepen wil ontvangen. Hiertoe dient de havenfaciliteit van het betreffende bedrijf volgens de Havenbeveiligingswet gecertificeerd te worden;
Het CNB ontvangt van OOV een afschrift van de brief en de certificaten. De interne systemen worden bijgewerkt en het Ministerie van I&M wordt hierover ingelicht. Het Ministerie update vervolgens het Global Integrated Shipping Information System (GISIS) van de International Maritime Organisation (IMO).
Gemiddeld vinden er tussen de 20 en 30 toetsingstrajecten per jaar plaats in het hele NZK gebied. In de afgelopen 10 jaar is er niet afgeweken van het advies van het toetsingsteam en zijn geen afwijkende of aanvullende voorschriften/beperkingen aan het besluit gesteld. Gebleken is dat de deskundigheid van het CNB zodanig is dat de besluitvorming zorgvuldig verloopt en leidt tot goed besluitvorming.
In deze tijd heeft één bedrijf een bezwaar tegen het instemmingsbesluit ingediend. Het bedrijf was het niet eens met de kortere periode van certificering. In bezwaar kreeg de burgemeester gelijk.
De route langs de bestuursdienst blijkt in de praktijk in veel gevallen een procedure die veel tijd kan kosten. Tussen het tijdstip van een positief advies door het toetsingsteam, instemming door de directeur CNB en ontvangst van (afschrift) certificaat zit vaak een periode die enkele weken kan duren. Dat zal meer worden nu het traject van certificering in twee fasen zal verlopen met twee keer een beoordeling door de burgemeester.
T.a.v. de toets toelatingsbeleid is daarom in de praktijk meestal het beleid dat schepen naar de betreffende faciliteit mogen, als er een positief advies vanuit het CNB ligt. Feitelijk betekent dit een korte periode van gedogen. Omdat het GISIS ook nog niet up to date is, kunnen zeeschepen die in deze korte overbruggingsperiode bij de faciliteit liggen, in een volgende haven niet aantonen dat ze van een gecertificeerde ISPS terminal komen. Een mandaat zou dit gedoogtraject voorkomen.
Havenfaciliteiten dienen hun beveiligingsplan regelmatig te herzien. De meeste bedrijven doen dit jaarlijks. Eventuele wijzigingen in het plan worden aan het toetsingsteam voorgelegd. Ook kan het zijn dat een bedrijf haar terrein verandert, een ander type lading gaat afhandelen of andere grote wijzigingen doorvoert. Op basis hiervan wordt het plan ook aangepast en ter toetsing aangeboden. Volgens de wetgeving dient de burgemeester vervolgens ook weer met het gewijzigde plan in te stemmen, middels een aanhangsel op het bestaande certificaat.
In de praktijk wordt dit traject niet met alle wijzigingen doorlopen omdat dit tot een enorme administratieve last zou leiden. Alleen bij procedurele wijzigingen en grote fysieke wijzigingen aan de terminal vindt een geheel nieuwe toetsing en certificering plaats. Wijzigingen van personele aard of bijvoorbeeld telefoonnummers e.d. worden schriftelijk akkoord bevonden. Gemiddeld vinden er rond de 30 tot 40 trajecten van het beoordelen van wijzigingen per jaar plaats (Let op: per gemeente uitsplitsen) – een aantal van deze leidt tot een nieuw certificeringstraject. Een mandaat zou de praktische werkwijze die goed functioneert, bevestigen.
Naast certificering is er ook nog een mogelijkheid tot ontheffing. De ontheffing is min of meer bedoeld voor kortlopende situaties die niet vaak voorkomen. Bijvoorbeeld als een bedrijf een bepaald schip alleen bij een steiger die buiten het ISPS-gebied valt, wil ontvangen. Maar bij ook ISPS-plichtige schepen bij evenementen, zoals bij de HISWA te water of IJmuiden Festival (Let op: opsplitsen), wordt met ontheffingen gewerkt. Wordt de ontheffing voor een bepaalde locatie structureel, dan wordt een certificeringstraject gestart (voorbeeld: Scheepvaartmuseum). De burgemeester kan ontheffing verlenen op basis van een zogenaamde gelijkwaardige beveiligingsregeling. Deze regeling kan door het toetsingsteam worden opgesteld of kan door het betreffende bedrijf worden opgesteld (voorbeeld SAIL).
De processtappen voor de ontheffing zijn als volgt:
Indien er een gelijkwaardige beveiligingsregeling is aangeleverd, wordt deze door de toetsers van het multidisciplinaire toetsingsteam beoordeeld. Dit gebeurt op basis van een analyse van de risico’s en de wettelijke eisen (EU-verordening). Indien er geen gelijkwaardige beveiligingsregeling is aangeleverd, dan wordt deze door het multidisciplinaire toetsingsteam opgesteld;
Het CNB ontvangt van de OOV een afschrift van de brief en de ontheffingen. De interne systemen worden bijgewerkt en het Ministerie van I&M wordt hierover ingelicht. Het Ministerie update vervolgens het Global Integrated Shipping Information System (GISIS) van de International Maritime Organisation (IMO).
Ontheffingen worden soms ook voor een langere periode uitgegeven. Meestal betreft het dan havenfaciliteiten waarbij het om diverse redenen niet lukt om een nieuwe certificering rond te krijgen voordat het vigerende certificaat verloopt. Het betreft dan meestal een periode van 3 maanden waarbij het vigerende plan met een aantal aanvullende maatregelen als gelijkwaardige beveiligingsregeling dient.
Gemiddeld worden op jaarbasis in het hele gebied circa 10 ontheffingen afgegeven. In de afgelopen 10 jaar is de burgemeester niet afgeweken van het ontheffingsadvies van het toetsingsteam, noch zijn afwijkende, aanvullende voorschriften/beperkingen aan het besluit gesteld.
Gebleken is dat de deskundigheid van het CNB zodanig is dat de besluitvorming zorgvuldig verloopt en leidt tot goede besluitvorming.
Vooral bij kortlopende ontheffingen blijkt de route langs de gemeentelijke ambtelijke ondersteuning in de praktijk in het gehele proces een behoorlijke tijd te nemen. Voor bijna alle kortlopende ontheffingen geldt dat het bedrijf de ontheffing pas ontvangt als het schip allang het ruime sop weer heeft gekozen.
Vanuit het belang van een goed functionerende haven is het meestal niet mogelijk te wachten op ondertekening door de burgemeester. Dit is dan ook de reden dat de voorzitter van het toetsingsteam voor kortlopende ontheffingen altijd telefonisch contact opneemt met de OOV van de gemeente om het schip op basis van het advies en de telefonische afstemming door te laten komen. Maar dit is ’s nachts en in het weekend niet altijd even goed mogelijk.
Op diverse plaatsen is beschreven dat het geven van mandaat aan de directeur CNB voordelen oplevert: het proces verloopt efficiënter, het scheelt tijd, het bespaart kosten, de bedrijven in het havengebied worden sneller bediend, en gedogen is niet langer nodig.
Vanzelfsprekend kleven er wel risico’s aan het verlenen van mandaat. Voor een deel kan de burgemeester die ondervangen door instructies te geven of door te bepalen dat de directeur CNB politiek-bestuurlijk gevoelige zaken eerst met de burgemeester bespreekt. Daarnaast kan de burgemeester altijd een bevoegdheid zelf uitoefenen, het mandaat belet de burgemeester daarin niet. De bevoegdheden/taken zijn niet overgedragen.
Een risico is dat de directeur CNB het mandaat zodanig uitoefent dat commerciële belangen van de bedrijven voorgaan boven veiligheidsbelangen. Dat risico is ondervangen met het sluiten van het havenmeesterconvenant in 2013 (bij de verzelfstandiging van Havenbedrijf Amsterdam). Dat convenant is gesloten tussen Havenbedrijf en alle publieke partners (CNB-gemeenten, Rijk, CNB, Havenmeester) om te waarborgen dat de commerciële functie binnen Havenbedrijf Amsterdam NV (waar de medewerkers van de Divisie Havenmeester die de werkzaamheden voor het CNB uitvoeren, in dienst zijn) de publieke functie niet ondersneeuwt. De publieke partners kunnen Havenbedrijf daar op aanspreken.
Wat verder een rol speelt bij de onafhankelijkheid waarmee het toetsen gebeurt, is dat het toetsingsteam niet louter bestaat uit medewerkers van de Divisie Havenmeester. Ook de politie, marechaussee, douane en brandweer zijn vertegenwoordigd, wat een afgewogen besluitvorming bevordert.
Voorliggend besluit voorziet in een mandaat van diverse taken en bevoegdheden en niet in delegatie. De burgemeester kan invloed blijven uitoefenen, bijvoorbeeld in het geval het om politiek-bestuurlijk bijzondere zaken gaat. Dan vindt (verplicht) overleg met de burgemeester plaats. Hetzelfde is het geval bij negatieve besluiten (weigering). Er is altijd overleg met de burgemeester en de bestuursdienst van de gemeente.
Verder voorziet het besluit in een aanwijzing van toezichthouders (besluit college). Zo liggen alle taken en bevoegdheden inzake ISPS vast in één besluit.
Mandaat veronderstelt verantwoording richting de mandaatgever (burgemeester en college). Dat gebeurt door kwartaalrapportages van DHM.
Het mandaat waarborgt de beoordeling van de veiligheid. Deze vindt plaats door een multidisciplinair toetsingsteam en een opgesteld toetsersprotocol. Ook is gewaarborgd dat toetsing en toezicht gescheiden taken zijn.
Met het mandaat is tevens geoogd een gestroomlijnder en sneller certificerings- en ontheffingsproces te bewerkstelligen. Het mandaat voorkomt de noodzaak om te gedogen bij certificering en tevens een last bij scheepvaart die noodgedwongen ligplaats neemt bij een (officieel) niet-ISPS terminal. De onafhankelijkheid van de werkzaamheden van de directeur CNB en de medewerkers is gewaarborgd.
Het mandaat voor ontheffingen draagt bij aan een economisch beter functionerende haven: de veiligheid is gewaarborgd en de afhandeling van de scheepvaart verloopt efficiënter door een doeltreffende besluitvorming bij de overheid. Zo bereiken we ook dat de administratieve lasten voor gemeente en CNB verminderen, en wellicht ook voor de betreffende bedrijven.
Bij de verzelfstandiging van Havenbedrijf Amsterdam zijn afspraken gemaakt met de publieke partners van DHM met het oog op een scheiding van de publieke en commerciële taken. Het zogeheten havenmeesterconvenant bevat waarborgen daarvoor.
Uit overwegingen havenmeester convenant:
Het is wenselijk uit een oogpunt van effectief en efficiënt havenbeheer dat het takenpakket vanHavenbedrijf Amsterdam N.V., evenals dat van Haven Amsterdam, naast ontwikkeling, beheer enexploitatie van het havengebied mede omvat de publieke taken in het havengebied (bijlage 6) metbetrekking tot het nautisch beheer, daaronder begrepen de feitelijke uitoefening van het nautisch beheer voor het CNB.