Organisatie | Waterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Subsidieverordening Waterland 2006 |
Citeertitel | Algemene Subsidieverordening Waterland 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Algemene subsidieverordening Waterland 2014.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-09-2014 | 12-09-2014 | intrekking | 04-09-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 11-09-2014 | 191-5 | |
30-12-2005 | 12-09-2014 | Nieuwe regeling | 15-12-2005 Ons Streekblad, 29-12-2005 | Onbekend |
Hoofdstuk I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van activiteiten op de hierna genoemde terreinen:
Artikel 6 Maatstaven voor subsidieverlening
Subsidiëring van activiteiten vindt slechts plaats voor zover deze in voldoende mate in het algemeen belang van de gemeente worden geacht, passen binnen het door de gemeenteraad geformuleerde beleid en die door de gemeenteraad als subsidiabel zijn aangemerkt. Daartoe behoren in geen geval activiteiten die overwegend partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke motieven dan wel vorming en/of verspreiding ter zake tot doel hebben.
Hoofdstuk II Algemene verplichtingen van de aanvrager
De aanvrager dient medewerking te verlenen aan onderzoeken, die door burgemeester en wethouders nodig worden geacht. De medewerking strekt zich zover als redelijk en naar omstandigheden mogelijk is.
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op instellingen waaraan subsidie wordt verleend die meer bedraagt dan € 15.000,00 en/of die met beroepskrachten.
Een structurele subsidie wordt als budgetsubsidie aangemerkt als de gemeente de activiteiten die met de subsidie worden verricht inhoudelijk op prestaties en resultaten wil sturen.
Artikel 16 Niet volledige aanvraag
Als een aanvraag onvolledig is ingediend, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid het verzuim binnen een redelijke, door hen schriftelijk aan te geven, termijn te herstellen. Als het verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld, besluiten burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.
Hoofdstuk IV Activiteitensubsidies
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op instellingen waaraan subsidie wordt verleend die minder bedraagt dan € 15.000,00 en/of die niet met beroepskrachten werken en waarvan de gemeente het van belang vindt dat er meerdere activiteiten per jaar georganiseerd worden.
Een structurele subsidie wordt als activiteitensubsidie aangemerkt als de gemeente de activiteiten die met de subsidie worden verricht tot stand wil brengen dan wel in stand wil houden.
Artikel 25 Niet volledige aanvraag
Als een aanvraag onvolledig is ingediend, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid het verzuim binnen een redelijke, door hen schriftelijk aan te geven, termijn te herstellen. Als het verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld, besluiten burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.
Artikel 26 Beslissing op de aanvraag
De beschikking inzake de subsidieverlening wordt afgegeven na vaststelling van de gemeentebegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaande aan het subsidiejaar.
Hoofdstuk V Waarderingssubsidies
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op instellingen waaraan subsidie wordt verleend die minder bedraagt dan € 15.000,00 en als de instelling zonder beroepskrachten werkt en zich bezighoudt met de organisatie van één of een beperkt aantal jaarlijks terugkerende activiteit(en).
Een structurele subsidie wordt als waarderingssubsidie aangemerkt als de gemeente de activiteiten, die met de subsidie worden verricht niet inhoudelijk op prestaties en resultaten wil sturen.
Artikel 32 Niet volledige aanvraag
Als een aanvraag onvolledig is ingediend, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid het verzuim binnen een redelijke, door hen schriftelijk aan te geven, termijn te herstellen. Als het verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld, besluiten burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.
Artikel 33 Beslissing op de aanvraag
De beschikking inzake de subsidieverlening wordt afgegeven na vaststelling van de gemeentebegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaande aan het subsidiejaar.
Verleende subsidiebedragen die meer bedragen dan € 2.000,00 worden in termijnen betaalbaar gesteld. In het besluit wordt aangegeven hoe de termijnen zijn berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.
Artikel 35 Vaststelling subsidie
Als burgemeester en wethouders van mening zijn dat de activiteiten van de instelling voldoen aan de maatstaven voor subsidieverlening besluiten zij tot het vaststellen van het subsidiebedrag.
Hoofdstuk VI Eenmalige subsidies
Een subsidie wordt als eenmalige subsidie aangemerkt als het een activiteit betreft, die een eenmalig karakter draagt en verricht wordt in het jaar waarin de subsidieaanvraag gedaan wordt.
Artikel 39 Beslissing op de aanvraag
Burgemeester en wethouders nemen binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing.
Aanvragen tot subsidieverlening of –vaststelling die ingediend zijn vóór de inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld met inachtneming van de Algemene subsidieverordening Waterland 2005.
Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel “Algemene Subsidieverordening Waterland 2006”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland,
De wnd. griffier, De voorzitter,
Mr. R.W.M. van Aalst Mr. E.F. Jongmans
Subsidieverordening getekend op 16 mei 2006 overeenkomstig het moederbesluit van 15 december
Deze verordening vervangt de uit 2005 daterende Algemene Subsidieverordening Waterland. De invoering van de rechtmatigheidstoets op grond van het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten uit 2001 maakt vervanging van deze verordening noodzakelijk. In de verordening wordt verwezen naar van toepassing zijnde artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De wettekst ligt voor u ter inzage. De toelichting verwijst naar het van toepassing zijnde artikel in de verordening.
In de “Notitie voorstel nieuwe subsidiesystematiek” die op 24 juni 2004 is vastgesteld wordt aangegeven op welke wijze het nieuwe subsidiesysteem vorm wordt gegeven. De juridische kaders daarvoor zijn in deze verordening opgenomen.
In deze verordening wordt onderscheid gemaakt tussen vier verschillende soorten subsidies: budgetsubsidies, activiteitensubsidies, waarderingssubsidies en eenmalige subsidies.
Budgetsubsidies worden gekenmerkt door een duidelijke inhoudelijke sturing door de gemeente op de prestaties en resultaten die met activiteiten worden bereikt. Zij kunnen worden verleend (en later worden vastgesteld op basis van de behaalde prestaties) zonder dat vooraf aan het subsidietijdvak een subsidieverlening heeft plaatsgevonden. Ze worden toegepast bij grote instellingen die met beroepskrachten werken en/of een hogere subsidie ontvangen dan € 15.000,00 per jaar.
Bij activiteitensubsidies vindt de sturing plaats op basis van de instandhouding van meerdere activiteiten die jaarlijks terugkeren. Achteraf wordt vastgesteld of de activiteiten hebben plaatsgevonden.
Van een waarderingssubsidie is sprake als de gemeente niet inhoudelijk wil sturen noch wil afrekenen op het (exploitatie)resultaat. Het betreft meestal kleine subsidies voor één of een beperkt aantal jaarlijks terugkerende activiteit(en) die men graag in stand wil houden. Deze subsidies worden direct vastgesteld.
Bij eenmalige subsidies gaat het om activiteiten die zich lopende het kalenderjaar voordoen en die incidenteel van aard zijn.
De verordening bestaat uit 7 hoofdstukken:
Hierna wordt per artikel een nadere toelichting gegeven, tenzij de inhoud van een artikel(lid) voor zichzelf spreekt.
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Dit hoofdstuk bevat die bepalingen die op alle soorten subsidies van toepassing zijn.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Met de begripsomschrijvingen is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen de wet), om te voorkomen dat er strijd met de wet zou ontstaan.
d. Aanvrager: in dit artikel wordt vastgelegd dat alleen subsidie kan worden verleend aan instellingen die rechtspersoonlijkheid bezitten. Op deze wijze wordt subsidie aan natuurlijke personen een uitzondering. Met het stellen van deze eis wordt zekerheid verkregen over de levensvatbaarheid van de initiatieven en over de continuïteit. Tevens moet het gaan om de organisatie van activiteiten ten behoeve van onze eigen inwoners.
e. Subsidie: het gebruik van het woord “aanspraak” geeft aan dat een rechtens afdwingbare voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen ontstaat. Subsidies in natura, zoals het ter beschikking stellen van gemeentelijke accommodaties of het hanteren van heffingen die de kosten niet dekken, voldoen niet aan deze begripsomschrijving.
f. Subsidieplafond: zie de toelichting bij artikel 3.
g. Beleidsregels: zie de toelichting bij artikel 7.
i., j., k. en l.: in deze verordening wordt onderscheid gemaakt tussen vier verschillende soorten subsidies. In de door burgemeester en wethouders opgestelde beleidsregels wordt aangegeven voor welke soort subsidie een instelling in aanmerking komt.
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
De algemene subsidieverordening is van toepassing op alle door de gemeente te verstrekken subsidies op een aantal specifieke terreinen, tenzij de subsidies onderhevig zijn aan regelgeving van hogere orde zoals rijksregelgeving, dan wel er sprake is van een afzonderlijke regeling.
Met de regeling van het subsidieplafond wordt beoogd de vereisten van rechtszekerheid en begrotingsdiscipline met elkaar te verzoenen. Het subsidieplafond vindt zijn grondslag in artikel 4:25 van de wet. Bij subsidiëring kan zich de situatie voordoen dat de beschikbare financiële middelen uitgeput zijn en weigering of intrekking van de subsidie op grond van algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet goed mogelijk is. Als er door de gemeenteraad een subsidieplafond wordt ingesteld gaat het principe van “op is op” gelden. Op deze manier wordt het dus mogelijk om begrotingstekorten als gevolg van open eind financiering als gevolg van subsidieaanvragen te beperken. In de beleidsregels wordt vastgelegd op welke wijze de verdeling plaatsvindt als het subsidieplafond wordt bereikt.
Artikel 4 Begrotingsvoorbehoud
Ook het begrotingsvoorbehoud is een middel om de uitgaven van de gemeente in te perken. Het begrotingsvoorbehoud vindt zijn grondslag in artikel 4:34 van de wet. Een beroep op dit artikel kan zich vooral voordoen als er een besluit wordt genomen om voor meerdere jaren subsidie te verlenen.
Artikel 5 Bevoegdheid tot subsidiëring
In dit artikel wordt de bevoegdheid om subsidies te verlenen, dan wel (direct) vast te stellen gedelegeerd aan burgemeester en wethouders. De gemeenteraad stuurt op hoofdlijnen en burgemeester en wethouders zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de subsidieverordening en het door de raad vastgestelde subsidiebeleid.
Artikel 6 Maatstaven voor subsidieverlening
Het eerste lid geeft een aantal belangrijke algemene voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen. Zo moeten de gesubsidieerde activiteiten passen in het gemeentelijk beleid. En moeten de te organiseren activiteiten in principe het directe belang van de gemeente en/of haar inwoners dienen, hetgeen nader uitgewerkt kan worden in de beleidsregels.
Het tweede lid is een uitvloeisel van hetgeen in artikel 1 over de aanvrager is bepaald. Landelijk of regionaal opererende instellingen komen in principe niet voor een subsidie in aanmerking.
In het derde lid staat dat slechts in uitzonderlijke gevallen, instellingen die niet in de gemeente Waterland gevestigd zijn voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Deze bepaling is nodig omdat voor een aantal activiteiten de gemeentelijke schaal te klein is om daarvoor een eigen organisatie op te zetten.
Het uitgangspunt van de wet is dat subsidies slechts op grond van een wettelijk voorschrift verstrekt mogen worden. In beleidsregels worden nadere voorschriften gegeven ten aanzien van bepaalde beleidsterreinen, instellingen of activiteiten. Het karakter van deze beleidsregels is, behalve procedureel ook administratief of technisch van aard. Met behulp van beleidsregels worden burgemeester en wethouders in staat gesteld om het subsidieproces te sturen in een richting die zowel juridisch, als politiek en maatschappelijk aanvaardbaar is. In de beleidsregels kan nader worden omschreven voor welke activiteiten subsidie wordt verleend, alsmede de voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen.
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van dit artikel de subsidie ook weigeren op andere dan in de wet genoemde gronden. In dit artikel wordt een niet-limitatieve opsomming gegeven van een aantal algemeen geldende weigeringsgronden.
Met de weigeringsgronden wordt beoogd dat geen subsidie wordt verstrekt als de activiteiten niet in overwegende mate zijn gericht op de behartiging van de belangen van inwoners van de gemeente Waterland. Hiermee wordt onder andere gedoeld op algemene (veelal landelijk opererende) belangenverenigingen die een subsidieaanvraag indienen. Hoewel hun activiteiten wellicht ook toegankelijk (kunnen) zijn voor inwoners uit onze gemeente, zijn de activiteiten van deze belangenverenigingen niet in overwegende mate of specifiek gericht op de inwoners van Waterland.
Verder is de bepaling in het tweede lid dwingend voorgeschreven. Er wordt geen subsidie verstrekt als de aanvrager zelf in de kosten van de activiteiten kan voorzien. Dit betreft een inkomenstoets en geen vermogenstoets. De toetsing van het vermogen zal in principe alleen plaatsvinden bij budgetsubsidies en nader worden geregeld in de beleidsregels en uitvoeringsovereenkomsten.
Hoofdstuk II Algemene verplichtingen van de aanvrager
De eisen die in dit hoofdstuk zijn opgenomen gelden voor elke instelling die subsidie van de gemeente wil ontvangen.
De bepalingen in het eerste lid zijn opgenomen om ervan verzekerd te zijn dat de inrichting en werkwijze van het bestuur voldoen aan democratische principes. Het personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve waarvan de activiteiten georganiseerd worden moeten in de gelegenheid zijn om invloed uit te oefenen op het beleid ten aanzien van de activiteiten. Verder wordt er gestimuleerd dat op een bepaald beleidsterrein door instellingen zoveel mogelijk wordt samengewerkt. Deze samenwerking kan desnoods door de gemeente worden afgedwongen.
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de specifieke bepalingen die gelden voor aanvragers van een budgetsubsidie.
De in het eerste lid bedoelde aanvraag heeft het karakter van een offerte. Aanvaarding van het aanbod door burgemeester en wethouders leidt tot subsidiëring. Omdat er voldoende tijd moet zijn om de aanvraag te analyseren en met de aanvrager te overleggen over de offerte moet deze voor 1 april worden ingediend.
Het tweede lid is opgenomen omdat het voor burgemeester en wethouders mogelijk moet zijn af te wijken van de indieningsdatum als hiervoor goede redenen zijn aan te geven, bijvoorbeeld een bestuurswisseling of ziekte van de penningmeester.
De gegevens die in het derde lid genoemd worden betreffen de gebruikelijke NAW-gegevens, een activiteitenplan en een begroting met toelichting, waarbij een vergelijking wordt gemaakt met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar. Het is hierbij van belang dat de aanvrager inzichtelijk maakt welke kosten met de uitvoering van de diverse activiteiten gemoeid zullen zijn. Uit het activiteitenplan moet verder blijken welke personele en materiële middelen de instelling nodig heeft om de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd uit te kunnen voeren. Ter beoordeling van de vraag in hoeverre de aanvrager zelf de activiteiten kan bekostigen is inzicht nodig in de vermogenspositie van de aanvraag zelf en in die van eventueel gelieerde rechtspersonen.
Artikel 16 Niet volledige aanvraag
Als een aanvraag onvolledig is, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag alsnog te completeren. Als de gegevens binnen de gevraagde termijn niet zijn verstrekt, besluiten burgemeester en wethouders de aanvraag buiten behandeling te laten.
Overigens kan zo’n besluit niet vormvrij plaatsvinden. Burgemeester en wethouders moeten hiertoe een besluit nemen en dit binnen vier weken nadat de bovengenoemde termijn is verstreken kenbaar maken aan de subsidieaanvrager. Zijn deze vier weken verstreken zonder dat burgemeester en wethouders een besluit tot het niet behandelen hebben genomen, dan kan niet meer voor deze manier van afdoening worden gekozen. In dat geval zal er inhoudelijk op de aanvraag moeten worden gereageerd.
Artikel 17 Beslissing op de aanvraag
Lid 1: in de wet wordt als termijn, waarbinnen een beschikking dient te worden gegeven, acht weken (na de aanvraag) genoemd. Wanneer acht weken niet mogelijk is, moet de aanvrager daarvan in kennis worden gebracht en een redelijke termijn worden genoemd waarbinnen de beschikking wel tegemoet gezien kan worden. Het is duidelijk dat vanwege de inpassing van de subsidiebehandeling in het begrotingstraject en vanwege het benodigde overleg, er geen sprake kan zijn van een termijn van acht weken en dat er om die reden gebruik moet worden gemaakt van de mogelijkheid een langere termijn aan te houden.
Lid 2: aan de subsidiëring zijn verplichtingen verbonden. Bij budgetsubsidies moet de aanvrager in ieder geval de activiteiten verrichten en de overeengekomen prestaties behalen. Er kunnen evenwel ook andere verplichtingen in de beschikking worden opgenomen. Met de aanvrager kan vooraf overleg plaatsvinden teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de gewenste activiteiten, prestaties en resultaten, de overige subsidieverplichtingen (zoals bijvoorbeeld het tussentijds verslag uitbrengen over de voortgang van de activiteiten of de realisatie van de prestaties) en de hoogte van de te verstrekken subsidie.
Lid 3: de subsidie-uitvoeringsovereenkomst is een privaatrechtelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet, ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening. In deze overeenkomst wordt zo concreet mogelijk aangegeven welke prestaties door de instelling verricht moeten worden, alsmede welke effecten daarmee beoogd worden. Een subsidieverlening houdt voor de ontvanger geen verplichting in de activiteiten uit te voeren, bij de vaststelling zal dan alleen de subsidie lager worden vastgesteld. Een uitvoeringsovereenkomst biedt de mogelijkheid bij niet nakoming (wanprestatie) uitvoering af te dwingen bij de rechter.
Artikel 18 Subsidie voor meer boekjaren
Artikel 19 Betaling en bevoorschotting
Lid 1: hierbij is aansluiting gezocht bij artikel 4:53 van de wet.
Lid 2: dit artikellid geeft regels over de bevoegdheid tot het verlenen van voorschotten. Met de verlening van voorschotten wordt vooruit gelopen op de betaalbaarstelling van het subsidiebedrag zelf. In de praktijk is voorschotverlening van groot belang, omdat de gesubsidieerde activiteit veelal niet kan worden verricht als niet vooraf gelden ter beschikking zijn gesteld.
Artikel 20 Vaststelling subsidie
Lid 1: hierin staat de termijn waarbinnen de aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend. Door de termijn voor de indiening van een nieuwe aanvraag en die voor de indiening van de aanvraag tot vaststelling in dezelfde periode te laten vallen, is het mogelijk bij de beoordeling van de aanvraag voor subsidieverlening rekening te houden met de gegevens die bij de aanvraag tot subsidievaststelling over de voorgaande periode zijn bijgevoegd.
Lid 2: in de aanvraag tot subsidievaststelling geeft de aanvrager aan dat de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Hij legt tevens rekening en verantwoording af over de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voorzover deze voor de subsidievaststelling van belang zijn. Het jaarverslag heeft de functie van eindrapportage over budgetsubsidies met de looptijd van één jaar. Bij meerjarige subsidies is het de rapportage over een jaar van het subsidietijdvak. Het verslag over het voorgaande jaar zal dan voldoende inzicht moeten geven over de uitvoering van de verplichtingen behorend bij de budgetsubsidie tot dan toe, met het oog op het overleg van de nieuwe periode.
Lid 4: het activiteitenverslag zal inzicht moeten geven in de vraag of de verplichtingen behorend bij de budgetsubsidie zijn nagekomen (met name of de prestaties zijn gehaald), of de activiteiten doelmatig en doeltreffend zijn verricht, of met de prestaties de gestelde doelstellingen zijn gehaald en aldus het beoogde resultaat hebben gehad. Daarbij gaat het niet om de doelstellingen die de aanvrager zelf voor ogen heeft gehad, maar de doelstellingen die met het verstrekken van de subsidie door de gemeente zijn beoogd. Deze doelstelling zal over het algemeen duidelijk worden uit de beschikking tot subsidieverlening en indien aanwezig de uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 21 Restitutie vermogensvorming
De bedoeling van dit artikel is te verzekeren dat de gemeente een vergoeding krijgt voor zover het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming. Dit is onder meer relevant wanneer de activiteiten worden beëindigd of als de rechtspersoon wordt ontbonden. De gemeente ziet op dat moment een deel van haar geld terug.
Hoofdstuk IV Activiteitensubsidies
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de specifieke bepalingen die gelden voor aanvragers van een activiteitensubsidie.
Een activiteitensubsidie heeft net als een budgetsubsidie een structureel karakter. Subsidie wordt als activiteitensubsidie aangemerkt als de gemeente de activiteiten, die met de subsidie worden verricht inhoudelijk op prestaties en resultaten wil sturen.
Zie de toelichting op artikel 15.
Artikel 25 Niet volledige aanvraag
Zie de toelichting op artikel 16.
Artikel 26 Beslissing op de aanvraag
Zie de toelichting op artikel 17 lid 1.
Zie de toelichting op artikel 19 lid 1.
Artikel 28 Vaststelling subsidie
Zie de toelichting op artikel 20 lid 1, 2 en 4.
Hoofdstuk V Waarderingssubsidies
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de specifieke bepalingen die gelden voor aanvragers van een waarderingssubsidie.
Dit artikel spreekt voor zich.
Bij deze subsidie wil de gemeente niet inhoudelijk sturen maar vindt zij het wel belangrijk dat de activiteiten plaatsvinden. De eisen die aan een waarderingssubsidie worden gesteld zijn summier van aard. De reden hiervan is dat de activiteit van de aanvrager als zodanig gewaardeerd wordt. Nadere sturing wordt niet nodig gevonden.
Zie de toelichting op artikel 15.
Artikel 32 Niet volledige aanvraag
Zie de toelichting op artikel 16.
Artikel 33 Beslissing op de aanvraag
Zie de toelichting op artikel 17 lid 1.
Zie de toelichting op artikel 19 lid 1.
Artikel 35 Vaststelling subsidie
Bij waarderingssubsidies wordt in principe gelijk een beschikking tot subsidievaststelling afgegeven. Dit is ter voorkoming van onnodige administratieve rompslomp die niet in verhouding staan tot de hoogte van het subsidiebedrag.
Artikel 36 Bijzondere verplichtingen van de aanvrager
Lid 2: dit is opgenomen zodat achteraf kan worden vastgesteld of de activiteiten waarvoor de aanvrager subsidie heeft gekregen hebben plaatsgevonden.
Hoofdstuk VI Eenmalige subsidies
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de specifieke bepalingen die gelden voor aanvragers van een eenmalige subsidie.
Naast de hiervoor beschreven structurele subsidies komen er ook situaties voor van incidentele aard.
Aanvragen van een eenmalige subsidie moeten 12 weken vóór de aanvang van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd zijn ingediend. Ook hier moet de aanvrager bescheiden overleggen om burgemeester en wethouders een goed beeld over de aanvraag te geven.
Artikel 39 Beslissing op de aanvraag
Dit artikel verschaft de aanvrager van de subsidie duidelijkheid over de termijn waarbinnen burgemeester en wethouders een besluit nemen op de aanvraag van een eenmalige subsidie.
Artikel 40 Vaststelling subsidie
Dit artikel houdt in dat de subsidie onmiddellijk wordt vastgesteld en uitbetaald.
Dit artikel spreekt voor zich.
Omdat de aanvragen voor subsidieverlening voor 2006 al zijn afgehandeld door burgemeester en wethouders blijft de oude verordening hiervoor nog gelden. Alle nieuwe aanvragen voor subsidieverlening of subsidievaststelling moeten worden getoetst aan deze nieuwe verordening.