Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dronten

Verordening tegenprestatie Dronten 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDronten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tegenprestatie Dronten 2017
CiteertitelVerordening tegenprestatie Dronten 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsociale activering

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Dronten 2015 van 30 oktober 2014

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-07-201711-06-2020Nieuwe regeling

01-06-2017

Gemeenteblad Jaargang 2017 Nr. 114821

B16.002507

Tekst van de regeling

Intitulé

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van het college van 21 maart 2017, No. B16.002507

gelet op artikel 8a, eerste lid onderdeel b, van de Participatiewet;

gelet op artikel 35 onderdeel d Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

gelet op artikel 35 onderdeel d Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

B E S L U I T:

vast te stellen de

 

Verordening tegenprestatie Dronten 2017

 

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    belanghebbende: een persoon die een gemeentelijke uitkering ontvangt;

  • 2.

    gemeentelijke uitkering: een uitkering op grond van de Participatiewet en/of een inkomensvoorziening op grond van de IOAW en/of IOAZ;

  • 3.

    tegenprestatie: onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die door het college aan een belanghebbende met een gemeentelijke uitkering kunnen worden opgedragen en die kunnen worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt;

  • 4.

    vrijwilligerswerk: werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald, wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving;

  • 5.

    mantelzorg: zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie.

Artikel 2 Doel tegenprestatie

Het doel van de tegenprestatie is het vergroten van de zelfredzaamheid en/of het vergroten van kansen op de arbeidsmarkt.

Artikel 3 Inhoud tegenprestatie

  • 1.

    De tegenprestatie kan als volgt worden ingevuld:


    • a.

      het verrichten van vrijwilligerswerk;

    • b.

      het leveren van mantelzorg;

    • c.

      overige maatschappelijk nuttige werkzaamheden;

    • d.

      het werken aan persoonlijke problemen met als doel het invulling kunnen geven aan één van de hiervoor genoemde vormen van tegenprestatie.

  • 2.

    De tegenprestatie mag toeleiding naar de arbeidsmarkt of het verkrijgen van betaald werk niet in de weg staan.

  • 3.

    Van een belanghebbende wordt verwacht dat hij zelf invulling geeft aan de tegenprestatie en daarvoor met voorstellen komt. Indien nodig kan daarbij ondersteuning worden geboden. Het college beoordeelt deze voorstellen, met inachtneming van artikel 3, lid 1.

  • 4.

    De termijn voor het inleveren van voorstellen, op grond artikel 3, lid 3 bedraagt één maand na het gesprek met de re-integratieconsulent en/of gids, waarin de tegenprestatie als verplichting wordt opgelegd.

  • 5.

    Als een belanghebbende al maatschappelijk nuttige werkzaamheden verricht, zoals bedoeld in het eerste lid, kan het college het verrichten van deze werkzaamheden aanmerken als het verrichten van een tegenprestatie.

Artikel 4 Opleggen tegenprestatie

  • 1.

    De tegenprestatie kan als verplichting worden opgelegd aan een belanghebbende, zolang hij (nog) niet kan worden toegeleid naar arbeid.

  • 2.

    Het college kan aan de belanghebbende die deelneemt aan re-integratieactiviteiten aanvullend een tegenprestatie als verplichting opleggen.

  • 3.

    Bij het opleggen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

    • a.

      persoonlijke situatie en individuele omstandigheden;

    • b.

      persoonlijke wensen en kwaliteiten.

  • 4.

    Als de belanghebbende verzuimt binnen de gestelde termijn een voorstel voor de invulling van de tegenprestatie te doen, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4 van deze verordening, dan wel het voorstel niet voldoet, kan het college een maatregel opleggen volgens de geldende afstemmingsverordening.

  • 5.

    Als de belanghebbende de tegenprestatie niet of onvoldoende verricht, kan het college een maatregel opleggen volgens de geldende afstemmingsverordening.

Artikel 5 Omvang en duurtegenprestatie

  • 1.

    De tegenprestatie wordt naar vermogen opgelegd.

  • 2.

    De tegenprestatie is blijvend van toepassing, met inachtneming van artikel 4, lid 1.

Artikel 6 Intrekken oude verordening

De Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Dronten 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegenprestatie Dronten 2017.

     

Dronten, 1 juni 2017.

De raad voornoemd,

D.Petrusma MMC

griffier

mr. A.B.L. de Jonge

voorzitter

Toelichting

Het college is bevoegd een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten. Een belanghebbende van achttien jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is vanaf de dag van melding gehouden naar vermogen een tegenprestatie te verrichten. Dit is vastgelegd in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De tegenprestatie bestaat uit de plicht om naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

De bevoegdheid van het college om een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten geldt al sinds 1 januari 2012. De regering meent dat de tegenprestatie voor uitkeringsgerechtigden een gelegenheid is om te blijven participeren in de samenleving en om een sociaal netwerk, arbeidsritme en regelmaat te behouden. Dit zijn volgens de regering ook noodzakelijke voorwaarden om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begrippen

Lid 4

De definitie van vrijwilligerswerk is de definitie die gehanteerd wordt door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Lid 5

De definitie van mantelzorg is de definitie die gehanteerd wordt door de Raad voor de Volksgezondheid.

Artikel 2 Doel tegenprestatie

Door het verrichten van een tegenprestatie bouwt een belanghebbende werkervaring op, worden sociale contacten vergroot en ontstaat meer dagritme. Dit draagt bij aan de zelfredzaamheid, persoonlijke ontwikkeling en (op termijn) vergroting van de kansen op toeleiding naar betaald werk. Uitstroom naar betaald werk is niet het primaire doel van de tegenprestatie, maar kan door het doen van een tegenprestatie daaraan wel bijdragen.

Voor een belanghebbende blijft altijd het uitgangspunt dat hij er alles aan moet doen om betaald werk te vinden en uit te stromen uit de uitkering. Wanneer dat op korte of langere termijn niet aan de orde is, kan een tegenprestatie worden opgelegd.

Voorts mag een tegenprestatie het accepteren van passende arbeid of van re-integratie-inspanningen niet belemmeren. Immers, als uitgangspunt geldt werk boven uitkering.

Artikel 3 Inhoud tegenprestatie

Lid 1

Als er individuele problemen zijn die het uitvoeren van een tegenprestatie belemmeren, zoals schulden, sociale problematiek, verslavingsproblematiek, huiselijke omstandigheden of zorgtaken, wordt het werken aan oplossingen voor deze problematiek aangemerkt als eerste fase in de invulling van de tegenprestatie.

Voorbeelden van overige maatschappelijk nuttige werkzaamheden zijn: sneeuwruimen, organiseren jaarlijkse buurtbarbecue, suppoost avondvierdaagse, eenmalig inpakwerk.

Lid 2

Geen nadere toelichting.

Lid 3

Een belanghebbende kan zelf invulling geven aan de tegenprestatie. Die invulling wordt ter beoordeling voorgelegd aan het college. Het moet gaan om maatschappelijk nuttige werkzaamheden die additioneel van aard zijn en regulier werk niet verdringen, zoals bedoeld in artikel 9, lid 1 onderdeel c Participatiewet. Bij het opleggen van de tegenprestatie moet altijd rekening worden gehouden met de individuele omstandigheden en mogelijkheden.

Lid 4

Geen verdere toelichting.

Lid 5

Als een belanghebbende al actief is met vrijwilligerswerk, mantelzorg of andere maatschappelijk nuttige werkzaamheden wordt dat aangemerkt als tegenprestatie en geregistreerd door het college.

Artikel 4 Opleggen tegenprestatie

Lid 1

Als uitgangspunt geldt werk boven uitkering. Een tegenprestatie mag het accepteren van passende arbeid of van re-integratie-inspanningen niet belemmeren.

Lid 2

De tegenprestatie wordt naar vermogen opgelegd. Als het dus mogelijk is dat een belanghebbende naast bestaande re-integratieactiviteiten een tegenprestatie kan uitvoeren, kan het college deze verplichting opleggen.

Lid 3

Het college bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, de aard, de duur en de omvang van de aan een persoon op te leggen tegenprestatie. Hierbij moet het college de in deze verordening neergelegde criteria in acht nemen. Als het college een tegenprestatie vraagt van belanghebbende, moet het een duidelijke omschrijving geven van de te verrichten werkzaamheden. Het moet voor een belanghebbende immers duidelijk zijn welke tegenprestatie van hem verwacht wordt (Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25-02-2013, nr. 12/3649, ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5171).

Aan een belanghebbende die kansen heeft op de arbeidsmarkt, kan een re-integratievoorziening worden aangeboden door het college. Waar dat van toepassing is, bijvoorbeeld qua mogelijkheden of in de tijd, kan aanvullend een tegenprestatie worden gevraagd, mits dat toeleiding naar betaald werk niet in de weg staat. Dat wordt met inachtneming van de individuele omstandigheden beoordeeld.

Lid 4 en 5

Net als bij het niet nakomen van de arbeids- en re-integratieverplichting geldt voor het niet nakomen van de tegenprestatie en/of het aanleveren van het voorstel dat de bijstand kan worden afgestemd overeenkomstig de gemeentelijke afstemmingsverordening.

Artikel 5 Omvang en duur tegenprestatie

De tegenprestatie wordt naar vermogen opgelegd. Het kan dus iets incidenteels zijn (bijvoorbeeld sneeuwruimen voor enkele uren) tot structureel vrijwilligerswerk.

De tegenprestatie vervalt of kan vervallen, zodra een belanghebbende doorstroomt naar werk of een werkervaringsplaats.

Met de belanghebbende worden hier per tegenprestatie schriftelijke afspraken over gemaakt (aard, eventuele organisatie, omvang en duur).

Artikel 6 Intrekken oude verordening

Geen nadere toelichting.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

Geen nadere toelichting.