Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum houdende Beleidsregel Gelijkwaardige oplossingen conform artikel 1.3 Bouwbesluit en stookruimtes beneden maaiveld

Het Activiteitenbesluit schrijft voor dat eigenaren en/of gebruikers van gebouwen met een stook- en verwarmingsinstallaties met een vermogen van 100 kW of meer de installatie één keer per vier jaar moeten laten inspecteren. Bij deze inspecties is gebleken dat stookruimtes die onder maaiveld liggen, niet meer voldoen aan de landelijke regelgeving voor de bouw.

Door gewijzigde bouwregelgeving mogen stookruimtes tegenwoordig niet meer ondergronds cq. beneden maaiveld ingericht worden. Onder de huidige bouwregelgeving moet een stookruimte zodanig zijn geconstrueerd dat er geen instorting van het gebouw of delen daarvan kan plaatsvinden door een gasexplosie. Onder de regels van het Bouwbesluit 1992 waren ondergrondse stookruimtes wel toegestaan. Hierdoor is de situatie ontstaan dat ondergrondse stookruimtes in bestaande gebouwen niet meer aan de bouwregelgeving voldoen.

De betreffende stookruimtes worden na inspectie (door een daartoe geaccrediteerd keuringsbedrijf of door gemeentelijke toezichthouders) afgekeurd vanwege strijd met het Bouwbesluit. Afkeuring betekent dat het betreffende gebouw in wezen niet gebruikt mag worden totdat wordt voldaan aan de vereiste voorschriften. Het gaat hierbij om voorschriften op het gebied van (brand)veiligheid, gezondheid, constructie, ed., technische eisen die het Bouwbesluit stelt aan de manier waarop een stookruimte moet zijn ingericht.

Het bieden van een kader waardoor voor stookruimtes beneden maaiveld in bestaande gebouwen gebruik gemaakt kan worden van de gelijkwaardigheidsbepaling in het Bouwbesluit 2012.

De oplossing hiervoor kan gevonden worden in artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012: het gelijkwaardigheidsbeginsel. Het Bouwbesluit bevat voorschriften voor het bouwen, slopen en gebruiken van bouwwerken en kent tevens de zogenaamde 'gelijkwaardigheidsbepaling' op grond waarvan op een andere manier aan een voorschrift mag worden voldaan, dan in het betreffende voorschrift is aangegeven. Voorwaarde hiervoor is dat tenminste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid energiezuinigheid en bescherming van het milieu wordt bereikt als met het betreffende voorschrift is beoogd. De gebouweneigenaar en/of gebruiker moet de gelijkwaardigheid van de gekozen oplossingen aantonen cq. aannemelijk maken. Het bevoegd gezag moet beoordelen of de gelijkwaardige oplossing voldoet en hier een beslissing over nemen.

Het zoeken naar een gelijkwaardige oplossing om een ondergrondse stookruimte aan het Bouwbesluit 2012 te laten voldoen verschilt per stookruimte en betreft dan ook maatwerk. De beoordeling en goedkeuring van de aangedragen oplossingen vereist zeer specialistische kennis welke niet binnen de gemeente aanwezig is.

De gelijkwaardigheid van de gekozen oplossing(en) kan in het geval van stookruimtes beneden maaiveld worden aangetoond met een verklaring van een daartoe gecertificeerd bedrijf (denk hierbij bijvoorbeeld aan KIWA). Met het certificaat wordt aangetoond dat met de getroffen voorzieningen aan de stookruimte een 'minstens gelijkwaardige veiligheid' wordt behaald. De gebouweneigenaar en/of gebruiker is verantwoordelijk voor het treffen van de vereiste maatregelen en het verkrijgen van de verklaring cq. het certificaat. De gemeente is daarmee in staat een besluit nemen ten aanzien van de gelijkwaardigheid van de getroffen maatregelen.