Organisatie | Gemeentelijke Gezondheidsdienst Noord- en Oost-Gelderland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Mandatering en machtiging toezichthouders kinderopvang en peuterspeelzalen GGD Noord- en Oost-Gelderland |
Citeertitel | Mandatering en machtiging toezichthouders kinderopvang en peuterspeelzalen GGD Noord- en Oost-Gelderland |
Vastgesteld door | geattribueerde functionaris |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-07-2017 | 01-05-2017 | Onbekend | 25-04-2017 Blad gemeenschappelijke regeling GGD Noord- en Oost-Gelderland, Jaargang 2017, Nr. 255, | Onbekend |
De directeur publieke gezondheid van GGD Noord- en Oost-Gelderland;
- artikel 1.61, eerste lid, en artikel 2.19, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, die bepalen dat de colleges van burgemeester en wethouders:
- artikel 5, vierde lid, van de Gemeenschappelijke regeling GGD Noord- en Oost-Gelderland 2016, waarin de deelnemende colleges van burgemeester en wethouders hebben vastgelegd dat:
de medewerkers van GGD Noord- en Oost-Gelderland die aangesteld zijn in de functie van GGD Gezondheidsmedewerker en in het bijzonder toezichthouder, te machtigen en te mandateren om de toezichthoudende bevoegdheden, bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, uit te oefenen.
te bepalen dat het mandaat en de machtiging omvatten dat de toezichthouder, voor zover een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in een woning is gevestigd, ter uitvoering van de toezichthoudende taken bevoegd is zonder toestemming van de bewoners in die woning binnen te treden (artikel 1.61, tweede lid, en artikel 2.19, tweede lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen).
te bepalen dat het mandaat en de machtiging omvatten het geven van een schriftelijk bevel, als bedoeld in artikel 1.65, derde lid, en artikel 2.23, derde lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.