Organisatie | Roerdalen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels A-evenementen gemeente Roerdalen 2017 |
Citeertitel | Nadere regels A-evenementen gemeente Roerdalen 2017 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | BIJLAGE 1 TOELICHTING BIJLAGE 2 BRANDVEILIGHEIDSVOORWAARDEN KAMPEERTERREINEN REGIO LIMBURG-NOORD 3 MAART 2009 BIJLAGE 3 MELDFORMULIER A-EVENEMENTEN BIJLAGE 4 GHOR STANDAARDVOORWAARDEN VOOR EVENEMENTEN Bijlage stroomschema berekening beveiliging Veiligheidsregio Bijlage Format Risicoclassificering Evenementen |
Geen
Algemene plaatselijke verordening Roerdalen 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-06-2017 | 19-01-2019 | Nieuwe versie | 31-05-2017 | 2 mei 2017 |
● HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 1
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen 1
Artikel 1:5 Andere publiekrechtelijke toestemmingen en overige wet- en regelgeving 1
● HOOFDSTUK 2 ALGEMENE REGELS 1
Artikel 2:2 Overlast en schade 2
Artikel 2:3 Verkeersveiligheid 2
● HOOFDSTUK 3 BRANDVEILIGHEID 3
Artikel 3:1 Vrijhouden terreingedeelten 3
Artikel 3:2 Gebruik bouwwerken en terreinen 3
Artikel 3:4 Tijdelijk bouwwerk (tenten, overkappingen, etc.) 4
Artikel 3:4:4 Uitgangen en vluchtwegen 5
Artikel 3:4:5 Versieringen inrichting 5
Artikel 3:4:7 Weersomstandigheden 6
Artikel 3:5:1 Mobiele ruimteverwarmingstoestellen 6
Artikel 3:6:1 Kookdoeleinden 7
Artikel 3:6:2 (Mobiele) bakkramen algemeen 7
Artikel 3:6:3 Gasinstallaties en verbruikstoestellen 8
Artikel 3:6:4 Gasleidingen en appendages 8
Artikel 3:6:5 Gasflessen en tanks De voorwaarden van de oude artikelen 3:6:5 en 3:6:6 zijn samengevoegd. 9
Artikel 3:7 Podia/standbouw/kramen, etc. 9
Artikel 3:8:1 Overnachting in tenten minder dan 10 personen per tent 10
Artikel 3:8:2 Overnachting in tenten, meer dan 10 personen per tent. 10
Artikel 3:8:3 Indeling en constructie van de inrichting 10
Artikel 3:8:4 Overnachten in gebouwen, niet zijnde logiesgebouwen 10
Artikel 3:9:1 Ballonnen (niet met lucht gevuld) 11
Artikel 3:9:2 Voorwaarden luchtballonnen 11
● HOOFDSTUK 5 GENEESKUNDIGE HULPVERLENINGSORGHANISATIE IN DE REGIO 12
Artikel 5:1 Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) 12
● HOOFDSTUK 8 OVERIGE BEPALINGEN 13
Artikel 8:3 Inwerkingtreding 13
● BIJLAGE 2 BRANDVEILIGHEIDSVOORWAARDEN KAMPEERTERREINEN REGIO LIMBURG-NOORD 3 maart 2009(BEHORENDE bij artikel 3:8:1 nadere regels A –evenementen gemeente Roerdalen 2017) 15
● BIJLAGE 3 MELDFORMULIER A-EVENEMENTEN (behorende bij artikel 1:3 Nadere regels A-evenementen gemeente Roerdalen 2017 20
● BIJLAGE 4 GHOR STANDAARDVOORWAARDEN VOOR EVENEMENTEN (behorende bij artikel 5:1 Nadere regels A-evenementen gemeente ROERDALEN 2017) 25
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
De begripsomschrijvingen zoals genoemd in artikel 2:10 Apv Roerdalen 2016 (hierna Apv) zijn van overeenkomstige toepassing.
De in dit document opgenomen nadere regels zijn van toepassing op A-evenementen zoals bedoeld in artikel 2:11 Apv.
Het organiseren en houden van een A-evenement wordt gemeld bij de burgemeester door middel van het meldformulier (zie bijlage 3).
Artikel 2:3 Verkeersveiligheid
Een verkeersbesluit is vereist voor:
het treffen van maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderden van voorzieningen ter regeling van het verkeer en de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken; en
Artikel 3:1 Vrijhouden terreingedeelten
Op het bij het evenement behorende terrein moeten de beplanting, de parkeerplaatsen, de laad- en losplaatsen en plaatsen waar goederen en afval worden opgeslagen of gedeponeerd, zo zijn gelegen dat bij brand het oprijden van het terrein en opstellen van voertuigen en andere hulpmiddelen mogelijk is.
Artikel 3:2 Gebruik bouwwerken en terreinen
Een aggregaat moet ten minste op een afstand van 5 meter van (tijdelijke) bebouwing worden geplaatst. Als de gevel waartegen het aggregaat wordt geplaatst is vervaardigd van onbrandbaar materiaal (minimaal 30 min WBDBO) en geheel blind is uitgevoerd, geldt er geen afstandseis. Dit geldt ook voor koelaggregaten (koelwagens, gekoelde containers e.d.). Brandstoftanks ten behoeve van (koel-)aggregaten moeten buiten het (tijdelijk) bouwwerk worden opgesteld en wel op een afstand van tenminste 5 meter van de betreffende aggregaat en/of enig bouwwerk, goed zichtbaar en tot op maximaal 10 meter afstand te bereiken voor een brandweervoertuig.
De tuien van de tent moeten zodanig zijn aangebracht dat de vluchtwegen en (nood)uitgangen hierdoor op geen enkele wijze worden belemmerd. Onderdelen dienen zo te worden afgeschermd dat de kans op letsel minimaal is.
Artikel 3:4:3 Uitgangen en vluchtwegen
De totale uitgangsbreedte moet zo zijn dat voor elke negen gelijktijdig aanwezige personen tenminste 0,1 meter vrije uitgangsbreedte beschikbaar is. Als met een berekening op basis van het Bouwbesluit 2012 een minstens gelijkwaardig alternatief kan worden aangetoond, dan mag van deze regel worden afgeweken.
Artikel 3:4:4 Versieringen inrichting
Artikel 3:4:5 Weersomstandigheden
Het is verboden, zonder overleg met de Ambtenaar Openbare Veiligheid van de gemeente (AOV) of de Officier van dienst Bevolkingszorg, een tent, paviljoen of ander (tijdelijk) bouwwerk in gebruik te hebben als de weersvoorspellingen en/of weersomstandigheden zo zijn of kunnen zijn dat een windsnelheid heerst of windvlagen kunnen voorkomen van windkracht zes of hoger op de schaal van Beaufort, of als door het KNMI een waarschuwing voor extreem weer (code oranje) is afgegeven. Om hierin tegemoet te komen dient de organisatie, zowel voor als tijdens het evenement, regelmatig te informeren naar de weersomstandigheden en weersvoorspellingen. De AOV is bereikbaar via de Meldkamer Brandweer, telefoon 088 061 92 50.
Artikel 3:5:1 Mobiele ruimteverwarmingstoestellen
Gastanks, gasflessen, en brandstoftanks die direct in gebruik zijn ten behoeve van verwarmingstoestellen moeten buiten het (tijdelijk) bouwwerk worden opgesteld en wel op een afstand van tenminste 5 meter van enig bouwwerk, goed zichtbaar en tot op maximaal 10 meter afstand te bereiken voor een brandweervoertuig. Brandstoftanks ten behoeve van (koel-)aggregaten moeten buiten het (tijdelijk) bouwwerk worden opgesteld en wel op een afstand van tenminste 5 meter van de betreffende aggregaat en/of enig bouwwerk, goed zichtbaar en tot op maximaal 10 meter afstand te bereiken voor een brandweervoertuig.
Artikel 3:6:2 (Mobiele) bakkramen algemeen
In elke (mobiele) bakkraam dient nabij de toegangsdeur een klein blusmiddel te zijn aangebracht met een vulling van tenminste 6 kg of liter blus stof. De kleine blusmiddelen moeten te allen tijde bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Elk kleine blusmiddel dient conform de NEN 2559 te zijn onderhouden (NEN 2659 voor verrijdbare blusapparaten). Deze blusmiddelen moeten ten minste eenmaal per twee jaar op adequate wijze worden onderhouden en gecontroleerd.
De butaan- of propaangasflessen in een mobiele bak kraam moeten zijn geplaatst in een uitsluitend daarvoor ingerichte ruimte, waarvan de binnenwanden en de afdekking een brandwerendheid bezitten van tenminste 30 minuten. Deze ruimte mag uitsluitend vanaf de buitenzijde van de bak kraam toegankelijk zijn en moet met een deur of luik zijn afgesloten.
De LPG-systemen ten behoeve van kook- en verwarmingsdoeleinden in bak- en frituurvoertuigen dienen te voldoen aan het gestelde in NPR 2577:2006 (Mobiele verwarmingssystemen – Eisen voor de installatie van LPG-systemen voor gebruik in vrijetijdsvoertuigen, caravans, bakwagens en andere voertuigen). Waar de richtlijn NPR 2577:2006 conflicteert met de norm NEN-EN 1949:2002 (Eisen voor de installatie van LPG-systemen voor huishoudelijk gebruik in vrijetijdsvoertuigen en andere wegvoertuigen) geldt de NEN-EN norm.
Artikel 3:6:5 Gasflessen en tanks
Drukhouders die niet direct in gebruik zijn dienen buiten de (tijdelijke-) bebouwing en op een afstand van tenminste vijf meter van omringende bebouwing te zijn op gesteld (niet van toepassing op muren met een WBDBO van 30 minuten en zonder enige opening) en voorzien zijn van een opschrift "ROKEN EN OPEN VUUR VERBODEN".
Gastanks, gasflessen, en brandstoftanks die direct in gebruik zijn ten behoeve van verwarmingstoestellen moeten buiten het (tijdelijk) bouwwerk worden opgesteld en wel op een afstand van tenminste 5 meter van enig bouwwerk, goed zichtbaar en tot op maximaal 10 meter afstand te bereiken voor een brandweervoertuig. Brandstoftanks ten behoeve van (koel-)aggregaten moeten buiten het (tijdelijk) bouwwerk worden opgesteld en wel op een afstand van tenminste 5 meter van de betreffende aggregaat en/of enig bouwwerk, goed zichtbaar en tot op maximaal 10 meter afstand te bereiken voor een brandweervoertuig.
Bij de opstelling van tanks dient te worden voldaan aan de afstands- en brandwerendheidseisen, als gesteld in tabel 6.1 van de PGS 15.
Artikel 3:8:1 Overnachting in tenten minder dan 10 personen per tent
Voor overnachting in tenten zijn de voorwaarden zoals die in "brandveiligheidsvoorwaarden
kampeerterreinen Regio Limburg-Noord van 3 maart 2009" zijn opgenomen,
Artikel 3:8:2 Overnachting in tenten, meer dan 10 personen per tent.
1.Naast de "brandveiligheidsvoorwaarden kampeerterreinen Regio Limburg-Noord versie 1.1 van 3 maart 2009" gelden de volgende aanvullende regels:
per tent moet een blusapparaat met een inhoud van tenminste 6 kilo of liter aanwezig zijn. Elk kleine blusmiddel dient conform de NEN 2559 te zijn onderhouden (NEN 2659 voor verrijdbare blusapparaten). Dit houdt in dat elk draagbaar en/of verrijdbaar blusapparaat minder dan twee jaar geleden door een daartoe opgeleid persoon moet zijn goedgekeurd en van een geldig keurmerk moet zijn voorzien.
Artikel 3:8:3 Indeling en constructie van de inrichting
1.In afwijking van het Regionale kampeerbeleid mogen de kampeertenten dichter op elkaar liggen wanneer er een indeling is gemaakt in compartimenten. Een compartiment mag:
per compartiment moet een blusapparaat met een inhoud van tenminste 6 kilo of liter aanwezig zijn. Elk kleine blusmiddel dient conform de NEN 2559 te zijn onderhouden (NEN 2659 voor verrijdbare blusapparaten). Dit houdt in dat elk draagbaar en/of verrijdbaar blusapparaat minder dan twee jaar geleden door een daartoe opgeleid persoon moet zijn goedgekeurd en van een geldig keurmerk moet zijn voorzien.
Artikel 3:8:4 Overnachten in gebouwen, niet zijnde logiesgebouwen
De veiligheid dient te worden gewaarborgd door hulpverleners in een permanente wachtdienst. De betreffende personen dienen hiervoor goed te worden geïnstrueerd en tenminste in het bezit te zijn van een BHV-diploma of een gelijkgesteld diploma Het aantal personen in wachtdienst is afhankelijk van de mate van zelfredzaamheid van de groep zoals bedoeld in lid 2 en dient te worden bepaald in overleg met de gemeente.
Artikel 3:9:1 Ballonnen (niet met lucht gevuld)
Indien het meer dan 1000 ballonnen betreft en deze binnen een straal van 8 km van een vliegveld worden opgelaten dient vooraf (2 weken ervoor) aan de Lucht Verkeersleiding Nederland te Schiphol (020-4062000) worden medegedeeld met vermelding van het juiste tijdstip en locatie waarop de ballonnen worden opgelaten.
Artikel 3:9:2 Voorwaarden luchtballonnen
De opstel- en opstijgplaats van de ballon moet bij incidentele vluchten tot op 10 meter vrijgehouden worden van toeschouwers. Indien er sprake is van een evenement, dient de opstel- en opstijgplaats zodanig te zijn afgezet, dat toeschouwers op een minimale afstand van minsten 25 meter worden gehouden.
Bij het verwarmen van lucht voor het opstijgen, moet per ballon een klein blusmiddel met een vulling van tenminste 6 kg of liter blusstof aanwezig zijn; Het kleine blusmiddel moet te allen tijde bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Elk kleine blusmiddel dient conform de NEN 2559 te zijn onderhouden (NEN 2659 voor verrijdbare blusapparaten). Dit houdt in dat elk draagbaar en/of verrijdbaar blusapparaat minder dan twee jaar geleden door een daartoe opgeleid persoon moet zijn goedgekeurd en van een geldig keurmerk moet zijn voorzien.
De genoemde eindtijd in het vierde lid, onderdeel c, is niet van toepassing op de aangewezen collectieve festiviteiten, als bedoeld in artikel 4:2 Algemene plaatselijke verordening Roerdalen, die op een zondag of op een nationaal erkende feestdag plaatsvinden. In dat geval betreft de uiterste eindtijd van de geluidsproductie 00:30 uur.
HOOFDSTUK 7 OVERIGE BEPALINGEN
De vastgestelde “Nadere regels A-evenementen gemeente Roerdalen 2017” treden in werking de dag na bekendmaking.
BIJLAGE 2 BRANDVEILIGHEIDSVOORWAARDEN KAMPEERTERREINEN REGIO LIMBURG-NOORD 3 MAART 2009
BIJLAGE 3 MELDFORMULIER A-EVENEMENTEN
BIJLAGE 4 GHOR STANDAARDVOORWAARDEN VOOR EVENEMENTEN
Bijlage stroomschema berekening beveiliging Veiligheidsregio