Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Moerdijk

Verordening rioolrecht gemeente Moerdijk 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMoerdijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rioolrecht gemeente Moerdijk 2009
CiteertitelVerordening rioolrecht gemeente Moerdijk 2009 (INGETROKKEN PER 1-1-2010)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2010Nieuwe regeling

18-12-2008

De Moerdijkse Bode01-01-2009

150638

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rioolrecht gemeente Moerdijk 2009

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 18 december 2008,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2008,

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet,

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLRECHTEN GEMEENTE MOERDIJK 2009

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • 1.

    onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • 2.

    onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

  • 3.

    onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam “rioolrechten” wordt een recht geheven van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2.

    Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een eigendom – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 – ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven per eigendom en naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De rechten worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De rechten als bedoeld in artikel 2 zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2 in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2 in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.

  • 5.

    Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing hiervan wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrecht en andere gemeentelijke heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking inzoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrecht of andere heffingen van natuurlijke personen gelijk of meer is dan € 45,00, dat de aanslagen kunnen worden betaald in 10 gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking inzoverre van het eerste en tweede lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrecht of andere heffingen van natuurlijke personen minder is dan € 45,00, dat de aanslagen kunnen worden betaald in 2 gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 4.

    Het bepaalde in het tweede en derde lid is alleen van toepassing indien:

    • a.

      de belastingplichtige minimaal 30 dagen voor de dagtekening van het aanslagbiljet desgevraagd een machtiging aan de gemeente heeft verstrekt om de desbetreffende termijnbedragen automatisch van zijn/haar bank- of girorekening af te schrijven, èn

    • b.

      door de belastingplichtige wordt voldaan aan het incassoreglement gemeentelijke heffingen.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van rioolrechten.

Artikel 10 Kwijtschelding van belasting

Bij de invordering van rioolrecht wordt kwijtschelding verleend waarbij de kosten van bestaan op 100% van de bijstandsuitkering worden vastgesteld.

Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    De “Verordening rioolrecht gemeente Moerdijk 2008”, vastgesteld op 13 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De verordening wordt met inachtneming van de bepalingen in de Gemeentewet bekendgemaakt in huis aan huis blad de Moerdijkse Bode en dagblad BN de Stem.

  • 4.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2009.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als verordening rioolrecht gemeente Moerdijk 2009.

Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 18 december 2008.

De griffier

J.A.M.Hereijgers

De voorzitter

Drs. W.M.J.Denie

GEMEENTE MOERDIJK TARIEVENTABEL

Behorende bij de Verordening rioolrecht GEMEENTE MOERDIJK 2009

Het recht, bedoeld in artikel 2, bedraagt per belastingjaar voor een eigendom, dat wordt gebruikt:

 

1.

Uitsluitend als woning bewoond door een meerpersoonshuishouden

€ 203,00

2.

Uitsluitend als woning bewoond door een alleenstaande

€ 152,00

3.

Uitsluitend als winkel, kantoor of opslagruimte tot een maximale oppervlakte van 100 m²

€ 203,00

4.

Uitsluitend als verzorgingstehuis per 10 inwoners of gedeelte waaraan huisvesting wordt geboden (naar peildatum 1 januari van het belastingjaar)

€ 381,00

5.

Uitsluitend als bedrijfsruimten met woning, winkel met woning, bedrijven en praktijkruimten

€ 336,50

6.

Als overige gebouwen (o.a. scholen per leslokaal, culturele gebouwen, clubhuizen, e.d.)

€ 83,00

 

Behoort bij raadsbesluit van 18 december 2008,

De griffier,

(J.A.M. Hereijgers)