Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsarrangement seksbranche |
Citeertitel | Handhavingsarrangement seksbranche |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
APV, Hoofdstuk 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2017 | Onbekend | 27-06-2017 Gmb 2017 nr. 112076 | Collegebesluit d.d. 27 juni 2017, nr. 3.8 |
Het college van Burgemeester en Wethouders en de burgemeester van de gemeente Nijmegen d.d. 27 juni 2017;
Dat op 1 januari 2017 het gewijzigde prostitutiehoofdstuk in de APV van Nijmegen in werking is getreden;
Hoofdstuk 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening;
Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie.
De burgemeester, De gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls mr. drs. A.H. van Hout
Handhavingsarrangement seksbranche
In samenspraak met diverse ketenpartners (verschillende gemeenten in de regio Oost- Nederland, politie, Openbaar Ministerie en het RIEC) is een handhavingsarrangement opgesteld voor seksinrichtingen en escortbedrijven. Dit handhavingsarrangement zorgt ervoor dat handhaving eenduidig en consistent wordt uitgevoerd. Het handhavingsarrangement heeft tot doel:
·De handhavingsactiviteiten van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en
zoveel mogelijk complementair te laten zijn;
Dit handhavingsarrangement is gebaseerd op de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (Wrp). Nu de invoering van deze wet lang op zich laat wachten en op basis van deze wet er wel een landelijk model-APV beschikbaar is, besluiten in toenemende mate gemeenten deze in te voeren. Als een gemeente daartoe besluit is onderstaand handelingskader toepasbaar. Zonder aanpassing van de APV is dit kader in die zin niet te gebruiken. Waar verwezen wordt naar artikelen, zijn dit artikelen uit de APV Nijmegen, welke conform de model-APV is aangepast.
De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente. Hij beschikt over de bestuurlijke middelen om de openbare orde en veiligheid te beschermen en de bevoegdheid om vergunningen te verlenen aan seksbedrijven.
Door het bestuurlijk toezicht op de seksbranche kan de burgemeester handhaven bij de constatering van overtredingen van de vergunningvoorschriften of bij andere misstanden. In dit handhavingsarrangement staat beschreven op welke overtreding welke bestuurlijke maatregel volgt. Daarnaast kunnen controles door de bestuurlijk toezichthouder leiden tot signalen voor de opsporing.
Bij de bestuurlijke controle van de prostitutiebranche is het noodzaak de focus ook te leggen op ernstige misstanden, zoals de aanwezigheid van minderjarige prostituees dan wel signalen van mensenhandel. Strafrechtelijke opsporing en vervolging van deze misdrijven hebben en houden hoge prioriteit bij de politie en het Openbaar Ministerie.
Bij (vermoedens van) ernstige misdrijven, zoals de misdrijven genoemd in artikel 273f en 248b van het Wetboek van Strafrecht (mensenhandel/gedwongen prostitutie en ontucht met een minderjarige prostituee) zal het Openbaar Ministerie altijd een opsporingsonderzoek starten en waar mogelijk tot vervolging overgaan.
Gemeenten worden door het OM of de politie geïnformeerd wanneer een seksbedrijf in verband kan worden gebracht met dergelijke misdrijven. Exploitanten van seksbedrijven zijn verantwoordelijk om dergelijke misstanden in hun seksbedrijf te voorkomen. In deze gevallen wordt parallel aan het strafrechtelijk onderzoek, indien het bedrijf in verband kan worden gebracht met de genoemde misdrijven, bestuursrechtelijk opgetreden. Het strafrechtelijk optreden vindt plaats conform de Aanwijzing mensenhandel, dan wel de Aanwijzing Zeden.
Handhavingsarrangementseksbranche
Dit handhavingsarrangement geldt voor zowel de vergunde seksbedrijven als voor de illegale prostitutie.
Om duidelijk te maken welke regels voor welke activiteit gelden zijn vier handhavingskaders opgesteld: Handhavingskader A is van toepassing op alle seksbedrijven (activiteit 1 t/m 4); Handhavingskader B is aanvullend van toepassing op de seksbedrijven met een seksinrichting; Handhavingskader C is aanvullend van toepassing op de prostitutiebedrijven (activiteit 1 en 2); Daarnaast is nog een apart handhavingskader D opgesteld voor de aanpak van illegale prostitutie.
Imperatieve intrekkingsgronden
In de APV staan de gronden vermeld die direct tot intrekking van de vergunning leiden. Deze gronden hoeven daarom niet in het handhavingsarrangement te worden opgenomen, aangezien er geen beleidsmatige afweging plaatsvindt. Hoofdstuk 3 van de model-APV is zoveel mogelijk in de lijn van de Wrp geschreven.
Voor het bestuurlijke traject binnen het handhavingsarrangement geldt dat een volgende stap wordt gezet in het stappenplan, wanneer binnen een jaar na een vorig incident of constatering opnieuw een incident of overtreding plaats vindt. Een incident of overtreding blijft wel vijf jaar meetellen. Vindt een incident of overtreding plaats binnen vijf jaar na het vorige incident of overtreding, maar is de vorige keer langer dan een jaar geleden, dan wordt de handhavingsstap die voor dat bedrijf en die ondernemer geldt, herhaald.
De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming over te treffen bestuurlijke maatregelen een inherente afwijkingsbevoegdheid. De stappen in het handhavingskader gelden daarbij als uitgangspunt. Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan de burgemeester afwijken van deze uitgangspunten. Zo kan hij besluiten om een stap over te slaan en niet eerst te waarschuwen, maar meteen tot een maatregel over te gaan. De burgemeester kan ook besluiten af te zien van het treffen van een maatregel, of te volstaan met een waarschuwing. De burgemeester zal een afwijking van het handhavingskader expliciet in zijn besluit motiveren.
Een aantal seksbedrijven heeft ook een Drank- en Horecawetvergunning. Overtredingen van de Drank- en Horecawet worden gehandhaafd conform het op dat moment geldende handhavingsmodel Drank- en Horecawet.
Prostitutiebedrijven zijn een kwetsbare branche gezien de relatie met strafbare feiten zoals uitbuiting en mensenhandel. Bij een nieuwe vestiging of bij een overname of wijziging wordt de betreffende vergunningaanvraag daarom getoetst aan de Wet BIBOB.
Bij elke overtreding die genoemd staat in de tabellen hieronder geldt, dat indien er aanwijzing/signalen zijn van mensenhandel, de politie en het openbaar ministerie zal handelen zoals voorgeschreven in de Aanwijzing Mensenhandel en de Richtlijn voor Strafvordering Mensenhandel. De Aanwijzing Mensenhandel heeft de volgende uitgangspunten:
slachtofferzorg neemt een centrale plaats in. Slachtoffers worden correct bejegend en met aandacht voor hun specifieke situatie. Slachtoffers worden ondersteund tijdens de rechtsgang, bijvoorbeeld bij het verkrijgen van een schadevergoeding. Slachtoffers worden beschermd tegen vervolging ter zake van strafbare feiten waartoe zij als slachtoffer van mensenhandel zijn gedwongen en tegen secundaire victimisatie.
De richtlijn geeft duidelijke uitgangspunten voor de te eisen straffen, waarmee de werkbaarheid wordt vergroot en de rechtszekerheid gediend.
Bij vermoedens van ontucht met minderjarigen zal politie en openbaar ministerie handelen zoals voorgeschreven in de Aanwijzing Zeden en de Richtlijn voor Strafvordering seksueel misbruik van minderjarigen
Uitgangspunten van de Aanwijzing Zeden zijn:
Het schenden van in het strafrecht neergelegde normen vraagt in beginsel om correctie, afkeuring en herstel van de geleden schade. Het strafrecht is in beginsel repressief van aard, maar kan – gecombineerd met andere interventies en op voldoende selectieve wijze ingezet – bijdragen aan veiligheid en het voorkómen van herhaling.
De belangen van slachtoffers wegen zwaar mee bij de afweging of en zo ja hoe in een zeden zaak strafrechtelijk opgetreden moet worden door of onder verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie. De veiligheid van slachtoffers en de risico’s op herhaald slachtofferschap en herhaald daderschap worden hierbij steeds goed voor ogen gehouden. Veiligheids- en risicotaxatie vormen derhalve in alle stadia van opsporing en vervolging een belangrijke leidraad voor (prioritering van) handelen;
Het openbaar ministerie handelt in samenwerking en samenhang met de relevante netwerkpartners. Ook in het netwerkverband houdt het openbaar ministerie de belangen van slachtoffers en anderen (waarborg veiligheid en behoud en versterken veerkracht) nadrukkelijk voor ogen. Daartoe wordt het (sociale) systeem rondom zowel het slachtoffer als de (kwetsbare) verdachteof dader betrokken.
De Richtlijn geeft uitgangspunten weer voor de te eisen straffen indien het slachtoffer van een zedendelict minderjarig is.
Hieronder staan de handhavingsstappen die voor alle seksbedrijven gelden.
Handhavingskader A voor alle seksbedrijven
HandhavingskaderAvooralleseksbedrijven
Gebruik van de inrichting in strijd met de vergunning voorschriften of beperkingen. | ||
B.Handhavingskaderseksinrichtingen
Dit handhavingskader geldt aanvullend op handhavingskader A voor de seksbedrijven met een seksinrichting. Het gaat om bedrijven die een voor publiek toegankelijke besloten ruimte hebben om:
Exploiterennietconforminrichtings-engebruikseisen
Voor seksbedrijven kunnen lokaal nadere regels gelden met betrekking tot de constructieveiligheid, brandveiligheid, werkruimten en verblijfruimten in het seksbedrijf. Gebruikelijk is te handhaven in dit soort situaties op grond van het bouwbesluit. Als op lokaal niveau wordt besloten ter zake aanvullende regels te stellen via de APV kan onderstaand model worden gehanteerd.
HandhavingskaderBvoorseksbedrijvendiegeenprostitutie aanbieden
Ernstiggevaarvoordeverspreidingvaninfectieziekten
Artikel 47 van de Wet publieke gezondheid (Wpg) geeft de burgemeester de bevoegdheid om maatregelen te nemen om het gevaar van verspreiding van infectieziekten te voorkomen. De burgemeester treft deze maatregelen op advies van. Indien sprake is van een ernstig gevaar voor verspreiding van infectieziekten vanuit een seksbedrijf, kan onder meer besloten worden de inrichting te sluiten of te ontsmetten. Ook kunnen voorschriften van technisch-hygiënische aard worden opgelegd.
C.Handhavingskaderprostitutiebedrijven
Dit handhavingskader geldt aanvullend voor de prostitutiebedrijven en escortbedrijven. Het gaat om bedrijven die:
HandhavingskaderCvoorprostitutiebedrijven
Toelichtingverantwoordelijkheidexploitantbijsignalenvanmisstanden
De exploitant van een prostitutiebedrijf is verantwoordelijk dat er geen misstanden plaatsvinden vanuit zijn/haar bedrijf. Wanneer misstanden worden geconstateerd wordt zeer kritisch naar de rol van de exploitant en beheerders gekeken. Bij nalatigheid en/of verwijtbaarheid van de exploitant en/of beheerder(s) wordt de vergunning direct ingetrokken. Dit geldt ook wanneer vermoedens van misstanden niet direct aan de gemeente of politie zijn gemeld.
Bij de gevallen waar geen sprake is van nalatigheid en/of verwijtbaarheid wordt gekeken naar de feiten en omstandigheden van de onderneming. Hierbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar de historie van de exploitatie, de maatregelen die worden getroffen om misstanden te voorkomen en relatie tot de toezichthouder ten aanzien van informatie-uitwisselingen en het bespreken van signalen van misstanden.
Toelichtinginstrijdhandelenmet bedrijfsplan
Ter bescherming en verbetering van de positie van de sekswerker en klanten is het van belang dat seksbedrijven exploiteren conform de maatregelen zoals beschreven in het bedrijfsplan. De burgemeester is bevoegd hierop te handhaven.
Toelichtinginstrijdhandelenmet eisenadvertenties
Het is conform artikel 3:13 van de APV verboden om met onveilige seks te adverteren of in advertenties te garanderen dat prostituees, die voor het bedrijf werken, vrij zijn van soa’s. Daarnaast dient in elke advertentie het in de vergunning vermelde telefoonnummer van het bedrijf, de bedrijfsnaam en het vergunningkenmerk vermeld te worden. Op deze manier kan de toezichthouder achterhalen om welk bedrijf het gaat en in welke gemeente de vergunning is afgegeven.
D.Handhavingskader illegaleprostitutie
Illegale prostitutie onttrekt zich aan elke vorm van toezicht en is daardoor kwetsbaar voor misstanden, zoals mensenhandel en uitbuiting. Er wordt dan ook bestuursrechtelijk opgetreden tegen illegale prostitutie door zowel maatregelen te treffen ten aanzien van de overtreder als de faciliteerder.
Indien op bedrijfsmatige wijze prostitutie wordt aangeboden zonder benodigde vergunning dan is sprake van illegale prostitutie. De illegale prostitutie kan plaatsvinden in panden of in de openbare ruimte (straat-, raamprostitutie). Wanneer bedrijfsmatige prostitutie plaatsvindt in een pand kan de handhaving zich richten op het pand, of de personen die als overtreder worden aangemerkt.
Bij illegale prostitutie in panden vervullen vaak verschillende personen een faciliterende rol. Er wordt dan ook gehandhaafd op deze faciliterende partijen.
Hieronder staat omschreven op welke wijzen bestuursrechtelijk tegen illegale prostitutie wordt opgetreden.
Maatregelentenaanzienvan deovertreder
Indien de vrees bestaat voor herhaling of onvoldoende flankerende maatregelen kunnen worden getroffen, kan bij de eerste constatering direct een last onder dwangsom worden opgelegd. Deze vrees voor herhaling is bijvoorbeeld aanwezig wanneer de toezichthouder de afgelopen vijf jaar al eerder de overtreder heeft gewaarschuwd voor de overtreding van artikel, ook wanneer dit buiten de gemeente is geweest.
Maatregelentenaanzienvanopenbareinrichtingenenbedrijfspanden
Maatregelen ten aanzien van woningen
Maatregelentenaanzienvanwoningen
Wanneer een woning als bedrijfsmatig prostitutiebedrijf wordt gebruikt, wordt de woning niet meer feitelijk gebruikt als woning. In dergelijke gevallen wordt de illegale situatie zo snel mogelijk beëindigd door een sluiting. In beginsel gaat de burgemeester over tot sluiting van de woning voor de duur van drie maanden. Binnen de eerste maand van de sluiting vindt een zienswijzengesprek plaats. Wanneer de pandeigenaar kan aantonen dat hijzelf door concrete maatregelen de illegale situatie heeft beëindigd (zoals het ontbinden van de huurovereenkomst en/of ontruimen van de woning) en herhaling wordt voorkomen (bijvoorbeeld door aangepaste wijze van verhuur) kan na één maand worden afgezien van een verdere sluiting.
Wanneer sprake is van overlast en loop op het pand, kan ondanks goede maatregelen van de pandeigenaar toch de langere sluitingsduur van drie maanden worden opgelegd. Dit wordt in deze gevallen nodig geacht om de loop uit het pand te halen.