Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Geertruidenberg

Beleidsregels voor de aanvraag en bijhouding van briefadressen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGeertruidenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor de aanvraag en bijhouding van briefadressen
CiteertitelBeleidsregels briefadressen Geertruidenberg 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet Basisregistratie Personen (Wet BRP)
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 4.81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-07-2017Nieuwe regeling

27-06-2017

Gemeenteblad 2017, 115102

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

1 Beleidsregels briefadressen Geertruidenberg 2017

Burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg;

 

gelet op dat bepaalde in de wet Basisregistratie Personen (Wet BRP) en artikel 4.81 Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen

 

Beleidsregels voor de aanvraag en bijhouding van briefadressen

Artikel 1: Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1 onderdeel p Wet BRP);

  • 2.

    Briefadresgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 Wet BRP, die een briefadres ter beschikking stelt;

  • 3.

    Briefadreshouder: de ingezetene in de basisadministratie die een briefadres houdt;

  • 4.

    Woonadres:

    a. Het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;

    b. Het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder 1, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten;

Artikel 2: Redenen briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

1. Het ontbreken van een woonadres vanwege:

  • a.

    Dakloosheid.

  • b.

    Korte overbrugging tussen twee woonadressen;

  • c.

    De uitoefening van een ambulant beroep; (gedurende het dienstverband)

  • d.

    Kort verblijf in het buitenland: gedurende één jaar ten hoogste twee derde van de tijd;

  • e.

    Verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in de Nederland heeft;

  • f.

    Thuisloosheid; men verblijft wel in de gemeente maar inschrijving op een woonadres is niet mogelijk

2. Verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen).

3. Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40 van de Wet BRP.

4. Om veiligheidsredenen, na oordeel van de burgemeester.

Artikel 3: Voorwaarden voor aangifte

Voorwaarden voor de aangifte van een briefadres zijn als volgt:

  • 1.

    De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2.

    De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3.

    Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    a. Een geldig identiteitsbewijs van de aangever;

    b. De schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    c. Een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van degene bij wie het briefadres wordt gehouden;

    d. Een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid.

  • 4.

    De briefadresgever die als ingezetene in de BRP ingeschreven staat, kan maximaal aan 1 gezinshuishouden of twee alleenstaanden toestemming geven een briefadres te houden.

Artikel 4: Nadere voorwaarden en verplichtingen voor thuislozen, thuisloos is iemand die steeds wisselt van onderdak of woonplaats.

Dakloos is iemand die geen dak boven het hoofd heeft (op straat levend).

1. Een briefadres wordt afgegeven voor de duur van maximaal 3 maanden.

2. Eenmalige verlenging voor de duur van 3 maanden is mogelijk, voor zover belanghebbende zich aan de verplichtingen heeft gehouden.

Artikel 5: Onvolledige aangifte

  • 1.

    De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte, aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

Artikel 6: Briefadres om veiligheidsredenen

  • 1.

    Een briefadres op grond van artikel 2, tweede en vierde lid, wordt uitsluitend toegekend bij goedkeuring van de clustermanager gemeentewinkel uit hoofde van de burgemeester.

  • 2.

    Een briefadres op grond van artikel 2, tweede en vierde lid, wordt uitsluitend toegekend op het adres van een rechtspersoon.

Artikel 7: Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • 1.

    De aangever een woonadres heeft;

  • 2.

    De aangever, niet varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft, en langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft;

  • 3.

    De aangever varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft en het betreft een privéadres;

  • 4.

    Er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • 5.

    Het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee gezinshuishouden of twee alleenstaanden een briefadres is verleend;

  • 6.

    Het briefadres geen bestaand adres betreft;

  • 7.

    Het briefadres een postbus is.

Artikel 8: Termijn briefadres

  • 1.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal drie maanden. Deze termijn kan eenmalig met maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 2.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder d, en e mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • 3.

    Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen woonadres heeft gekozen, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 4.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 4 mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 5.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 9: Handhaving

  • 1.

    Na afloop van de in artikel 8 genoemde termijnen worden de geldigheid van de redenen en de termijnen voor het briefadres door het team Burgerzaken onderzocht. De briefadreshouder ontvangt hiervoor een schriftelijk informatieverzoek.

  • 2.

    Als niet binnen veertien dagen op het informatieverzoek wordt ingegaan, krijgt de aangever door middel van een tweede verzoek de mogelijkheid dit alsnog binnen een periode van veertien dagen te doen. Tevens wordt een verzoek om inlichtingen gestuurd naar de briefadresgever.

  • 3.

    Wordt er niet aan de schriftelijke verzoeken voldaan of is de ontvangen reactie geen reden om het briefadres te verlengen, dan wordt een onderzoek gestart naar de juistheid van de adresgegevens in de BRP (conform de Handleiding Uitvoeringsprocedures BRP, procedure 6.9).

  • 4.

    Een verzoek om verlenging wordt op dezelfde manier behandeld als een eerste aanvraag briefadres met als uitzonderling dat een herhaalde aanvraag in de meeste gevallen schriftelijk kan worden afgehandeld.

  • 5.

    Bij verhuizing of overlijden van de briefadresgever of als de briefadresgever een rechtspersoon is en deze wordt ontbonden, voldoet het briefadres niet meer aan de gestelde voorwaarden. De cluster Gemeentewinkel /Burgerzaken stuurt de briefadreshouder hierover schriftelijk een informatieverzoek.

  • 6.

    Van elk briefadres wordt een dossier bijgehouden.

Artikel 10: Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 11: Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na publicatie.

Artikel 12: Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregels briefadressen Geertruidenberg 2017

Toelichting

De Basisregistratie Personen (kortweg BRP genoemd) is dé basisregistratie voor persoonsgegevens voor alle instanties met een publiekrechtelijke taak en is van essentieel belang voor het functioneren van de overheid.

Afnemers en gebruikers van de BRP-gegevens zijn voor hun bedrijfsvoering in belangrijke mate afhankelijk van de persoonsgebonden adresgegevens in de BRP. Het is van groot belang dat de adresgegevens in de BRP actueel en van hoge kwaliteit zijn en om die redenen zoveel mogelijk overeenkomen met het verblijf- of woonadres van betrokkene.

 

De Wet BRP bevat regels over het registreren van adresgegevens van personen in de BRP. Er zijn echter bepalingen in de huidige wetgeving die aanvullende regels en uitvoeringsbeleid nodig hebben om de kwaliteit van de gegevens in de BRP te verbeteren. Bij de invoering van de Wet BRP op 6 januari 2014 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hierover twee circulaires gepubliceerd: “Correcte registratie op een briefadres in de BRP” en “Registratie briefadres om veiligheidsredenen”. Aanbevelingen daaruit zijn meegenomen in deze regeling.

 

De afgelopen jaren is een landelijke trend waarneembaar dat burgers steeds vaker het verzoek doen om zich in de BRP te laten inschrijven op een briefadres. Voor veel overheidstaken is het juist belangrijk om te weten op welk adres de burgers feitelijk/fysiek wonen, bijvoorbeeld bij het toekennen van toeslagen en uitkeringen, het innen van gemeentelijke belastingen of als er zich een calamiteit voordoet.

Bovendien is er sprake van misbruik van briefadressen en handel in briefadressen (personen die hun adres tegen betaling aan derden aanbieden om dit als briefadres te gebruiken). Dit leidt soms tot onterechte inschrijving op een briefadres. Dit biedt de gelegenheid voor fraude met toeslagen en uitkeringen of het omzeilen van (onder)huurregels of betalingsverplichtingen.

Indien er in deze regeling teams of clusters genoemd worden dan is het bepaalde ook van toepassing op de rechtsopvolgers van het team en/of cluster.

 

 

 

 

 

Artikelsgewijze toelichting (indien tekst niet voor zich spreekt)

 

Artikel 1: Begrippen

 

briefadres: Een briefadres is het adres waar de burger niet woont maar wel bereikbaar is voor de overheid. De toestemminggever voor het briefadres (briefadresgever) verplicht zich tot het afhandelen van de overheidspost van de briefadresnemer.

 

Artikel 2: Redenen briefadres

 

Een briefadres kan, in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. De burger is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar hij/zij voor het laatst met een woonadres stond ingeschreven. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt. Het moet een bestaand adres zijn dat geregistreerd staat in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (kortweg BAG genoemd).

 

Wanneer de aanleiding tot aangifte van een briefadres niet voldoet aan de in dit artikel genoemde redenen, zal het verzoek afzonderlijk worden beoordeeld.

 

a. Dakloosheid

Personen die niet beschikken over een woonadres zijn verplicht op een ander adres een briefadres te kiezen. Zij kunnen, in het geval zij dak- en/of thuisloos zijn, terecht bij Centraal Onthaal in de gemeente Breda.

 

b. Korte overbrugging tussen twee woonadressen

Een voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar. In dit geval moet er een bewijs worden overgelegd van aankoop nieuwe woning. Om het tijdelijke karakter te benadrukken wordt een briefadres in deze situatie voor maximaal drie maanden toegekend met de mogelijkheid tot éénmalige verlenging met nog drie maanden. De aangever moet hiervoor na afloop van de eerste termijn opnieuw een verzoek indienen.

 

c. Uitoefening van een ambulant beroep

Burgers met een ambulant beroep zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben. Het recht op een briefadres wordt getoetst na afloop van de bij aangifte opgegeven periode.

 

d. Kort verblijf in het buitenland

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode dat is. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan acht maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres. Het briefadres wordt in deze situatie voor maximaal acht maanden toegekend. Na afloop van deze termijn wordt het recht op een briefadres getoetst.

 

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP kan iemand die voor een periode van meer dan acht maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek/emigratie naar het buitenland en kan geen briefadres gekozen worden.

 

e. Korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland varend op een Nederlands schip

Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en er is bij vertrek de redelijke verwachting dat hij/zij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft de burger geen aangifte van vertrek/emigratie te doen (artikel 29, Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. In dit geval mag een briefadres worden gekozen mits hij/zij niet meer beschikt over een woonadres. Het briefadres wordt in deze situatie voor maximaal twee jaar toegekend. Na afloop van de termijn wordt het recht op een briefadres getoetst.

 

Het is in deze situatie wel toegestaan om aangifte van vertrek/emigratie naar het buitenland te doen, maar het is geen verplichting.

 

Artikel 2 lid 2, lid 3 en lid 4: Verblijf in een instelling

 

Verblijf in een instelling voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen

 

Artikel 2.40 Wet BRP luidt:

  • 1.

    Instellingen worden slechts aangewezen indien de aard van de instelling meebrengt, dat door opneming van het adres daarvan in de basisadministratie de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen onevenredig zou kunnen worden geschaad.

  • 2.

    Onze minister kan categorieën van instellingen dan wel instellingen afzonderlijk aanwijzen, voor zover het betreft: a. instellingen voor gezondheidszorg b. instellingen op het gebied van kinderbescherming c. penitentiaire instellingen.

  • 3.

    Het college kan een in de gemeente gevestigde instelling aanwijzen indien het betreft een instelling op het terrein van maatschappelijke opvang, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • 4.

    Het hoofd van een aangewezen instelling doet aan de betrokken personen tijdig schriftelijk mededeling van de mogelijkheid tot aangifte van een briefadres

 

Als de burger in een instelling verblijft kan, in plaats van inschrijving op dit adres, voor een briefadres worden gekozen. Dit om de privacy van betrokkene te beschermen of, in geval van verzorgingsinstellingen, te zorgen voor afhandeling van de post door de briefadresgever.

 

Het college is eveneens bevoegd instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen. Hierbij kan worden gedacht aan verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen). Betreffende personen komen in aanmerking voor een briefadres bijvoorbeeld op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier blijft het feitelijke woonadres van betrokkenen geheim voor onbevoegden.

 

Als het verblijf in een van bovengenoemde instellingen van korte duur is, wordt het briefadres toegekend voor maximaal de periode dat de burger verwacht er te gaan wonen. De burger kan er ook voor kiezen ingeschreven te blijven op het oude adres.

 

Een indicatie hiervoor kan bijvoorbeeld een risicoanalyse van de politie zijn. In deze situatie blijft het woonadres om veiligheidsredenen geheim voor onbevoegden. Het gaat hier om individuele situaties, waarbij persoonlijke afspraken worden gemaakt over waar het briefadres wordt gehouden, onder welke voorwaarden en voor welke periode dit geldt.

 

Artikel 3: Voorwaarden voor aangifte

 

De aanvrager

 

De aanvrager moet, als dit mogelijk is, persoonlijk aangifte doen. Ook de briefadresgever moet in persoon aan de balie komen. Dit om van beiden de identiteit deugdelijk vast te stellen (art. 2.52, lid 1, Wet BRP), om informatie te geven over de redenen voor het briefadres en oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan.

 

Briefadres vanwege verblijf in een instelling is een uitzondering; dit mag, met bewijs van de instelling, per post geregeld worden of aan de balie met alleen de briefadresnemer of -gever.

 

De volgende stukken moeten door de aangever worden overgelegd (art. 2.45 en 2.47 Wet BRP):

  • -

    een geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

  • -

    een schriftelijke verklaring met de reden voor de aangifte en de te verwachte periode dat het briefadres noodzakelijk is;

  • -

    een schriftelijke verklaring van instemming van degene bij wie het briefadres wordt gehouden, met een (kopie van) het identiteitsbewijs van die persoon.

  • -

    het volledig ingevulde en ondertekende “vragenformulier aanvraag briefadres”. De vragenlijst is als bijlage 1 bijgevoegd.

 

De briefadresgever

Als briefadresgever kan worden gekozen (art. 2.42 Wet BRP):

 

- een natuurlijk persoon die als ingezetene is ingeschreven in de BRP van Geertruidenberg mits de adresgegevens van de briefadresgever niet in onderzoek staan;

- een rechtspersoon die zijn zetel heeft in Nederland en die door het college is aangewezen om als briefadresgever in zijn gemeente op te treden (zie vorige alinea).

 

Is het briefadres een adres van een rechtspersoon, waar geen personen in de basisregistratie staan ingeschreven, dan zal de eigenaar/gebruiker van het bedrijfspand schriftelijk zijn toestemming moeten geven om op dit adres een briefadres te houden. Het is bijvoorbeeld niet voldoende om de post van de briefadreshouder in zijn/haar postvakje op het werk te doen. Een belangrijk kenmerk van een briefadres is namelijk dat de briefadresgever er voor instaat dat post of inlichtingen daarover aan de briefadreshouder worden doorgegeven of medegedeeld (art. 2.45, lid 3, Wet BRP). Om deze reden kan een briefadres geen postbus zijn of een adres waarbij een briefadresgever ontbreekt.

 

De briefadresgever kan maximaal aan 1 gezinshuishouden of twee alleenstaanden toestemming geven voor een briefadres.

 

De briefadresgever is verplicht om inlichtingen te verstrekken of documenten te overleggen als dit nodig is voor de juiste bijhouding van de basisregistratie (art. 2.45. lid 4, Wet BRP).

 

Artikel 5: Onvolledige aangifte

 

Ontbreekt bij de aangifte voor een briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na ontvangst van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. Op verzoek van de aangever kan de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig met veertien dagen worden verlengd.

 

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd met de melding dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten (artikel 4.5 en 4.7 Algemene wet bestuursrecht).

 

Artikel 7: Weigeringsgronden

 

De aangifte van- of het verzoek tot verlenging van een briefadres wordt door een medewerker van het team Burgerzaken inhoudelijk beoordeeld op grond van de wettelijke bepalingen en aanvullende criteria uit deze regeling.

 

Komt betrokkene niet in aanmerking voor een briefadres dan ontvangt hij/zij een gemotiveerde beschikking dat de adreswijziging wordt afgewezen. Tegen dit besluit kan een bezwaar- en eventueel beroepsprocedure worden gestart (art. 2.60, Wet BRP en hoofdstuk 6, 7 en 8 AWB).

 

Zo is het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van een recreatiewoning mogelijk te maken geen gegronde reden. Er is namelijk sprake van een woonadres zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet BRP.

Als de aanvrager verklaart op verschillende adressen te verblijven wordt eerst gekeken of er geen woonadres kan worden bepaald zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Wet BRP.

 

Ook de aanvraag van een briefadres vanwege (problemen met) uitkering en/of subsidie of invorderingen door schuldeisers, wordt geweigerd.

In bovenstaande twee gevallen houden we de mogelijkheid om, in individuele gevallen, toch over te gaan tot het (tijdelijk) toekennen van een briefadres om de burger in staat te stellen zijn zaken op orde te krijgen. Na drie maanden wordt de situatie opnieuw beoordeeld

 

Artikel 10: Hardheidsclausule

 

In overeenstemming met artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gehandeld volgens deze richtlijnen, tenzij dit voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de richtlijnen te dienen doelen.

 

Zo kunnen in het geval van een briefadres individuele omstandigheden er toe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn wordt afgesproken.