Organisatie | Goeree-Overflakkee |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels re-integratie Goeree-Overflakkee 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels re-integratie Goeree-Overflakkee 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, art. 7, lid 1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-03-2013 | 01-01-2013 | 08-10-2014 | nieuwe beleidsregel | 29-01-2013 Groot Goeree-Overflakkee, 26-02-2013 | Z-14-23668 |
Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,
overwegende dat een persoon uit de doelgroep met een uitkering , woonachtig in de gemeente Goeree-Overflakkee, in aanmerking kunnen komen voor een voorziening of re-integratietraject gericht op arbeidsinschakeling of maatschappelijke participatie ;
Vast te stellen de Beleidsregels re-integratie Goeree-Overflakkee 2013.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Arbeidsinschakeling: zoals bedoeld in artikel 6 onder b van de Wet werk en bijstand;
Niet-uitkeringsgerechtigde: niet-uitkeringsgerechtigde: de persoon, jonger dan 65 jaar die geen recht heeft op een uitkering op grond van deze wet of de Werkloosheidswet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Toeslagenwet, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, de Algemene nabestaandenwet dan wel op grond van een regeling, die met deze wetten naar aard en strekking overeenstemt;
Onder noodzakelijke scholing wordt verstaan een cursus of opleiding waarbij de belanghebbende kennis of vaardigheden worden bijgebracht en die naar het oordeel van het college, gelet op de omstandigheden van de belanghebbende, voor hem noodzakelijk is om algemeen geaccepteerde arbeid te kunnen aanvaarden en/of verrichten.
De vergoeding voor kinderopvang op grond van de leden 1 en 2 wordt verstrekt voor de duur van de dienstbetrekking of activiteit, doch maximaal 12 maanden. Indien burgemeester en wethouders blijkt dat stopzetting van de opvang tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden, kunnen zij besluiten tot voortzetting gedurende maximaal 6 maanden na ommekomst van die 12 maanden;
Onder passende kinderopvang wordt verstaan behoorlijke opvang door een erkende instelling, een gastouder of derden, die gelet op tijden en plaats waarop zij geschiedt, de belanghebbende in de gelegenheid stelt zijn arbeid te verrichten of deel te nemen aan een door het college aangeboden voorziening;
Artikel 10. Samenloop van subsidies
Het college zal geen subsidies zoals bedoeld in artikel 9 verstrekken voor kosten waarvoor al dan niet door de gemeente reeds een andere subsidie wordt verstrekt.