Organisatie | Zuidhorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Jeugdhulp Zuidhorn 2017 |
Citeertitel | Verordening jeugdhulp 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Tarieventabellen 1 t/m 6 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 15-05-2017 | Onbekend |
De raad van de gemeente Zuidhorn;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van ,
Gezien het advies van de Wmo-adviesraad van 11 april 2017,
Gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12, 8.1.1 vierde lid en 12.4 van de Jeugdwet;
Overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van minderjarige jeugdigen in de eerste plaats bij de ouders en van meerderjarige jeugd bij henzelf ligt; (Deze tekst wijkt af van de oorspronkelijke wettelijke tekst als gevolg van een amendement van CDA, GroenLinks en PvdA welke is aangenomen op 15 mei 2017. De wettelijke tekst maakt geen onderscheid tussen minder-en meerderjarigheid van jeugdigen.)
dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen van individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget als mede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;
overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:
de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77 g tot en met 77 gg van het Wetboek van Strafrecht, of
de leeftijd van 18 jaar doch niet de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt, en voor wie de voortzetting van jeugdhulp, die was aangevangen, of voor wie het college vóór het bereiken van de leeftijd van 18 jaar heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp is of voor wie, na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen voor het bereiken van de leeftijd van 18 jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is;
Artikel 2 Vormen van jeugdhulp
De volgende overige voorzieningen zijn onder andere beschikbaar:
Versterken van de sociale omgeving:
1) Algemene (ook digitale) informatieverstrekking omtrent ontwikkelingsbehoeften jeugdigen en opvoedingsvragen opvoeders;
2) Activiteiten ter versterking van de sociale omgeving, zoals stimuleren en faciliteren van initiatieven vanuit de informele netwerken, steuncontacten tussen ouders en jongeren en intergenerationele contacten die een bijdrage leveren aan een gezonde en veilige opgroei- en opvoedomgeving, mogelijkheden voor ouders/opvoeders om elkaar te ontmoeten;
3) Laagdrempelige opvoedondersteuningsactiviteiten;
4) Maatjesprojecten, vrijwilligersinzet, zelforganisaties gericht op ondersteuning van opgroeien en opvoeden;
1) Bieden van informatie, advies en consultatie bij opgroei en opvoedvragen;
2) Ondersteuning en lichte hulp voor jeugdigen en/of ouders, waaronder vormen van vrij toegankelijke hulp, gericht op het creëren van een stabiele opvoed- en opgroeisituatie;
3) Ondersteuning en lichte hulp aansluitend bij de onderwijs/ opvangsetting, waarbij ondersteuning voor opvoeders en jeugdigen geboden wordt. Het betreft activiteiten die in een onderwijssetting plaatsvinden waarbij de nadruk ligt op zorg;
4) Regulier casemanagement: het systematisch coördineren, afstemmen en volgen van de benodigde hulpverlening aan jeugdigen en/of gezinnen, waarbij meerdere hulpverleners betrokken zijn.
De volgende individuele voorzieningen zijn onder andere beschikbaar:
Voorzieningen behorend bij flexibele ondesteuning, waaronder:
Voorzieningen behorend bij flexibele ondersteuning, waaronder:
1) Specifieke jeugdhulptrajecten gericht op jeugdige en/of gezinssysteem;
2)Langdurige ‘leun en steun’ contacten;
3) Dag- of weekendopvang, respijtzorg;
4) Specifieke multidisciplinaire interventies gecoördineerd uitgevoerd door verschillende zorgaanbieders voor gezinnen met meervoudige problemen.
1) Intensieve en meer langdurige interventies gericht op behandeling, herstel en/of rehabilitatie;
2) Intensieve dagbehandeling op maat;
3) Inzet van (tijdelijke) vervangende opvoedsituatie, verblijf (op maat) van cliënten buiten de gewone leef/gezinssituatie;
4) Inzet van spoedzorg en crisisopvang (bij acute onveiligheid en/of inzet van crisisplekken vanuit verblijfsfuncties;
Het college verzamelt alle voor het onderzoek van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek. Hierbij biedt het college de jeugdige en zijn ouders de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.
Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Artikel 11 Toekenning individuele voorzieningen (PGB)
Artikel 13 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.
Artikel 14 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Artikel 15 Tarieven zorg in natura (ZIN)
De tarieven voor goedkoopst adequate zorg in natura worden vastgesteld aan de hand van de door het RIGG vastgestelde kostprijs producten jeugdhulp.
Artikel 16 Tarieven persoonsgebonden budget (PGB)
In afwijking van lid 1 van dit artikel bedraagt het tarief voor begeleiding individueel basis en intensief, begeleiding groep basis en intensief, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf, zowel voor formele als informele zorg, maximaal het tarief zoals neergelegd in de bijgevoegde tabellen 1, 2, 3, 4 en 6 die deel uitmaken van de bijlage behorende bij deze verordening.
Artikel 19 Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe telkens tweejaarlijks na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.