Organisatie | Boxtel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode voor de leden van de raad, raadscommissies van de gemeente Boxtel en Dorpsraad Liempde 2003 |
Citeertitel | Gedragscode voor de leden van de raad, raadscommissies van de gemeente Boxtel en Dorpsraad Liempde 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | gedrag, code, raadleden, commissiesleden, gemeenteraad, dorpsraad |
Geen
Gemeentewet, art. 15, lid 3
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-09-2003 | Nieuwe regeling | 18-09-2003 Brabants Centrum, 25-09-2003 | Onbekend |
De raad van de gemeente Boxtel;
gelezen het voorstel van de burgemeester van 19-08-03;
gelet op artikel 15, lid 3 Gemeentewet;
gehoord de commissie Bestuurlijke Zaken;
besluit vast te stellen de volgende “Gedragscode voor de leden van de raad, raadscommissies van de gemeente Boxtel en Dorpsraad Liempde 2003”
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 18-9-03.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier,
de voorzitter,
Algemene toelichting bij gedragscode voor de leden van de raad
Leden van de raad stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan, die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.
Bestuurlijke integriteit houdt in dat raadsleden de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt aanvaarden en dat zij de bereidheid hebben om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan het seniorenconvent, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie de leden van de raad hun functie vervullen.
Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief.
Bovenstaande kernbegrippen zijn verwerkt in de gedragscode. Gedragingen van de leden van de raadkunnen aan deze kernbegrippen getoetst worden.
Artikel 1. Algemene bepalingen
Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen. Om derden de gelegenheid te bieden de gedragscode te raadplegen, dient via de lokale media bekendheid gegeven te worden aan het bestaan ervan. Voorts wordt de gedragscode ter inzage gelegd, zodat iedereen ervan kan kennisnemen.
Overigens bevat onder andere de Gemeentewet reeds een aantal bepalingen die beogen de integriteit van de leden van de raad te waarborgen. Deze gedragscode bevat hier in feite een nadere uitwerking van. Alvorens hun functie uit te oefenen leggen de leden van de raad in handen van de voorzitter van de raad een zogenaamde zuiveringseed of -belofte af (artikel 14).
Artikel 15 bevat een opsomming van verboden handelingen voor raadsleden. Gedeputeerde Staten kunnen van enkele handelingen ontheffing verlenen. Daartoe zijn onlangs provinciale beleidsregels opgesteld.
Voorts is in artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen dat het bestuursorgaan ertegen waakt dat de tot het bestuursorgaan behorende personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.
Artikel 2. Belangenverstrengeling
Het hebben van financiële belangen of verrichten van bepaalde financiële transacties kan (de schijn van) van belangenverstrengeling oproepen. Een financieel belang is in de context van de gedragscode breed te definiëren. Het kan gaan om het bezit van effecten, vorderingsrechten, onroerend goed, bouwgrond en financiële deelnemingen in ondernemingen. Zelfs negatieve financiële belangen, zoals schulden uit hypothecaire vorderingen vallen onder de noemer financieel belang. Financiële belangen kunnen een rol spelen bij besluiten over bijvoorbeeld bestemmingsplannen. Bij belangenverstrengeling betreft het niet alleen mogelijk persoonlijk voordeel voor het lid van de raad, maar ook bijvoorbeeld voor familieleden, vrienden of voor bedrijven en instellingen waarmee het lid van de raad als privé-persoon banden heeft.
Het is daarom voor de leden van de raad raadzaam bij hun aantreden en tijdens hun ambtsperiode met enige regelmaat opgave te doen van bestaande financiële belangen.
Het doen van aanbestedingen is sinds inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur op 7 maart 2002 een bestuursbevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Om die reden is in de gedragscode voor de leden van de raad geen artikel over dit onderwerp opgenomen.
In artikel 15 Gemeentewet is voor de leden van de raad vastgelegd welke (neven-)functies als onverenigbaar met het raadslidmaatschap moeten worden aangemerkt. In algemene zin is bij het aanvaarden van verenigbare nevenfuncties van belang dat er geen verstrengeling van belangen mag optreden tussen het raadslidmaatschap en de nevenfunctie.
Artikel 12 van de Gemeentewet bepaalt dat een raadslid openbaar maakt welke andere functies dan het raadslidmaatschap hij/zij vervult. Een functie kan hierbij omschreven worden als uitoefening van een ambt, een vervulling van een taak of werkkring.
De Gemeentewet regelt niets over de bekendmaking of een nevenfunctie al dan niet bezoldigd is. In navolging van de gedragslijn van de leden van de Eerste en Tweede Kamer worden de nevenfuncties van raadsleden openbaar gemaakt. De hoogte van een eventuele bezoldiging hoeft niet genoemd te worden.
Leden van de raad mogen inkomsten uit nevenfuncties, die niet voortvloeien uit het raadslidmaatschap, behouden.
De vraag of een functie een hoofd- dan wel nevenfunctie is, is in het kader van de gedragscodes, niet relevant. Het gaat immers niet om het beoordelen van de functies als zodanig, maar om het beoordelen of er in de combinatie van het raadslidmaatschap en een functie naast het raadslidmaatschap een risico zit van belangenverstrengeling.
Tegen die achtergrond is iedere functie die naast het raadslidmaatschap wordt uitgeoefend, een nevenfunctie. Dus ook de functie die een raadslid beroepsmatig in het dagelijkse leven vervult (om de kost te verdienen) is, in het verband van de gedragscode, een nevenfunctie. “Neven” betekent hier dus gewoon “naast” en wordt dus niet gebruikt om onderscheid te maken tussen een meer of minder van belang zijnde functie.
Het is van belang om te weten of een functie die naast het raadslidmaatschap wordt uitgeoefend bezoldigd, dan wel onbezoldigd is. Niet uit nieuwsgierigheid naar de inkomsten van een raadslid, maar omdat er van uitgegaan wordt dat als iemand een financieel belang bij een bepaalde functie heeft, het risico van belangenverstrengeling groter kan zijn dan wanneer dat financiële belang er niet is.
De inkomsten die een raadslid ontvangt uit een functie die hij/zij naast het raadslidmaatschap vervult, zijn niet relevant en hoeven dus ook niet gemeld te worden.
Een raadslid meldt een nevenfunctie, anders dan uit hoofde van het raadslidmaatschap, aan de voorzitter van de raad en , wanneer er aanleiding is om te verwachten dat een dergelijke nevenfunctie een (aanmerkelijk) risico van belangenverstrengeling met zich meebrengt, bespreekt de voorzitter van de raad dat met het betreffende raadslid. Ook in dit geval zijn eventuele kosten en vergoedingen niet relevant. De kosten zijn voor rekening van het raadslid, de vergoedingen zijn niet van invloed op de vergoeding voor het raadslidmaatschap.
Artikel 25 van de Gemeentewet regelt de geheimhoudingsplicht voor de leden van de raad. Schenden van een geheimhoudingsplicht die is opgelegd op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid bestuur is strafbaar gesteld via artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht. Een integriteitrisico kan ontstaan als een lid van de raad over vertrouwelijke informatie beschikt die hij kan gebruiken om er persoonlijk voordeel mee te behalen of kan aanwenden ten bate van bijvoorbeeld familieleden, vrienden, kennissen of andere relaties.
Het lekken van vertrouwelijke informatie naar pers en media is te beschouwen als een bijzondere vorm van oneigenlijk gebruik van informatie. Het oogmerk daarbij is immers niet het behalen van een voordeel in de privé-sfeer, maar het nastreven van politieke doeleinden.
Artikel 5. Aannemen van geschenken
In de gedragscode is een vijftal artikelen gewijd aan het aanvaarden van geschenken. Een lid van de raad kan geschenken zelf behouden indien de waarde niet meer dan € 50,-- bedraagt. Voor het aanmelden van geschenken is een register beschikbaar bij de griffier. Geschenken moeten geweigerd worden, indien er en tegenprestatie wordt verlangd. Het aanvaarden van schenkingen in geld of in natura als representant van de gemeente is sedert de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur een bestuursbevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.
Uitnodigingen voor excursies en werkbezoeken e.d. zijn een niet ongebruikelijke vorm van relatiebeheer. Zij kunnen geaccepteerd worden wanneer het belang van de gemeente er mee is gediend en de uitnodiging voortvloeit uit het raadslidmaatschap.
Onder declaratie is te verstaan de restitutie van een voorschotbetaling. Het lid van de raad betaalt dus in eerste instantie uit eigen middelen en verzoekt om terugbetaling van het bedrag.
Voor declaraties en rekeningen geldt de algemene regel dat zij slechts in aanmerking komen voor betaling voor zover de uitgave niet reeds bestreken wordt door een (vaste) vergoeding.
Artikel 7. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen
Politieke ambtsdragers dienen te beschikken over voor de uitoefening van het ambt benodigde voorzieningen. Zaken die direct verband houden met de werkplek, worden direct door de gemeente te beschikking gesteld. De kosten die hiermee gemoeid zijn, komen voor rekening van de gemeente en maken integraal deel uit van de kosten van de bedrijfsvoering van de gemeente. Naast (bureau)voorzieningen die onderdeel vormen van de gemeentelijke bedrijfsvoering zijn er veelal zaken die daarnaast aan de bestuurders ter beschikking worden gesteld. Dit houdt bijvoorbeeld in dat facturen direct door de gemeente worden voldaan of dat apparatuur in bruikleen kan worden gegeven.
Uitgangspunt is dat op deze wijze bijvoorbeeld de kostensoorten fax/pc en cursussen, congressen zijn ondergebracht in de bedrijfsvoering.
Dat betekent bijvoorbeeld dat de politieke ambtsdrager door bruikleen de beschikking krijgt over een PC gedurende de periode dat het ambt wordt uitgeoefend. Een verkorte schenking zou zich niet verdragen met het uitgangspunt dat voorzieningen slechts toegekend dienen te worden met het oog op de vervulling van de publieke functie. Naast een bruikleenconstructie is het overigens ook mogelijk dat een ambtsdrager de beschikking krijgt over een computer door deelname aan een voor het gemeentelijk personeel geldende PC-privé-regeling.
Het is niet toegestaan gemeentelijke voorzieningen ten eigen bate in de privé-sfeer aan de wenden. Het is ook niet toegestaan om voor rekening van de gemeente bijvoorbeeld medewerkers in dienst van de gemeente in te zetten te behoeve van reparaties aan het eigen huis, tuinonderhoud of bij de bediening tijdens privé-feestjes.
Ter voorkoming van strijd tussen de onderhavige gedragscodes (zijnde interne regeling) en met name de Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden is een schakelbepaling opgenomen. Daarin is bepaald dat in een zodanig geval de Verordening voorrang heeft.