Organisatie | Goeree-Overflakkee |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Goeree-Overflakkee |
Citeertitel | Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Goeree-Overflakkee |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | nieuwe beleidsregel | 21-10-2014 | Z-14-27454/3008 |
Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,
overwegende dat het college van burgemeester en wethouders nadere regels mag stellen voor de individuele inkomenstoeslag;
gelet op artikel 36 Participatiewet;
Vast te stellen de Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet Goeree-Overflakkee
Aldus vastgesteld op 21 oktober 2014 door
burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,
secretaris, locoburgemeester,
drs. B. Marinussen F.J. Tollenaar
Aan de hand van de krachten en bekwaamheden van een belanghebbende en de inspanningen die belanghebbende heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen, moet worden beoordeeld of hij op de peildatum uitzicht heeft op inkomensverbetering. Indien een belanghebbende op de peildatum geen inkomsten uit arbeid of inkomsten uit arbeid uit een deeltijdbaan heeft en er geen vastgestelde belemmeringen zijn om (meer uren) te gaan werken, dan heeft belanghebbende uitzicht op inkomensverbetering. De gevolgen die er zijn als belanghebbende zicht heeft op inkomensverbetering, maar niet wil werken of niet meer uren wil werken, kunnen niet worden afgewenteld op de gemeente. In een dergelijk geval bestaat alleen recht op individuele inkomenstoeslag als is vastgesteld dat belanghebbende door redenen van medische of sociale aard niet in staat is (meer uren) te gaan werken of als belanghebbende gedurende de referteperiode aantoonbaar naar vermogen heeft geprobeerd arbeid te verkrijgen en te aanvaarden.
Een belanghebbende aan wie in de referteperiode een maatregel is opgelegd wegens een schending van een arbeids- of re-integratieverplichting heeft in beginsel geen zicht op inkomensverbetering (zie CRvB 17-12-2013, nr. 12/83 WWB, ECLI:NL:CRvB:2013:2842). Het college beoordeelt in dergelijke gevallen niettemin telkens het uitzicht op inkomensverbetering van belanghebbende als hij zijn verplichtingen niet zou hebben geschonden (zie ook Rechtbank Rotterdam 20-06-2013, nr. ROT 12/250, ECLI:NL:RBROT:2013:CA3895). Het enkele feit dat een belanghebbende zijn arbeids- of re-integratieverplichting heeft geschonden, veronderstelt niet dat hij, als hij zijn verplichtingen niet had geschonden, wel uitzicht op inkomensverbetering zou hebben gehad. Dat is mogelijk wel het geval indien belanghebbende een (goede) baan heeft laten lopen, maar als hij enkel onvoldoende heeft meegewerkt aan een re-integratieactiviteit, hoeft geen sprake te zijn van geen zicht op inkomstenverbetering. Daarom moet het college dit telkens individueel beoordelen.
Bij studenten is het algemeen uitgangspunt, dat zij een goed arbeidsmarktperspectief hebben waardoor er voldoende uitzicht op inkomensverbetering bestaat. Het college dient wel in het individuele geval de