Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoetermeer

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoetermeer houdende regels voor individuele studietoeslag Verordening individuele studietoeslag gemeente Zoetermeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoetermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoetermeer houdende regels voor individuele studietoeslag Verordening individuele studietoeslag gemeente Zoetermeer
CiteertitelVerordening individuele studietoeslag gemeente Zoetermeer
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening individuele studietoeslag gemeente Zoetermeer 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 8 lid 1 Participatiewet
  2. artikel 8 lid 3 Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2017nieuwe regeling

08-05-2017

Gemeenteblad 2017, 107759

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag gemeente Zoetermeer

De raad van de gemeente Zoetermeer;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum];

 

Gelet op artikel 8, eerste lid, onder c, en derde lid, van de Participatiewet;

 

BESLUIT

 

Vast te stellen:

de Verordening individuele studietoeslag gemeente Zoetermeer.

 

Artikel 1 - Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een digitale of schriftelijke aanvraag.

Artikel 2 - Oordeel verdienen wettelijk minimumloon

Het college stelt - indien nodig na het advies van een derde - vast of een persoon met arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

Artikel 3 - Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Artikel 4 - Hoogte individuele studietoeslag

  • 1.

    Een individuele studietoeslag bedraagt € 102,- per maand.

  • 2.

    Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro's.

Artikel 5 - Hardheidsclausule

Als toepassing van deze verordening voor de belanghebbende en/of zijn één meer gezinsleden tot een onbedoeld onredelijk resultaat zou leiden, wijkt het college ten gunste van de belanghebbende af van de bepalingen van de verordening. Hieronder worden in ieder geval situaties begrepen waarin het doel van de Participatiewet en/of de doelstellingen van de overige wet- en regelgeving in het sociale domein door een letterlijke toepassing van deze verordening wordt of worden belemmerd.

Artikel 6 - Inwerkingtreding, intrekking en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2017, tenzij over onderdelen ervan, binnen twee weken na de bekendmaking daarvan, een inleidend verzoek tot het houden van een referendum wordt gedaan.

  • 2.

    De verordening individuele studietoeslag gemeente Zoetermeer 2015 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze verordening in werking treedt.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag gemeente Zoetermeer.

Aldus vastgesteld in de openbare raad op [datum].

de griffier, de voorzitter

TOELICHTING

Algemeen

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt.

 

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (zie TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

 

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onder d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

 

Vast te leggen regels in verordening

De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onder c, van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).

 

Discretionaire bevoegdheid

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden. Het college kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studietoeslag. Het college kan in plaats daarvan - en in aanvulling op artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet - in beleidsregels aangeven wie, wanneer en op grond van welke nadere voorwaarden recht heeft op een individuele studietoeslag.

 

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het college kan op een dergelijk verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

  • achttien jaar of ouder is;

  • recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

 

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een Wtos-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

 

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.

 

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nader toelichting behoeven worden hier behandeld. 

 

Artikel 1 - Indienen verzoek

Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Participatiewet. Dit betreft personen die het college ondersteunt bij arbeidsinschakeling:

  • personen die algemene bijstand ontvangen;

  • personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onder b en c, 35, vierde lid, onder b en c, en 36, derde lid, onder b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;

  • personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

  • personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, en

  • niet-uitkeringsgerechtigden.

 

Het college kan aan deze personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Een persoon dient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb). Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 van de Awb).

 

Om onduidelijkheid te voorkomen over de wijze waarop het verzoek moet worden ingediend, bepaalt artikel 1 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een digitale of schriftelijke aanvraag. Een schriftelijke aanvraag wordt ondertekend door de aanvrager en bevat ten minste de naam en het adres van de aanvrager, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.

 

Artikel 2 - Oordeel verdienen wettelijk minimumloonArtikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag:

  • achttien jaar of ouder is;

  • recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

 

Met betrekking tot het laatst genoemde criterium wint het college - indien nodig - advies in bij een derde. Het gaat om advies met betrekking tot het oordeel of een persoon met arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

 

Artikel 3 - Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Doorgaans kan een persoon halfjaarlijks starten met een opleiding. Voor de beoordeling of een belanghebbende in aanmerking komt voor een individuele studietoeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Om deze reden is geregeld dat een persoon slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking kan komen voor een individuele studietoeslag (artikel 3 van deze verordening). Studeert een persoon na die zes maanden nog steeds en voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, dan kan hij opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

 

Voor de beoordeling of een persoon in aanmerking komt voor een individuele studietoeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet).

 

Artikel 4 - Hoogte individuele studietoeslag

In artikel 4 van deze verordening is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden toegekend.

 

Is sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.

 

In artikel 4, tweede lid, van deze verordening, is een indexeringsbepaling opgenomen. Deze bepaling voorkomt dat de verordening telkens opnieuw moet worden vastgesteld, enkel voor indexatie van de bedragen. Het is van belang de nieuwe bedragen (na indexatie) intern duidelijk te communiceren.

 

Een individuele studietoeslag wordt maandelijks betaald. Dit is het bedrag zoals neergelegd in artikel 4 van deze verordening. Na zes maanden kan een persoon opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Dit volgt uit artikel 3 van deze verordening.

 

Artikel 5 - Hardheidsclausule

De gemeente voert een groot aantal overheidstaken uit. De basis voor de uitvoering van deze taken ligt in verschillende wetten, zoals de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en de Jeugdwet. De integrale benadering voor groepen burgers in het sociaal domein wordt regelmatig belemmerd door strijdige wet- en regelgeving.

Het gevolg hiervan is dat de burger niet of veel te weinig geholpen wordt bij zijn probleem en maatschappelijke kosten onnodig hoog op kunnen lopen.

Door het opnemen van de hardheidsclausule in alle verordeningen in beleidsregels wordt de mogelijkheid om in hierboven beschreven situaties onderbouwd af te wijken van de regels benadrukt.