Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening 2017 |
Citeertitel | APV 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | algemeen |
Deze verordening vervangt de APV 2014.
Gemeentewet, artikel 149
Parkeerverbod grote voertuigen, Beleidsregels woningontruiming, Horecagerelateerde beleidsregels centrumgebied Reusel, 1e wijziging, Evenementenbeleid 2014, Nota Prostitutiebeleid, Gebiedsaanwijzing hinderlijk drankgebruik, Lijst met beschermde planten, Beleidsregels verruiming sluitingstijd horecabedrijven, 1e wijziging, Beleidsregels uitweg 2011, Horecastappenplan, Beleidsnotitie nadere regels tijdelijke reclameborden, banners en spandoeken, Beleidsregels standplaatsen, venten en collecteren, Beleidsregel verantwoord kamperen bij de boer
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-06-2017 | 10-10-2018 | Nieuwe regeling | 30-05-2017 | R 17-024 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging zal worden gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken, riolering e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:26a Openbare orde en veiligheid
Het is voor bezoekers van een evenement tijdens en na het evenement:
Verplicht ter ordelijk verloop van een evenement of bij enig voorval waardoor wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, op een daartoe strekkende aanwijzing van een ambtenaar van de politie of brandweer, zijn weg te vervolgen of aanwijzingen van andere aard in het belang van de openbare orde of veiligheid van personen en goederen, dan wel ter beperking van gemeen gevaar, onverwijld en stipt op te volgen.
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
ondersteunende horeca: een openbare inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming horeca heeft, waar dranken worden geschonken en/of (kleine) spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid en waarvoor betaald moet worden. De horecafunctie dient ondersteunend en ondergeschikt te zijn aan de hoofdactiviteit.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit of als de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag met betrekking tot de leidinggevenden overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
Artikel 2:29 Openings- en sluitingstijd
Reguliere openbare inrichtingen (hoofdbestemming inrichting is horeca) mogen vanaf 08.00 uur geopend zijn en hebben van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag een sluitingstijd van uiterlijk 02.00 uur en op andere dagen een sluitingstijd van uiterlijk 01.00 uur, met dien verstande dat in de voor de inrichting afgegeven exploitatievergunning een afwijkende sluitingstijd kan worden vastgesteld.
Openbare inrichtingen gevestigd in Sporthuis Reusel en de gemeenschapshuizen De Schakel, De Ster en De Kei (horecafunctie is ondergeschikt of ondersteunend aan hoofdbestemming inrichting) mogen vanaf 08.00 uur geopend zijn en hebben op alle dagen van de week een sluitingstijd van uiterlijk 01.00 uur.
Overige openbare inrichtingen, zoals bijvoorbeeld gevestigd in sportkantines en recreatie-inrichtingen (horecafunctie is ondergeschikt of ondersteunend aan hoofdbestemming inrichting) mogen vanaf 08.00 uur geopend zijn en hebben op alle dagen van de week een sluitingstijd van uiterlijk 24.00 uur, met dien verstande dat in de voor de inrichting afgegeven exploitatievergunning een afwijkende sluitingstijd kan worden vastgesteld.
Afdeling 8a Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
In deze afdeling wordt verstaan onder: alcoholhoudende drank, horecabedrijf, horecalokaliteit, inrichting, paracommerciële rechtspersoon, sterke drank, slijtersbedrijf en zwak-alcoholhoudende drank, dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.
Artikel 2:34f Verbod happy hours
Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al of niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijke leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekers- en winkeldiefstalwerktuigen
De gestelde verboden zijn niet van toepassing indien de genoemde werktuigen of voorwerpen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken, het maken van sporen te voorkomen of om winkeldiefstal te plegen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op uren en plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen, zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
De eigenaar of houder van een hond is verplicht bij het uitlaten van die hond binnen de bebouwde kom een deugdelijk hulpmiddel, dat gezien de vorm en constructie als zodanig bestemd is voor het verwijderen van uitwerpselen, of een zakje of schep bij zich te dragen en dit, op eerste vordering van de met zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening belaste ambtenaar, te tonen.
Artikel 2:58a Verontreiniging door paarden
Degene die zich met een aangespannen- of bereden paard op een openbare plaats in de bebouwde kom begeeft is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van het paard onmiddellijk worden verwijderd.
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
wanneer hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 437 ter, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar er schriftelijk van in kennis stelt dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt, daarbij tevens schriftelijk opgave te doen van zijn woonadres en van het volledig adres van elke lokaliteit door hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik genomen;
de onder a. bedoelde functionaris onder aanbieding van zijn register(s) onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen, schriftelijk in kennis te stellen van een verandering van zijn woonadres, zomede van het adres of de adressen van een bij hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik zijnde lokaliteit;
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit).
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen (niet opgenomen)
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk gebruik drugs
Het is verboden op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.
openbare plaatsen en gebiedsontzegging
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de artikelen: 2:1 (samenscholing en ongeregeldheden), 2:10 (voorwerpen op of aan de weg), 2:11 (omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg), 2:47 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen), 2:48 (verboden drankgebruik), 2:49 (verboden gedrag bij of in gebouwen), 2:50 (hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten), 2:50a (vechten), 2:73 (gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling) of 5:34 (verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken) van de APV groepswijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 2:78 Gebiedsontzegging
De burgemeester kan aan een persoon die de artikelen 138, 184, 247e, 267, 300, 306, 350, 424, 426, 447e en 453 Wetboek van Strafrecht of de artikelen 2:31, 2:48 en 2:50a Algemene Plaatselijke Verordening overtreedt een bevel geven zich gedurende ten hoogste zeven dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden na tenminste één maal te zijn gewaarschuwd door de politie. De genoemde waarschuwingstermijn bedraagt ten hoogste één jaar.
De burgemeester kan aan een persoon die de artikelen 141, 180, 246, 285, 302, Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, enig artikel uit de Wet wapens en munitie of artikel 3:9 Algemene Plaatselijke Verordening overtreedt zonder een voorafgaande waarschuwing een bevel geven zich gedurende ten hoogste veertien dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
In afwijking van het eerste en tweede lid kan de burgemeester bepalen dat het bevel, om zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden, alleen betrekking heeft op het tijdsvlak vrijdag 22:00 tot en met zaterdag 04:00 en zaterdag 22:00 tot en met zondag 04:00. Het hiervoor bedoelde bevel kan worden opgelegd wanneer een persoon binnen dit tijdsvlak de genoemde artikelen uit het eerste en tweede lid heeft overtreden en heeft een maximale duur van zes maanden.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan diegene aan wie eerder een bevel als bedoeld in het eerste of tweede lid is gegeven en ten aanzien van wie binnen twaalf maanden na het geven van dit bevel wordt geconstateerd dat hij zich opnieuw gedraagt in strijd met de in het eerste of tweede lid bedoelde gedragingen een bevel geven zich voor een tijdvak van ten hoogste twaalf weken niet te bevinden op de in dat bevel aangewezen plaats of gebied, waar of in de nabijheid waarvan, de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad. In het geval de burgemeester de bevoegdheid uit lid drie heeft toegepast kan de periode maximaal worden verlengd met twaalf maanden.
Hoofdstuk 3 Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
Afdeling 1 Algemene bepalingen
De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
Afdeling 2 Vergunning seksbedrijf
Een vergunning wordt geweigerd als:
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
1° bepalingen, gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van deze Algemene Plaatselijke Verordening;
2° de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 416, 417, 417bis, 420bis tot en met 420quinquies, 426 en 429quater van het Wetboek van Strafrecht;
3° artikel 69 van de Algemene wet rijksbelastingen;
4° de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
Afdeling 3 Uitoefenen seksbedrijf
Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven- en prostituees
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Paragraaf 3.3 Raam- en straatprostitutie
Artikel 3:19 Artikel Straatprostitutie
Het is verboden zich op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, op te houden met het kennelijke doel zich beschikbaar te stellen voor prostitutie of op of aan de weg ontuchtige handelingen te verrichten als dit kennelijk geschiedt in het kader van prostitutie.
Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 4 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 4 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor omwonende en/of voor de omgeving geluidhinder een ernstig risico bestaat op letsel en/of andere vormen van gehoorschade.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden en overig gemeentelijk groen
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4:11c Financiële compensatieplicht
Indien houtopstand waarvoor een kapverbod geldt, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan of ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de veroorzaker daarvan de verplichting opleggen binnen een bepaalde termijn een geldelijke vergoeding voor de schade te storten in het geoormerkt groenkrediet van de gemeente.
Artikel 4:11d Bescherming publieke houtopstand
Het is verboden om houtopstanden, die publiek eigendom zijn en overig gemeentelijk groen, zoals bijvoorbeeld hagen en plantsoenen:
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4:17 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen te fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbaar wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening 2014, in werking getreden op 1 januari 2014, en zoals nadien gewijzigd, wordt ingetrokken.
Besluiten genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.